Psychologie: studie van de geest: wetenschap van gedrag en geestelijke processen.
● Breed veld met vele specialismen.
● Interne processen, die we alleen indirect waarnemen (denken, voelen, begeren).
● Externe, waarneembare gedragingen (praten, lopen, glimlachen).
● Gebaseerd op objectieve, verifieerbare gebeurtenissen.
Drie soorten psychologie:
1) Experimenteel psychologen: voeren meeste onderzoek uit dat nieuwste
psychologische kennis creëert.
● Kleinste groep.
● Onderzoekspsychologen genoemd.
● Werkzaam bij bedrijven, onderzoeksinstellingen en universiteiten waar zij lesgeven.
2) Docenten psychologie: geven les aan studenten van professionele
bacheloropleidingen en universiteiten.
● Bv: orthopedagogie, toegepaste psychologie, verpleegkundige en
managementopleidingen.
● Op universiteit wetenschappelijk onderzoek, mensen behandelen (afdeling medische
psychologie)
3) Toegepast psychologen: problemen van mensen oplossen door middel van
trainingen, het ontwerpen van speciale gereedschappen of psychologische
behandelingen.
● Gebruiken de kennis die vergaard is door experimentele psychologen.
● Werken op uiteenlopende plekken zoals scholen, klinieken, bedrijven,
welzijnsorganisaties, luchthavens en ziekenhuizen.
● 2/3e van de psychologen met universitaire opleidingen zijn toegepast psycholoog.
Specialisaties in toegepaste psychologie:
- Arbeids- en organisatiepsychologen gespecialiseerd in aanpassingen aan de
werkplek die de productiviteit en arbeidsmoraal van werknemers moeten
maximaliseren.
● Programma´s om werknemers te motiveren en om leiderschapsvaardigheden te
verbeteren.
● A&O psychologen genoemd.
- Sportpsychologen: helpen atleten hun prestaties en motivaties te verbeteren.
● Plannen trainingssessies, leren hun emoties te beheersen.
● Verschil professionele sport en amateur.
● Kunnen ook onderzoek doen.
- Schoolpsychologen: deskundig op gebied van lesgeven en leren.
● Houden zich bezig met onderwerpen op het gebied van leren, het gezin of
persoonlijke omstandigheden die schoolprestaties kunnen beïnvloeden.
● Gericht op sociale omstandigheden van leerlingen zoals verslavingen en
zwangerschappen.
● Diagnosticeren leer- en gedragsproblematiek en adviseren ouders, leraren en
leerlingen.
● Werken vaak voor meerdere scholen.
, - Klinisch psychologen: counselors: helpen mensen zich aan te passen op sociaal en
emotioneel gebied, of om moeilijke keuzes in relaties, hun carrière of opleiding te
maken.
● Helft van de psychologen op masterniveau noemt klinische psychologie of
counseling als specialisme.
● Opleiding duurt tien jaar.
- Forensisch psychologen: leveren hun psychologische expertise aan het wets- en
rechtssysteem.
● Dankzij tv-programma´s zoals CSI is deze tak populair geworden.
● Kunnen gevangenen in penitentiaire of tbs-inrichtingen testen om te kijken of zij
vrijgelaten kunnen worden, of fit genoeg zijn om voor de rechtbank te verschijnen.
● Verklaringen beoordelen in gevallen van verkrachting of kindermishandeling.
● In sommige landen helpen ze bij de selectie een rechtbankjury.
- Omgevingspsychologen: proberen de interactie met de omgeving en het milieu te
verbeteren.
● Bestuderen bv. invloed van groene ruimten in de binnenstad op de schoolprestaties
van kinderen.
● Verzinnen bv. manieren om milieuvriendelijk gedrag te stimuleren, zoals recycling.
● Cliënten helpen zich te blijven inzetten voor duurzaamheid of workshops geven over
de voordelen die interactie met de natuur oplevert voor de ggz.
- Gerontopsychologen: helpen ouderen hun gezondheid en welzijn te behouden.
● Helpen bij het effectief leren omgaan met leeftijdsgerelateerde problemen.
● Beoordelen het functioneren van ouderen en verstrekken begeleiding in overleg met
cliënten, families, verzorgers en artsen, om ouderen te helpen zo fit mogelijk te
blijven in een latere fase.
Psychiatrie: medisch specialisme.
● Psychiaters richten zich op behandeling van mensen met een ernstiger psychische
stoornissen; zij zien deze mensen als ´mensen met een geestelijke ziekte´.
● Veel kleiner vakgebied dan psychologie.
● Beslaat het hele terrein van het menselijk gedrag en de geestelijke processen, van
hersenfuncties tot sociale functies.
Pseudopsychologie: niet onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke
waarheden worden gepresenteerd.
● Paranormale;
● Astrologie;
● Waarzegster;
● Horoscopen.
Zes vaardigheden van kritisch denken:
1) Wat is de bron?
2) Is de bewering redelijk of extreem?
3) Wat is het bewijsmateriaal?
, - Anekdotisch bewijsmateriaal: Getuigenissen die de ervaringen van iemand of enkele
personen schetsen, maar ten onrechte als wetenschappelijk bewijs worden
aangezien.
4) Kan de conclusie zijn beïnvloed door bias?
- Bias: een vooroordeel, vervorming of vertekening van een situatie, meestal op basis
van persoonlijke ervaringen en waarden.
- Emotionele bias: De neiging om oordelen te vellen, gebaseerd op attitudes en
gevoelens, in plaats van op een rationele analyse van het bewijsmateriaal.
- Confirmation bias: De neiging om informatie die niet bij je opvattingen aansluit te
negeren of te bekritiseren en om in plaats daarvan informatie te zoeken waar je het
wel mee eens bent.
5) Worden veel voorkomende denkfouten vermeden?
6) Zijn er voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig?
Wat zijn de zes belangrijkste perspectieven van de psychologie?
1) Het biologisch perspectief.
2) Cognitieve perspectief.
3) Behavioristische perspectief.
4) Whole-person perspectief.
5) Ontwikkelingsperspectief.
6) Socioculturele perspectief.
Het moderne biologische perspectief:
● Franse filosoof.
● Scheiding tussen spirituele geest en het fysieke lichaam.
Gedrag wordt bepaald door:
● Hersenen.
● Hormoonstelsel.
● Genen.
● Zenuwstelsel.
Twee variaties op het biologische thema:
1) Neurowetenschap: Vakgebied dat zich richt op het begrip van hoe de hersenen
gedachten, gevoelens, motieven, bewustzijn, herinneringen en andere mentale
processen creëren.
2) Evolutionaire psychologie: Beschouwt gedrag en mentale processen op basis van
hun genetische aanpassingen aan overleving en voortplanting.
Cognitief perspectief: Perspectieven waarbij de nadruk ligt op mentale processen, zoals
leren, geheugen, perceptie en denken als vormen van informatieverwerking.
● De wetenschappelijke methode kan worden gebruikt om de geest te bestuderen.
● Duitse filosoof Wilhelm Wundt en William James.
Gedrag wordt bepaald door:
● Waarnemingen.
● Interpretaties.
● Verwachtingen.
● Overtuigingen.
, ● Herinneringen.
Introspectie: Beschrijvingen van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen.
Structuralisme: Basisstructuren van de geest en de gedachten ontrafelen.
Functionalisme: Psychische processen kunnen het beste begrepen worden in het licht van
hun adaptieve nut en functie.
Gestaltpsychologen: Geheel van onze bewustzijns ervaringen als meer dan de som van de
delen.
Behavioristisch perspectief: De wetenschap van het gedrag en van de meetbare
omstandigheden in de omgeving die dit gedrag beïnvloeden.
● Richt zich alleen op het gedrag, niet op mentale processen.
● Bedacht door John Watson en B.F. Skinner
Gedrag wordt bepaald door:
● Omgeving.
● Consequenties van ons gedrag.
Whole person perspectief: Kent drie stromingen: psychodynamische psychologie,
humanistische psychologie, psychologie van karaktertrekken en temperament.
Psychodynamische psychologie: Persoonlijkheid en psychische stoornissen komen voort uit
processen in het onbewuste.
● Legt de nadruk op het begrijpen van het menselijk functioneren in termen van
onbewuste behoeften, verlangens, herinneringen en conflicten.
● Bedacht door Sigmund Freud.
● Psychoanalyse: legt de nadruk op onbewuste processen.
Gedrag wordt bepaald door:
● Processen in onze onbewuste geest.
Humanistische psychologie: Legt de nadruk op de mogelijkheden, groei, potentie en vrije wil.
● Bedacht door Carl Rogers en Abraham Maslow.
Gedrag wordt bepaald door:
● Ons aangeboren behoeften om te groeien en ons potentieel in plaats van psychische
stoornissen.
Psychologie van karaktertrekken en temperament: Gedrag en persoonlijkheid wordt gezien
als de producten van fundamentele psychologische kenmerken.
● Individuen kunnen worden begrepen in termen van hun temperament en hun
blijvende karaktertrekken.
● Bedacht door de Oude Grieken.
Gedrag wordt bepaald door:
● Unieke persoonlijkheidskenmerken die in die tijd en in alle situaties consistent zijn.
Ontwikkelingsperspectief: Legt de nadruk op erfelijkheid en omgeving.