Geld heeft 3 verschillende functies:
- Ruilmiddel
- Rekeneenheid
- Oppotmiddel
Geld levert een bijdrage aan de welvaart door het verlagen van de transactiekosten. Daarnaast
maakt geld ook een tijdsverschil tussen verkoop en aankoop mogelijk. Geld is een
ongedifferentieerde koopkracht: Als iemand goederen ruilt voor geld kan hij in principe een keuze
maken uit alle goederen die voor geld te koop zijn.
Geld is een maatstaf waarin mensen de waarde van goederen en diensten uitdrukken. Prijzen
worden transparanter door geld, omdat prijzen in dezelfde eenheid uitgedrukt worden.
Economische Monetaire Unie: Hieronder vallen 19 landen met de euro als betaalmiddel. Doordat
veel landen hetzelfde geldstelsel hebben, zijn de transactiekosten lager en is het valutarisico
verdwenen tussen de landen.
Inflatie is de voortdurende stijging van de prijzen van goederen en diensten. Vaak neemt de
koopkracht van de consument af door inflatie. Hyperinflatie is slecht voor de economie, geld is dan
niets meer waard. Koop op afbetaling wordt onmogelijk en geld moet zo snel mogelijk omgezet
worden in materiële goederen.
Het aanbod van geld is de totale geldhoeveelheid in de economie.
De marktwaarde van geld is de intrinsieke waarde.
De nominale waarde van de munt, is de waarde die op de munt is aangebracht.
De uitgifte van bankbiljetten is een monopolie van de Centrale Bank.
Promessen: is een handelsrecht, de promesse is daarnaast ook de voorloper van het bankbiljet.
Geldschepping is het uitgeven van geld zonder daarvan de tegenwaarde te bezitten. Geldschepping
door wederzijdse schuldaanvaring is de kredietverlening door algemene banken.
Chartaal geld is het tastbare geld in handen van het publiek.
Giraal geld is geld wat op de rekening staat.
Het omzetten van giraal geld naar chartaal geld noemen we substitutie.
Kredietverlening is het laten renderen van vermogen. De debiteur is degene die het geld leent en de
crediteur is degene die het geld uitleent.
Door bankbiljetten te vragen in ruil voor giraal geld verslechtert de liquiditeitspositie en wordt de
bank kwetsbaar voor een ‘bank run’. Als dat massaal gebeurt, dan gaat de bank failliet. De
hoeveelheid geld in de economie neemt toe door geldscheppende activiteiten van banken. Als
banken te veel uitlenen kan de inflatie uit de hand lopen, daarom bemoeit de Centrale Bank zich
intensief met de geldschepping.
, Onder primaire liquiditeiten verstaan we: munten, bankbiljetten en giraal geld. Dit omdat je hier
direct mee kunt betalen. De primaire liquiditeitenmassa is dus het geld in handen van het publiek.
Dit noemen we ook wel M1.
Onder geld vallen geen betaalinstrumenten zoals, betaalpassen en creditcards.
De secundaire liquiditeitenmassa is het bijna geld. Hierbij kan je denken aan korte spaardeposito’s
en kort spaargeld. Dit noemen we ook wel M2. Leningen korter dan 2 jaar behoren tot de secundaire
liquiditeitenmassa.
Tot slot hebben we nog de Binnenlandse liquiditeitenmassa, welke we ook wel M3 noemen. M3 is in
principe M1 + M2.
Tertiaire liquiditeiten zijn langlopende termijndeposito’s.
Het financiële systeem is de manier waarop geldstromen in de economie worden georganiseerd.
Rentemarge: Het verschil voor de bank tussen de te betalen rente en de te ontvangen rente.
Rentebedrijf: De totale rentemarge die financiële instellingen verdienen met hun kredietverlening.
De liquiditeitsdekking geeft aan of een bank kan voldoen aan haar kortlopende verplichtingen.
Het geldscheppend vermogen hangt af van het verschil tussen de aanwezige en vereiste liquiditeit.
Tijdens de bankencrisis van 2007 – 2008 bleek dat veel banken te groot zijn om failliet te kunnen
gaan. (Too big to fail). Banken die hieronder vallen noemen we systeembanken. Zij zijn cruciaal voor
het voorbestaan van het financiële systeem. Als een bank failliet gaat, dan hebben spaarders recht
op een deposito garantiebedrag. Dit is in elk geval de eerste €100.000 van iedereen. Dit wordt
geregeld door de overheid. Omdat systeembanken een verkapte of impliciete staatsgarantie
genieten, moet de overheid ze wel redden als ze failliet gaan. Hierdoor nemen systeembanken vaak
meer en te veel risico, omdat ze toch wel gered worden.
Universele bank: Een bank die een zakenbank en commerciële bank combineert.
Zakenbank: Een bank die geen spaarmiddelen aantrekt, maar actief is op de financiële markten met
geld van aandeelhouders en geleend geld.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper xberberx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.