100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting artikelen Ethiek €6,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting artikelen Ethiek

 31 keer bekeken  2 keer verkocht

Alle artikelen en enkele aanvullende bachelorcolleges voor meer uitleg.

Voorbeeld 4 van de 34  pagina's

  • 9 juni 2022
  • 34
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (5)
avatar-seller
9004911
College 1: Artikel Rothfusz (2017): Moraal en ethiek
Ethiek is een systematische reflectie op de moraal, een geheel van waarden en normen. De waarden
zijn abstracte nastrevenswaardige voorstellingen van het goede. Het is een onderdeel van de
praktische filosofie. De descriptieve ethiek beschrijft de moraal, de metaethiek gaat over het
fundament, de normatieve ethiek over waarden en normen en toegepaste ethiek gaat over de ethiek
van een bepaald vakgebied. We starten met verschillen in morele oordelen. Zo staan bij het
relativisme de verschillen centraal, risico is onverschilligheid en verdraagzaamheid is moeilijk want de
verschillen zijn belangrijker dan de overeenkomsten. Het universalisme gaat ervanuit dat waarden
overal en voor iedereen geldig zijn. Het moreel absolutisme: waarden zijn door god gegeven. Moreel
objectivisme: op basis van redelijkheid, iets is op zichzelf goed of fout. Pluralisme: erken de
verschillen maar blijf permanent in gesprek met elkaar.

 Technisch-instrumentele professionaliteit: Sociaal werkers die beschikken over de juiste
kennis, kunde en professionele vaardigheden zijn effectief in het bereiken van hun doelen.
 Normatieve professionaliteit: als sociaal werker nadenken over de waarden in je werk,
waarbij de waarden de leidraad in het handelen vormt.
 Waarden en normen spelen volgens Kunneman op drie manieren:
1. Niveau van wetgeving en contractuele afspraken van organisaties om bepaalde doelen te
behalen.
2. Deskundigheidsnormen voor sociaal werkers.
3. Waarden en normen binnen de cultuur zijn verankerd, zoals belang van persoonlijke
ontwikkeling en integriteit.
 Deugden waarover een sociaal werker moet beschikken: moed, eerlijkheid en medelijden.

Moraal

 Morele vragen gaan over goed en kwaad, over de manier waarop mensen zouden moeten
leven.
 Essentiele voorwaarde voor moraal: de vrijheid hebben om te kiezen en dat zij
verantwoordelijk zijn voor hun keuze.
 Morele opvattingen: een antwoord op de vraag hoe men zich als mens goed en
verantwoordelijk kan gedragen.
 Waarden en normen zijn verbonden aan een levensvisie, aan idealen over hoe het leven zou
moeten zijn en wat mensen zouden moeten doen. Ze geven een richtlijn, waarmee ze
richting kunnen geven aan hun leven.
 Vier intuïtieve moralen (moreel gedrag dat deels verklaard wordt door biologische processen
en evolutie, dus instinctief):
1. Hechtingsmoraal: regelt hoe we omgaan met de mensen met wie we verbonden zijn.
Moraal = hechting en empathie.
2. Geweldmoraal: moreel systeem dat regelt hoe we met bedreigende situaties omgaan.
3. Reinigingsmoraal: regelt dat mensen reinheid koppelen aan het goede en besmetting aan
het kwaad.
4. Samenwerkingsmoraal: speelt een rol in de manier waarop mensen met elkaar
samenwerken en omgaan met mensen die de samenwerking bedreigen.

, Deze vier moralen bepalen ons gedrag en onze opvattingen over goed en kwaad, maar geven
ons geen argumenten. Deze argumenten komen bij ethiek wel naar voren, hierbij
onderbouwen we waarom een handeling goed of fout is.
 Morele opvattingen kunnen variëren afhankelijk van tijd en plaats.
 Micro, meso, macroniveau van moralen:
1. Microniveau: de manier waarop je van mens tot mens met elkaar zou moeten omgaan.
2. Mesoniveau: organisaties die een morele keuze maken, visie instelling.
3. macroniveau: manier waarop de samenleving zou moeten worden ingericht (politieke
keuzes).

Waarden en normen
 Waarden: omschrijven wat mensen waardevol vinden en waarnaar zij streven. Het zijn
idealen die wezenlijk zijn voor de kwaliteit van het leven.
 Normen: zijn handelingsvoorschriften, die laten zien hoe je moet handelen. Kunnen zich
ontwikkelen en aanpassen aan de veranderende contexten.
 Morele norm: een richtlijn die aangeeft hoe iemand zou moeten handelen, of die gebruikt
kan worden als maatstaaf om gedrag te beoordelen.
 Als meningsverschillen ontstaan over normen, moet je dus de achterliggende waarde gaan
onderzoeken. Als mensen zich sterk op normen richten, ontstaat er verstarring. Mensen
richten zich dan op regels en vergeten waarom die regels er zijn.
 Fatsoensnormen: conventies 'goede manieren' die vastleggen wat wel en wat niet hoort. Dit
noemen we klein ethiek/ etiquette.
Vier criteria:
1. Ernst: een morele normovertreding is ernstiger.
2. Straf: de straf voor een morele normovertreding is zwaarder.
3. Regelcontingentie: Morele normen zijn niet/ minder afhankelijk van toevallige regels.
4. Autoriteit: Morele normen zijn niet/minder afhankelijk van de goedkeuring door een
autoriteit.
 Juridische normen: opvattingen over wat een goede maatschappij is en morele regels die
gedeeld worden.

Deugden

 Deugd: een vaste goede eigenschap van een persoon, die ertoe leidt dat hij moreel juist
handelt.
 Waarden zijn abstracte cognitieve begrippen, die onderdeel zijn geworden van het karakter
van de persoon. Deugden zijn aan specifieke personen gekoppeld.

Ethiek

 Ethiek: Een systematische reflectie op morele vragen, op basis van rationele argumenten.
Waarin mensen afstand nemen van hun instinctieve gedrag, en verschil tussen goed en
kwaad beargumenteren.
 Descriptieve ethiek: beschrijvend over de moraal van de gemeenschap (feiten).
 Normatieve ethiek: hoe mensen zich zouden moeten gedragen. Vanuit hier algemene
principes zoeken die helpen bepalen wat moreel juist gedrag is.

, Prescriptieve ethiek: voorschrijvende ethiek, die een voorschrift geeft van hoe we gedrag bij
mensen willen zien.
 Beroepsethiek: (kan descriptief zijn), Een beschrijving van de morele opvattingen en keuzes
van een beroepsgroep, feitelijk gedrag.
 Beroepscodes: beroepsethiek die voorschrijft hoe een beroepsgroep moreel verantwoord
moet handelen (prescriptief).
 Meta-ethiek: Morele vraagstukken van hoger abstractieniveau. Reflecteert op betekenis,
herkomst en geldigheid van visies op goed en kwaad.
 Rechten zijn pas nuttig als er ook plichten tegenover staan: het moet duidelijk zijn wiens
plicht het is om ervoor te zorgen dat iemand krijgt waar hij recht op heeft.
 Universalisme/ Universele waarden: uitgaan van een absolute standaard die voor iedereen
geldt.
 Morele principes gelden voor iedereen en zijn toepasbaar op vergelijkbare mensen in
vergelijkbare situaties, ongeacht de plaats en tijd.
o Beschrijvend: het is een feit dat overal dezelfde waarden gelden.
o Normatief: bepaalde centrale waarden zijn mondiaal aanvaard.
 Een algemeen principe moet er gezocht worden dat toepasbaar is op alle morele
kwesties, zodat we geen regels meer nodig hebben.
 Cultureel relativisme: moreel is juist of onjuist, wordt bepaald door de culturele context. Er
is geen universele principes in de moraal. Waarden en normen van de ene cultuur zijn niet
per definitie beter dan die van een andere cultuur.
1. Beschrijvend: kan je feitelijk vaststellen dat er in verschillende culturen anderen waarden
en normen gelden
2. Normatief: waarden en normen zijn altijd contextueel bepaald.
 Kritiek: leidt tot morele verlamming of empathie, maakt hervorming verwerpelijk,
roemen eigen tolerantie (terwijl dit universele waarde is).
 Subjectivisme: morele principes zijn individueel, waardoor een persoon zelf de morele
handeling kan goedkeuren.
 Verlichting (filosoof Kant): gaat ervan uit dat men niet op gezag van religie, traditie,
vooroordelen of onder druk van anderen iets waar aanvaardt, maar dat men zelfstandig
redelijk nadenkt.
 Alleen als mensen vrij zijn, kunnen ze ook verantwoordelijk worden gehouden voor hun
daden. Je bent alleen moreel verantwoordelijk voor je daden als je ook anders had kunnen
handelen of niet door externe of interne krachten werd gedwongen.
 'Moral luck': de situatie waarin een veroordeling is, is afhankelijk van hoe hoog de
veroordeling is. We moeten situaties eigenlijk hetzelfde bekijken, echter gebeurt dit niet.
Denk aan voorbeeld auto die door rood licht rijdt.
 Empowerment: sociaal werkers moeten de cliënten ondersteunen om meer zeggenschap
over hun eigen leven te krijgen en hulpbronnen in hun omgeving aan te boren.
 Wilsvrijheid: de menselijke wil is niet uitsluitend bepaald door invloeden, zoals erfelijkheid,
opvoeding en omgeving. We kunnen nadenken hoe de invloeden zich tot ons verhouden.
 Vragen stellen als waarom wil ik dit, wil ik dit?
 Maatschappelijke vrijheid: de vrijheid van een individu binnen de samenleving. In hoeverre
andere mensen en sociale omstandigheden hem in staat stellen om te doen wat hij graag wil.

,  Natuurlijke gelijkheid: mensen zijn van nature gelijk, de overeenkomsten zijn belangrijker
dan de verschillen.
 Economische-culturele gelijkheid: als mensen aan elkaar gelijk zijn wat betref inkomen en
maatschappelijke mogelijkheden.
 Rechtsgelijkheid: basis van de rechtstaat
 Rechtvaardigheid: verbinding tussen vrijheid en gelijkheid. Niet iedereen hoeft gelijk
behandeld te worden. Iedereen moet een plaats krijgen die bij zijn aard past om een
functionerende staat te hebben (Plato). Indeling die aansluit bij het doel van het menselijk
leven, het bereiken van het hoogste doel (Plato). Rechtvaardige wetten: eerlijke regels,
eerlijke verdeling van goederen en diensten.
 'Capabilities approach': werken aan een rechtvaardige verdeling van voorwaarden,
waaronder mensen kunnen doen wat ze willen doen en kunnen zijn wie ze willen zijn.


College 2: Artikel Gray (2020) Kattenethiek met noten
Er zijn geen universele morele waarden. Er bestaan zo veel verschillende moraal. Eigenlijk uiten
mensen gewoon hun emoties. Daarom is er ook geen overeenstemming. Over emoties kun je niet
discussiëren.

Het goede leven is dat je voor jezelf leeft met de natuur die je hebt gekregen. Daarvoor zijn deugden
nodig, om in welstand te leven, maar deze zijn niet beperkt tot de mens. In het Taoïsme betekent tao
en te, de weg of de natuur der dingen en het vermogen om daarnaar te leven. Het geldt voor alle
levende wezens en is dus, in tegenstelling tot Aristoteles, niet hiërarchisch. Aristoteles stelt
daarnaast de mens centraal, als doel van het universum. In het Taoïsme heeft het universum geen
favorieten en is het continu en doelloos aan het veranderen. Elk individueel dier heeft zijn eigen
vorm van het goede leven.

Spinoza benadert deze visie met Conatus: de neiging van levende dingen om hun activiteit in de
wereld te behouden en te versterken. Iets 'goeds' is wat dit streven bevordert. Spinoza verwierp het
idee van vrije wil: alles in het universum is zoals het moet zijn. Het is niet toevallig. De essentie van
zijn ethiek is dat levende wezens zich laten gelden als de specifieke organismen die ze zijn. Dus niet
'perfectie' nastreven van iets goddelijks. Zijn idee was dat mensen zich kunnen zuiveren van deze
bepaaldheid door reflectieve gedachten en axioma's. Volgens Gray is het een denkfout dat de mens
kan leven door een theorie toe te passen. Het goede leven kennen we alleen door deze te leven. het
beste leven betekent volgens Gray voor elk wezen zichzelf zijn. Het wordt niet bepaald door
gevoelens. Gevoelens worden bepaald door hoe goed mensen hun natuur hebben gerealiseerd. We
leven niet uit angst voor de dood. We flirten ermee.

Wreedheid is een negatieve vorm van empathie. Je kunt alleen plezier bleven aan pijn van anderen
als je met ze mee leeft. Het verband tussen altruïsme en het goede leven is nieuw in de ethiek en
terug te vinden bij hindoeïstische tradities. In het Christendom niet noodzakelijk, altijd al geweest.

Tegenwoordig: goede leven is het leven dat het meeste goed doet. In hun utilitaristische filosofie is
een kenmerk van maximaal algemeen welzijn. Altruïsme is een modern idee van Comté, socioloog. In
deze wetenschappelijke religie was een goed leven een leven dat in dienst stond van de mensheid.
Het is een overblijfsel van het Christendom.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper 9004911. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52928 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99  2x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd