BM3 Recht
Hoofdstuk 1: bedrijfsvormen
Paragraaf 1: inleiding
Een ondernemer heeft 3 verplichtingen:
1. Publicatieplicht (inschrijving handelsregister en/of mededeling Staatscourant).
2. Administratieplicht (bijhouden van een administratie/boekhouding).
3. Instellen ondernemingsraad (bij ondernemingen met meer dan 50 werknemers).
Paragraaf 2: handelsregister
Bij de Kamer van Koophandel wordt een onderneming ingeschreven in het handelsregister.
Het bedrijf krijgt dan een (uniek) nummer en hierin staat veel informatie vermeld over een
bedrijf.
Je mag er dus ook op vertrouwen dat de informatie, die in het handelsregister staat, klopt. Als
er iets onvolledig of verkeerd vermeld staat, dan mag je dat als bedrijf niet richting anderen
(derden) inroepen.
Paragraaf 3: rechtspersoonlijkheid
Het kenmerk van een rechtspersoon is de scheiding tussen het vermogen van de onderneming
en het vermogen van de ondernemer zelf.
Bij ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid is dit niet het geval. Het gaat dan om de
eenmanszaak, de maatschap, de vof en de cv. Schuldeisers mogen dan ook aankloppen bij de
ondernemer zelf als hun vordering/claim niet betaald wordt door het bedrijf.
Ondernemingen met rechtspersoonlijkheid zijn de BV en de NV. Dit betekent dat het bedrijf
een eigen leven leidt en juridisch losstaat van de ondernemer. Het vermogen van het bedrijf
is gescheiden van het privévermogen van de ondernemer. De ondernemer is dus niet
aansprakelijk voor schulden van de BV en schuldeisers kunnen ook niet bij hem aankloppen.
Hoofdstuk 2: eenmanszaak, maatschap en VOF
Paragraaf 1: eenmanszaak
Paragraaf 1.1: inleiding
Als je een eenmanszaak start, ben je zowel de oprichter als de eigenaar van het bedrijf en
helemaal zelfstandig. Dat betekent overigens niet dat je geen personeel in dienst kan hebben.
Ook ZZP’ers (Zelfstandigen Zonder Personeel) en freelancers hebben vaak een eenmanszaak.
Je hebt geen akte nodig, want de oprichting van een eenmanszaak is vormvrij. Het enige wat
je hoeft te doen is je inschrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en
eenmalig een bedrag te betalen.
De criteria voor de ondernemerscheck voor de inkomstenbelasting zijn:
- Wordt er structureel winst gemaakt?
, - Is er sprake van zelfstandigheid?
- Is er kapitaal beschikbaar?
- Hoeveel tijd wordt er gespendeerd?
- Zijn er meerdere opdrachtgevers?
- Is het bedrijf bekend naar buiten?
- Is er een ondernemersrisico?
- Hoe zit het met aansprakelijkheid met schulden?
Ook als is een freelancer of ZZP’er geen ondernemer, hij/zij kan nog wel door de
belastingdienst worden behandeld als ondernemer in het kader van de inkomstenbelasting.
Dit heet resultaatgenieter. Zo iemand ontvangt resultaat uit overige werkzaamheden. Over
dit resultaat moet inkomstenbelasting betaald worden. Je moet dan wel je bonnen bewaren
als je bepaalde kosten in verband met jouw werkzaamheden.
Ook kan de belastingdienst iemand als ondernemer aanmerken voor de BTW. Dan wordt
vooral gekeken of iemand regelmatig werkt als zelfstandige, het maakt niet uit of er winst
genoten is.
Paragraaf 1.2: aansprakelijkheid
Er is geen scheiding tussen het vermogen van de eenmanszaak en de ondernemer.
Schuldeisers kunnen dus ook hun vordering verhalen op het privévermogen, bijv. door beslag
te leggen op het huis van de ondernemer. Gaat het bedrijf failliet, dan valt het hele vermogen
van de ondernemer onder het faillissement. Je kunt dan denken aan het bedrijfspand, de
inventaris, de voorraden, maar ook de privéwoning, de inboedel, de auto enz. Veel banken
laten overigens voor leningen, zoals een rekening-courant of voor een hypotheek, de
partner/echtgenoot mee tekenen. Hierdoor is de partner ook hoofdelijk aansprakelijk van
schulden van het bedrijf, terwijl die partner niets te maken heeft met het bedrijf.Wanneer je
van je partner gaat scheiden dan moet de eenmanszaak verdeeld worden, omdat een
eenmanszaak valt onder de gemeenschap van goederen.
Paragraaf 1.3: belastingen en sociale zekerheid
Een eenmanszaak moet belasting betalen, nl. omzetbelasting (BTW) en inkomstenbelasting.
Wel komt een ondernemer in aanmerking voor allerlei belastingfaciliteiten, zoals
ondernemersaftrek, zoals de zelfstandigenaftrek, aftrek voor ontwikkeling of onderzoek
(WBSO), kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) en de meewerkaftrek. Daarnaast kun je in
aanmerking komen voor de MKB-winstvrijstelling. Ook krijg je als startende ondernemer een
startersaftrek.
Omdat je eigenaar bent van de eenmanszaak, ben je geen werknemer en val je ook niet onder
de werknemersverzekeringen. Je bent dus niet verzekerd voor de ziektewet (ZW) en de WIA.
Ook kom je niet in aanmerking voor WW. Je kunt dit oplossen door vrijwillig verzekeringen te
sluiten.
, Paragraaf 2: maatschap
Paragraaf 2.1: inleiding
Een maatschap is een personenvennootschap, waarbij twee of meer personen iets inbrengen
en met elkaar samenwerken om zo voordeel te behalen. Een maatschap is vormvrij, maar er
is meestal wel een overeenkomst met afspraken over winstbestemming.
Paragraaf 2.2: maatschappen
Er bestaan stille maatschappen en openbare maatschappen. Bij stille maatschappen werken
meerdere partijen samen, maar dit is naar de buitenwereld niet bekend. Dit zie je vaak in de
landbouw en in de vrije beroepen. Openbare maatschappen worden wel aan de buitenwereld
getoond en worden ingeschreven in het handelsregister.
Ook een maatschapscontract is vormvrij, maar in de praktijk worden de afspraken vaak wel
vastgelegd. In zo’n contract zie je dan staan:
• Wie zijn de maten;
• Wat hebben ze ingebracht (geld en/of arbeid en/of goederen);
• Hoe is de winstverdeling;
• Wie is bevoegd: wie mag namens de maatschap optreden.
Maken de maten geen afspraken over de verdeling van de winst, dan bepaalt de wet dit
(artikel 7A:70 BW). Daar staat dat ieder dat deel van de winst krijgt dan in verhouding staat
tot zijn inbreng.
Paragraaf 2.3: vertegenwoordiging
De maten binden elkaar niet, ze zijn zelfverantwoordelijk voor hun handelen en mogen los
van elkaar overeenkomsten voor zichzelf sluiten. Gaat het om zgn. beschikkingsdaden, zoals
bijv. het kopen van een kantoorpand of het sluiten van een lening, dan moeten alle maten
mee tekenen. Zo niet, dan is alleen de maat, die getekend heeft, gebonden en kan de
verkoper/bank niet de maatschap aanspreken.
Hierop zijn een paar uitzonderingen:
1. Beheersdaden: daden, die behoren bij de normale dagelijkse gang van zaken van een
maatschap. Je kunt bijv. denken aan het kopen van printpapier (laag bedrag). De
maatschap zal dan de factuur moeten betalen.
2. Een transactie, die voordelig is voor de maatschap.
3. Volmacht: een maat heeft een volmacht gekregen namens de maatschap en kan dus
de maatschap vertegenwoordigen en namens de maatschap overeenkomsten sluiten,
die de maatschap moet uitvoeren.
4. Schijn van vertegenwoordiging: een andere partij denkt dat een maat bevoegd was om
de maatschap te vertegenwoordigen en mocht hierop vertrouwen.
5. Bekrachtiging: de maatschap bekrachtigt (keurt goed) alsnog een onbevoegd
verrichtte rechtshandeling van een maat.
Paragraaf 2.4: aansprakelijkheid
In principe kunnen schuldeisers alleen aankloppen bij de individuele maat; hij/zij is
zelfverantwoordelijk. Alleen in de bovengenoemde situaties, waarbij het m.n. zal gaan om de