BM3 Human Resource Management
Hoofdstuk 1: individu in de organisatie
Paragraaf 1: arbeid en organisatiepsychologie (geen tentamenstof
De psychologie houdt zich bezig met het gedrag van mensen. Arbeidspsychologie houdt zzich bezig
met de individuele aspecten zoals persoonlijkheid, attitude en stress. Organisatiepsychologie houdt
zich bezig met groeps- en organisatiegerichte aspecten zoals macht, groepsvorming en leiderschap.
De link met HRM is dat je hierop bijvoorbeeld bepaalt hoe je iemand motiveert.
Paragraaf 2: persoonlijkheid
De individuele karakteristieken (trekken) van een persoon die bepalend zijn voor de manier waarop
deze persoon reageert. Hiermee onderscheidt hij/zij zich van een ander. Gedrag is een uitingsvorm
van iemands persoonlijkheid.
Een bekend model om de persoonlijkheid van iemand te beschrijven is het Big-Five model. Bij dit
model wordt de persoonlijkheid van iemand in kaart gebracht aan de hand van de volgende vijf
dimensies:
Extraversie: de mate waarin iemand behoefte heeft aan contact
met andere mensen. Extraverte mensen zijn open, assertief,
zelfverzekerd, warm, sociaal, optimistisch, gericht op uitdaging.
Introverte mensen zijn stiller, teruggetrokken en/of werken
graag alleen;
Vriendelijkheid: mensen die hoog op vriendelijkheid scoren zijn
aardig, hulpvaardig, bescheiden, meegaand en niet geneigd om
aanmerkingen op anderen te maken. Daartegenover staat
onvriendelijkheid in de zin van stugheid, competitief en/of
weinig meewerkend;
Zorgvuldigheid: de belangrijkste dimensie voor het werk en
wordt daarom ook wel de werkstijl genoemd. Iemand die
zorgvuldig te werk gaat, is doelgericht, georganiseerd, voelt zich verantwoordelijk, is
plichtsgetrouw, gedisciplineerd en is niet snel afgeleid. Iemand die onzorgvuldig te werk gaat
wordt gezien als nonchalant en mogelijk zelfs als onbetrouwbaar;
Emotionele stabiliteit: mensen die emotioneel stabiel zijn, blijven ook kalm in gespannen
situaties, kunnen goed met stress omgaan, zijn ontspannen en weinig emotioneel. De andere
kant wordt gevormd door niet-stabiel of neurotisch, mensen die zich veel zorgen maken,
onzeker zijn, gespannen, impulsief en/of gericht zijn op zichzelf;
Openheid voor ervaring/ideeën: mensen die heel erg open zijn voor nieuwe ideeën staan
bekend als vindingrijk, leergierig, creatief en staan open voor verandering. De andere kant
van deze dimensie wordt gevormd door mensen die vasthouden aan traditionele waarden,
die down-toearth zijn, zich bezighouden met feiten en conventioneel zijn
Er wordt alleen gewerkt met de woorden uit de figuur en niet met de tegenovergestelde woorden,
zoals introversie. In werkelijkheid scoren de meeste mensen ergens tussen de extremen in.
, Paragraaf 3: attitude
Een attitude is je houding ten opzichte van een bepaald onderwerp. Een attitude heeft 3 ASPECTEN:
Cognitief aspect: kennis of informatie
Emotioneel aspect: gevoelens of emotie
Gedragsaspect: op basis van cognitief en emotioneel een bepaald gedrag vertonen
De intentie om je op een bepaalde manier te gedragen kan voorspeld worden op basis van de
attitude ten aanzien van gedrag, je subjectieve normen en je vermeende gedragscontrole. De
begrippen betekenen (dit zijn FACTOREN):
Attitude ten aanzien van gedrag: centraal staat de houding van een persoon. Deze houding
wordt bepaald door twee aspecten. Het eerste aspect is iemands persoonlijke
inschattingsvermogen of bepaald gedrag voorkomt. Het tweede aspect is de relatie die
iemand legt tussen het gedrag dat
iemand wil vertonen en wat de gevolgen
van dit gedrag zijn.
Subjectieve norm: hier gaat het om de
houding/overtuigingen van anderen in de
omgeving van de persoon. Afhankelijk
van wie het zegt en de mate waarin je
gehoor wilt geven of belang hecht aan de
mening van deze personen, zal je meer of
minder bereid zijn om je gedrag hieraan
aan te passen
Controle: een soort controle check die de persoon op het laatste nog even doet. Je
controleert bijvoorbeeld of de tijd en middelen beschikbaar zijn, kennis of ervaring en of je
het gedrag kan vertonen van wat ze van je vragen.
Opdrachten