LOEP Aantekeningen blok B2 8 vragen LOEP + bartjes in TV
LOEP / EBP 1
Datamatrix = soort Excel, hier vul je data / variabelen in maak hier een formule van.
Studies
o Beschrijvende studies
Cross sectioneel = je meet op dezelfde tijdstip het oorzaak en het gevolg, je
meet determinant en de uitkomsten tegelijk. Je kunt geen causaal verband
aantonen.
Kwalitatief onderzoek = bij verpleegkundige zorg, het is niet meetbaar maar
gaat juist over abstracte gegevens (waardes, geloof).
o Analytische studies (PICO of PECO)
Experimenterende studie = met p waarde etc. Wel met causaal verband = wat
de outcomes zijn van een interventie.
Bijvoorbeeld RCT’s. Met PICO.
Bijvoorbeeld Crossover studies = 2 groepen worden omgewisseld. Je
kunt bv de opname van insuline testen bij diabeten. 2 interventies
worden getest.
Observationele studies = je hebt geen interventie (I) maar een gebeurtenis (E
= Event, PECO) je volgt een natuurlijk beloop.
Vb: cohort study = prospectief, gaat vooruit in de tijd. In de tabel
staat: expositiemeting expositie ziek / niet ziek (antwoord TV
A2). Je hebt een relatief risico (zie onderstaande)
Vb: Case control study = patiënt onderzoek = retrospectief, dus gaat
terug in de tijd.
Vb: Cross sectioneel = je kijkt naar de detimernant en de
uitkomstmaat. Variabelen meet je tegelijkertijd met de uitkomstmaat.
o RR = relatief risico de kansen van een interventiegroep moet je door elkaar delen,
dus het ene risico deel je door het andere risico.
o Kwaliteit studies / level of evidense (= niet methodologische kwaliteit), kijk naar design
Niveau A1 / niveau 1 = Systematic review. Het is reproduceerbaar. Bij
conclusie zeggen: ‘Het is aangetoond dat’.
Anders: meta analyse = kwantitatieve beoordeling = hoger dan een
systematic review = met een statische pooling = data uit een SR
worden in een programma gevoerd komt een getal uit. Je schat
kleine effecten.
Niveau A2: Evidensce synthese = gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend
onderzoek.
A2 = RCT = in conclusie: het is aangetoond dat.
Loss-to follow-up = Waarom zijn uitvallers uitgevallen etc?
Randomisatie helpt tegen selectiebias. Heeft vaak blindering.
Niveau B = CCT, 2 pt groepen + geen randomisatie kans op selectiebias.
Conclusie: het is aannemelijk dat.
Niveau B / niveau 2/3 = niet-experimenteel onderzoek. De studie laat alles
over aan het natuurlijke beloop, er is geen experiment. Je vergelijkt wel 2
groepen. Je kunt bij conclusie zeggen: ‘het is aannemelijk dat’.
= Cohort study = prospectief = kijkt naar de toekomst, gaat vooruit in
de tijd. Je meet eerst de pt uitkomst ziek of niet ziek. Kijkt naar
oorzaak en dan pas de uitkomst.
= Case control study = patiënt control study = retrospectief = terug in
de tijd, vb: meet eerst de pt en kijk daarna of ze gerookt heeft, kijkt
naar uitkomst en daarna pas de oorzaak.
, Niveau C / niveau 3 = Niet vergelijkend onderzoek = je hebt geen controle
groep, er is maar één (interventie)groep. Conclusie: ‘Er zijn aanwijzingen dat’
Vb: cross-sectioneel = meet een pt van begin tot eind. Of Clinical trial
Niveau D / niveau 4 = Mening van deskundigen, dus voorkeuren/meningen
van artsen. Bij conclusie kun je zeggen: ‘Deskundigen zijn van mening dat’.
Vb: Narrative review = mening van een dokter geen waarde
Richtlijn = staat boven die piramide (boven systematic review) =
multidisciplinair, verzamelt zoveel mogelijk RCT’s + ze gaan erover
discussiëren. (Vb: NVH / CBO). doel = garandeert zorg. Zie Hs 5 boek.
o Methodologische kwaliteit = beoordeling van jezelf door het CBO formulier te
gebruiken. Wanneer lage “ kwaliteit je kunt de conclusies in twijfel trekken.
o Aanbevelingen: voor- en nadelen, kosten, beschikbaarheid in Nld.
LOEP 2
Soorten reviews
o Narrative review = lager niveau, methodes zijn niet herhaalbaar, expert schrijft een
‘verhaaltje’. Voor inhoudelijke informatie. Is geen literatuur door lage bewijskracht.
o Systematic review = overzicht onderzoeken + reproduceerb methodenvalide bewijs.
Van te voren exclusiecriteria, gericht op methodologie, niveau A1.
Als alle studies dezelfde onderzoeksvraag beantwoorden. SR kan uitgesloten
worden op basis van methodologische zwakte.
Cochrane is de goudenstandaard voor systematic reviews.
PICO moet goed uitgeschreven zijn. C = placebo = een nep medicijn.
Er kan selectiebias / confounding aanwezig zijn hierom moet je beoordelen
op kwaliteit. Het is geen experimenteel onderzoek
o Meta-analyse (statistische pooling) = beter dan systematic review, alle resultaten van
studies bij elkaar 1 getal komt eruit = over-all-effect. Hoogste bewijskracht.
Zoeken van literatuur
o (Stap 1) In Pubmed zoek je alleen met de P en de I. Bij selectie / kiezen van artikelen
kijk je naar P, I, C en O.
o (Stap 2) Reference checking = literatuurlijst checken op andere titels + limits instellen
o Begin bij de top van de piramide, dus eerst zoek je naar meta-analyses / SR.
o Flowchart/stroomdiagram = zorgt voor reproduceerbaarheid. Dit is een soort
zoektabel en zet je i-prod verslag;
Welke databanken heb je gezocht?
Referencies, richtlijnen,
Excludeert artikelen door abstracts te lezen (waarom excludeer je deze?)
Je kijkt naar de C en de O. en daaruit excludeer je weer (en waarom?)
o (Stap 3) Maak inclusie / exclusiecriteria = je excludeert ruis, zo zoek je meer gericht.
Je wil veel inclusie en weinig exclusiecriteria. Selecteer op methodologische kwaliteit.
o (stap 4) Methodologische kwaliteit
Interne validiteit = blindering, randomisatie, uitval etc.
Externe validiteit = relevantie, patiënten populatie, interventie
Met delphi / PEDRO criterialijst = hetzelfde als CBO.
o Beoordelen op inhoud = 1) kijk naar level of evidence (A1 / A2 etc) + 2)
methodologische kwaliteit (met CBO, je zegt: voldoende, goed of matig). Level kan
laag zijn, maar de kwaliteit kan juist hoog zijn volgens jou. 3) niveau van conclusie.
o Subgroepanalyse = als bijv jong en oude oedemen los van elkaar geanalyseerd
worden. Dus er worden twee groepen gemaakt in de patiëntengroepen om de
interventie nog beter te laten meten.