1.1 Wat is sociologie? Een poging tot definitie die gelukkig
mislukt
Er zijn erg veel verschillende definities van de sociologie. Sociologie overlapt met veel
andere disciplines, zoals de psychologie, antropologie, politicologie en historie.
Definities kunnen worden gebruikt om een verschijnsel vast te leggen, maar ze zijn veel
minder geschikt om een verschijnsel te verklaren. De sociologie is echter ook moeilijk vast te
leggen, omdat het geen levenloos object is, maar een 'avontuur'.
1.2 Wat de sociologie ons leert
1.2.1 De belangrijkste les
Alles is contingent, maar daarom nog niet arbitrair of willekeurig. Contingent = noodzakelijk
nog onmogelijk, het had dan ook anders kunnen zijn dan het nu is. Arbitrair = willekeurig
Langzaamaan is onze cultuur zich ervan bewust geworden dat er een enorme diversiteit aan
culturen is.
1.2.2 Contingentie
Het besef van contingentie speelt in de sociologie een belangrijke rol.
Met betrekking tot afwijkend gedrag, heeft de sociologie een dubbele taak: 1 - verklaren
waarom bepaalde individuen tot afwijkend gedrag komen 2 - verklaren waarom bepaalde
gedragingen in bepaalde samenlevingen afwijkend zijn en in andere niet
1.3 Contingent, maar niet arbitrair
Het besef van het contingente houdt in dat men de organisatie van de samenleving niet langer
op rekening van goddelijke wil of natuurlijk noodzaak kan schrijven. Mensen zijn de makers
van deze organisatie. Hoe kan het dan men wetten gehoorzamen die door mensen bedacht
zijn? Ofwel: waarom is het contingente niet arbitrair of willekeurig?
1.3.1 Verlichting en Tegen-Verlichting
Aanhangers van de Verlichting dachten dat de rede en het wetenschappelijk denken voor
vooruitgang zouden zorgen. De Tegen-Verlichting dacht dat dit misschien tot egoïsme,
sociale ontreddering en vervreemding zou gaan zorgen en dat men elkaar niet meer zou
respecteren als de regels niet meer van iets bovennatuurlijks kwamen.
1.3.2 Grondlegger van de sociologie: Auguste Comte
Comte pleitte voor een sterk zakelijke, op strakke wetenschappelijke observatie en logica
gesteunde sociologie (positivistische benadering van de sociale werkelijkheid). Comte vond
dat onze aandacht moest gaan naar het ontdekken van regelmaten in het gedrag, deze
regelmaten moeten de onveranderlijkheid van echte wetmatigheden hebben. Drie
,opeenvolgende stadia in de menselijke ontwikkeling: die van het religieuze, die van het
metafysische en die van het wetenschappelijke denken. Maar Comte was het ook met de
Tegen-Verlichting eens dat alleen rede niet zou zorgen voor maatschappelijke orde. Comte
ging op zoek naar een manier waarop mensen zich bewust konden worden van de rol die de
mensheid speelt in het scheppen van de sociale orde, zonder dat dit leidde tot het gevoel dat
alles willekeurig is en dat de bestaande orde enkel door dwang en misleiding kan worden
gehandhaafd. Hij vond dat het menselijk handelen niet alleen door rede, maar ook door
emotionele aspecten wordt geleid, deze dingen moeten goed samengebracht worden. Alleen
religie kon dat, dus Comte kwam met een nieuwe religie: de religie van de Mensheid.
1.3.3 Debat tussen Habermas en Luhmann
Jürgen Habernas: De wetenschap kan ons op veel gebieden vertellen hoe we iets doeltreffend
kunnen aanpakken, maar zij kan ons niet vertellen waarom we eerder het ene dan het andere
moeten doen. De wetenschap kan ons wel methoden aanreiken voor ongedwongen
communicatie, wat er toe moet leiden dat eerlijke en redelijke mensen het met elkaar eens
zullen zijn over beleidsprioriteiten. Niklas Luhmann: Eerlijke en redelijke mensen hoeven het
niet altijd met elkaar eens te zijn, het is zinloos je af te vragen welke doelen de juiste zijn. We
moeten leren leven met het contingente door het arbitraire op een aantal punten gewoon te
aanvaarden, bijvoorbeeld door de meerderheidsregel. We worden het over wat rechtvaardig is
toch nooit eens. Chaos wordt voorkomen door de keuzemogelijkheden van mensen te
beperken, dit wordt bevorderd door religie, het geloof dat de bestaande orde natuurlijk is of
door een groot respect voor de traditie.
Habernas en Luhmann benaderen het probleem van contingentie via een denkoefening, veel
sociologen doen dit op een zakelijker manier, anderen kijken hoe mensen zonder
eensgezindheid kunnen leven.
1.4 Waarom al die zorgen om orde?
Bij het sociologische 'probleem van de orde' gaat het niet over de bestaande wetten en regels,
maar over het behoud van de mogelijkheid om tot nageleefde regels te komen. Het gaat om de
voorspelbaarheid van het sociale leven.
Twee fundamentele sociologische vragen: 1 - Hoe worden voorspelbaarheid en een mate van
orde gerealiseerd? (probleem vd orde) 2 - Welke regels zijn absoluut nodig en dus niet-
arbitrair? (probleem vd niet arbitraire contingentie)
1.5 De legitimerende derden: natuur, geschiedenis en
samenhang
Het niet-contingente en niet-arbitraire wordt nu vaker gezocht in de natuur, de geschiedenis
en de samenhang dan in godsdienst.
1.5.1 Natuur
De natuur legt ons fysieke beperkingen op, maar ook sommige kenmerken van onze sociale
organisatie worden bepaald door de natuur. In de negentiende eeuw werd vaak naar de natuur
,verwezen om een bepaalde maatschappelijke orde te verdedigen. Als reactie hierop ontkenden
veel sociologen dat genetica relevant kon zijn voor het verklaren van het handelen en denken
van de mens. Deze eenzijdige gedachtengoederen worden nu gecorrigeerd. We weten dat de
natuur een bron van niet-contingente regels is, maar we weten niet precies welke regels dat
zijn.
1.5.2 Geschiedenis
De 'keuzes' die samenlevingen of culturen maken, de paden die zij inslaan, beperken latere
keuzemogelijkheden, maken sommige keuzes moeilijk tot onmogelijk. Karl Marx geloofde
dat de geschiedenis een dwingende ontwikkeling kende, waarvan de toekomstige stadia al
konden worden onderscheiden en beschreven. Volgens Alexander schuilt de waarde van een
theorie van de geschiedenis niet alleen in haar waarheidsgehalte, maar ook in haar
motiverende en zingevende kracht.
1.5.3 Samenhang
In de jaren '50 vonden gezinssociologen het nucleaire gezin het best aangepast aan de
industriële samenleving. Dit traditionele gezinsmodel heeft niet standgehouden, maar de
huidige situatie zorgt voor veel stress en een bijzonder laag kindertal. Over de samenhang
tussen verschillende maatschappelijke instellingen (bv. wetenschap en religie) zijn vele
vragen.
Er wordt nu dus vaak een beroep gedaan op deze legitimerende derden, maar er is nog een
vierde legitimerende derde, namelijk de vanzelfsprekendheid.
, 2.1 De taak van de socioloog: cijferaar, mythejager,
levenskunstenaar
Volgens Norbert Elias moet de sociologie de sociale werkelijkheid voor de mensen
doorzichtig en beheersbaar maken.
2.1.1 Cijferaar: de empirisch-analytische taak
Chastellux wilde in de achttiende eeuw weten welk volk het gelukkigst was en vond dat dat
het volk uit zijn eigen tijd was. Echter steunden zijn besluiten veelal op speculatie.
De empirisch-analytische opdracht van de sociologie is het verwerven van betrouwbare
kennis over de samenleving en het in beeld brengen van de samenlevingsvormen. Dit wordt
gedaan door concrete beleidsvragen en algemene vragen over de hedendaagse samenleving.
Door sociologen wordt gevraagd of een verschijnsel zich echt voordoet, of het een nieuw
verschijnsel is en of het zich ook elders voordoet, ook willen ze weten waarom.
Empirisch-analytische kennis kan nuttig zijn bij het bedenken en evalueren van het beleid van
de overheid en van andere organisaties & het zorgt voor meer algemene kennis over mens en
samenleving, maar onderzoeksbevindingen kunnen soms conflictgeladen zijn.
Sociologen leren methoden om waarnemingen te registreren, toegankelijk te maken en te
analyseren en om conclusies te trekken. Voor de interpretatie van bevindingen worden
theorieën gebruikt, vanuit een verbijzondering van een theorie wordt een hypothese
geformuleerd.
Sommige sociologen vertrekken vanuit maatschappelijk relevante beleidsvragen, anderen
denken vanuit de theorieën. Het is het beste als deze twee aan elkaar gekoppeld worden.
2.1.2 Mythejager: de kritische taak
Soms wordt onderzoek moedwillig verzwegen of onmogelijk gemaakt omdat invloedrijke
personen en groepen bepaalde conclusies liever niet horen; weerstand tegen nieuwe kennis is
een veelvoorkomend verschijnsel.
Bevindingen kunnen tegen specifieke belangenconstellaties ingaan, maar ze kunnen ook tegen
het 'gezonde verstand' ingaan. De socioloog toont een dieperliggende werkelijkheid die
mensen soms liever niet onder ogen zien (kritische functie van de socioloog), het gaat hier om
de hoop dat een zo nuchter en realistisch mogelijke kijk op de werkelijkheid uiteindelijk de
beste kansen biedt op welvaart, welzijn en vrijheid voor iedereen.
2.1.3 Levenskunstenaar: de praktische taak
Er zijn ook sociologen die, net als Nietzsche, niet de juistheid of validiteit van uitspraken het
belangrijkst vinden, maar de vraag of die overtuiging of dat geloof de mensen helpt te leven.
Dit sluit aan bij het denken van de Tegen-Verlichting. Alexander vindt dat mythes niet
gewoon moeten worden aanvaard, maar wel moeten worden onderkend en erkend in hun