Samenvatting erfrecht II
Week 1 inleiding en overgangsrecht
Inbreuken op de testeervrijheid:
- De legitieme portie;
- De andere rechten;
- Bepaling van Afdeling 2;
- Wilsbekwaamheid, artikel 4:55 lid 2 jo. 3 BW.
Onder het oude erfrecht kon de legitimaris door een erfstelling, legaat, testamentaire last doorheen
prikken, je had toen recht op een erfdeel, nu is het een geldvordering. De legitimaris kon de
uiterste wilsbeschikking vernietigen.
Ouderlijke boedelverdeling
De goederen werden toegedeeld aan B, alle drie werden tot erfgenaam benoemd, maar alle
goederen werden toebedeeld aan B onder de verplichting alle schulden van de nalatenschap voor
rekening te voldoen en de kinderen hun erfdeel in de vorm
van een niet-opeisbare geldvordering. (lijkt op de wettelijke verdeling). Als je B tot enig
erfgenaam benoemde of een keuzelegaat toekende tegen betaling, of B het legaat van
vruchtgebruik gaf allemaal in strijd met de rechten van de legitimaris, de legitimarissen hebben
recht op goederen vrij en onbezwaard. En de OBV was de enige testamentsvorm waarmee je dat
recht op natura kon ontnemen. Die geldaanspraak moet wel vrij en onbezwaard zijn en opeisbaar
bij het overlijden van B.
HR 1995, De Visser Harms. Daar is gezegd dat als A een dringende morele verplichting heeft
jegens B (een natuurlijke verbintenis) om B verzorgd achter te laten dan gaat die dringende
morele verplichting voor op de legitieme. Wanneer ben je verzorgd achter gelaten? Die
verzorging heb je niet nodig als het een miljonair familie is
Cautio Socio
De kinderen moeten zich niet verzetten tegen enige bepaling of de uitvoering van het testament.
Als dit wel gebeurt, erft dat kind slechts zijn legitieme portie en ontvangt zijn echtgenote het
restant. Met deze bepaling in het testament wordt kind dat zich niet bij het testament wil
neerleggen ‘gestraft’. Hij ontvangt dan immers niet het volledige erfdeel, maar slechts de
legitieme portie. Dus als je bij de OBV tegen je ouder zegt, ‘jij hoeft niet verzorgd achter te
blijven, je hebt al zat.’ Dan straft de erflater de erfgenaam.
Het overgangsrecht
Kan je nog een OBV maken? Artikel 68a OW het nieuwe erfrecht is van toepassing. Artikel 4:42
BW we kennen een gesloten stelsel van uiterste wilsbeschikkingen: materieel criterium. Formeel
criterium: ergens in Boek 4 of elders in de wet moet staan dat je het kunt maken.
We kennen de conversie artikel 3:42 BW, stel dat een concept is opgesteld voor 2003, notaris
passeert op 1 januari 2003 het testament met een OBV. Naar nieuw erfrecht is het nietig, maar
conversie artikel 3:42 BW.
Hoofdregel = artikel 68a OW onmiddellijke werking, tenzij in volgende artikelen anders is
geregeld.
- Artikel 69 OW = eerbiedigende werking
o Leerstukken van verkregen rechten. Dit artikel speelde voor nalatenschappen die
zijn opengevallen vóór 2003.
- Artikel 79 OW = Tenzij anders is bepaald, wordt een rechtshandeling die is verricht
voordat de wet daarop van toepassing wordt, niet nietig of vernietigbaar ten gevolge van
1
, een omstandigheid die de wet, in tegenstelling tot het tevoren geldende recht, aanmerkt als
een grond van nietigheid of vernietigbaarheid. Wat geldig is, blijft geldig.
- Artikel 80 OW =
- lid 1: Een rechtshandeling die vernietigbaar was tot aan het tijdstip waarop de wet op
haar van toepassing wordt, kan van dat tijdstip af niet langer worden vernietigd op
grond van het gebrek dat haar tevoren aankleefde, indien de wet een zodanig gebrek
niet aanmerkt als een grond van vernietigbaarheid.
RH is vernietigbaar, maar kan later niet na 2003 vernietigd worden als er een
gebrek kleefde en het nieuwe erfrecht het gebrek niet als een grond van
vernietigbaarheid kent.
- Lid 2: Een rechtshandeling als bedoeld in lid 1, wordt op het daar genoemde tijdstip
met terugwerkende kracht nietig, indien de wet een rechtshandeling met hetzelfde
gebrek als nietig aanmerkt.
- Artikel 81 OW
1. Een nietige rechtshandeling wordt op het tijdstip waarop de wet op haar van toepassing
wordt, met terugwerkende kracht tot een onaantastbare bekrachtigd, indien zij heeft
voldaan aan de vereisten die de wet voor een zodanige rechtshandeling stelt.
2. Een tevoren nietige rechtshandeling geldt van dat tijdstip af als vernietigbaar, indien de
wet het gebrek dat haar aankleeft, als grond van vernietigbaarheid aanmerkt. Artikel 73a
lid 1 is alsdan niet van toepassing indien het tevoren geldende recht een beroep op de
nietigheid niet aan een bepaalde termijn bond.
3. De vorige leden gelden slechts, indien alle onmiddellijk belanghebbenden die zich op de
nietigheid hadden kunnen beroepen, de handeling voordien als geldig hebben aangemerkt.
Inmiddels verkregen rechten van derden behoeven aan bekrachtiging niet in de weg te
staan, mits zij worden geëerbiedigd.
Jo art, 127 OW = bepalingen omtrent nietigheid en vernietigbaarheid van het tevoren geldende
recht, zijn niet van toepassing op een uiterste wil die voor het tijdstip is gemaakt, en daarna onder
het nieuwe erfrecht is overleden. Oftewel, alles wat geldig was blijft geldig, en voor het overige
gelden de sancties gelden de sancties van het nieuwe recht (dus nietigheid/vernietigbaarheid).
Artikel 4:57 BW: een making ten voordele van je verzorger e.d. is vernietigbaar (artikel 4:62
BW). Onder het oude recht was dit nietig. Overgangsrecht:
Heeft de erflater onder vigeur van het oude erfrecht getesteerd bij een uit hoofde van art.
4:951 e.v. (oud) BW nietige beschikking en is de erflater onder vigeur van het huidige erfrecht
overleden, dan geldt ingevolge art. 127 Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek het huidige
recht. De beschikking is vernietigbaar dan wel onaantastbaar al naar gelang het naar huidig
erfrecht al dan niet ook om een verboden bevoordeling gaat. Indien een legataris ingeval van een
vernietigbaar legaat tegen inbreng voorstelt het nadeel op te heffen, wordt ingevolge art. 4:62 lid
4 BW het legaat onaantastbaar. Is de erflater ook onder vigeur van het oude erfrecht overleden,
dan is de vraag naar de geldigheid van de beschikking onder vigeur van het huidige recht te
beoordelen aan de hand van art. 81 Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek
- Artikel 72a t/m 73a OW: verjarings- en vervaltermijnen. Dit speelt nu niet meer.
Stappenplan
Pas het algemene vermogensrecht toe, onmiddellijke werking artikel 68a OW, maar check nog
wel even artikel 125 e.v. OW.
Ingeval van onbillijk eindresultaat kan de redelijkheid- en billijkheidstoets van artikel 75 OW
wellicht toepassing vinden.
Overgangsbepalingen in verband met Boek 4
- Artikel 126 OW: wettelijke verdeling
2
, - Artikel 128 OW: bevoegdheden legitimaris
- Artikel 129 OW: voor 2003: systeem van verzorging, nu ongestoord voortleven. Je krijgt
nu ongestoord voortleven als clausule, deze is sterker dan verzorging.
- Artikel 133 OW: executele
- Artikel 134 OW: bewind
- Artikel 136 OW: recht van beraad. Je krijgt drie maanden de tijd om te kijken of je de nlp
wil aanvaarden of niet.
- Artikel 137 OW: vereffenen van de nalatenschap
- Artikel 139 OW: inbreng van gift. Deze blijft tot inbreng verplicht, ook na
inwerkingtreden van nieuwe erfrecht.
o Voor 2003: als je een gift had gekregen, dan werd hiermee rekening gehouden bij
de verkrijging van je erfdeel.
o Na 2003: niemand hoeft in te brengen, tenzij het is bepaald.
Overgangsrecht bij begrippen
De minister heeft gezegd dat als er begrippen zijn gebruikt die een andere houding hebben in het
nieuwe erfrecht, dan moet je die uitleggen door de bril van het oude erfrecht.
Het gaat erom, wat heeft de erflater gewild? Is de wil van de erflater veranderd, omdat er toevallig
een nieuw erfrecht is gekomen?
Verschillen tussen obv en wettelijke verdeling
De wettelijke verdeling van art. 4:13 BW is op het systeem van de obv gebaseerd. Maar tussen de
obv en de wettelijke verdeling bestaan verschillen.
Zo ontstaat bij de obv na het overlijden van de erflater in een ondeelbaar moment een
onverdeeldheid tussen de erfgenamen die direct daarna volgens het testament wordt verdeeld
(een samenval van rechtsmomenten). Bij de wettelijke verdeling ontstaat geen onverdeeldheid:
de langstlevende erft alles van rechtswege.
Ook ten aanzien van de verhaalbaarheid van schulden bestaan verschillen tussen de obv en de
wettelijke verdeling, omdat bij de obv boedelschulden ook op de kinderen kunnen worden
verhaald wanneer de langstlevende deze schulden niet voldoet. Dat impliceert dat, als de kinderen
verhaal op hun overig vermogen willen voorkomen, ook de kinderen beneficiair moeten
aanvaarden
- Voor 2003: speelde het systeem van verzorging;
3
, - Na 2003: speelt het ongestoord voortleven.
OBW was vroeger verzorgd achter blijven, maar na 2003 wordt het ongestoord voorrtleven
(sterker dan vroeger).
HR 24 juni 2016 (naar oud recht) – conservatoir beslag – discussie Perrick & Schols & Schols.
Kinderen hebben een niet opeisbare geldvordering op de langstlevende stiefouder. Deze gaat allerlei
schenkingen doen aan eigen kind. Kinderen leggen conservatoir beslag op bij de langstlevende voor
die vorderingen. Volgens de HR kan dit. Perrick gaat dit ook toepassen op de wettelijke verdeling en
de niet opeisbare geldvordering. Idee was, als dit bij de OBV kan, dan moet dit ook hiervoor kunnen.
Perrick was overigens ook nooit een voorstander van de wettelijke verdeling, gaat veel te ver ten
gunste van B. Perrick pleitte voor een bepaling waarin de KR de bevoegdheid moest krijgen om in
bepaalde gevallen toch uitgekeerd moest worden (is nooit gekomen). Schols & Schols daarentegen
gaven aan dat die vlieger niet op ging, omdat die uitspraak is gewezen onder het oude erfrecht, het
tijdperk van verzorgd achterblijven. Maar nu kennen we ongestoord voortleven. Wat is dat? Een niet
opeisbare geldvordering zonder zekerheid, of nagenoeg geen rente.
Wat is ongestoord voortleven? De niet-opeisbaarheid, geen zekerheidstelling en volledige
beschikkingsmacht voor de langstlevende partner.
HR 19 december 2019
Er bestaat in beginsel geen ruimte voor een afweging van de belangen in die zin dat het door de
dochter aangevoerde belang (de angst voor verduistering en het opmaken van grote sommen geld) kan
prevaleren boven het belang van de langstlevende bij ongestoord voortleven. Als de erflaatster de
volledige beschikkingsmacht geeft in het testament, dan zit de begrenzing hier alleen wanneer de vader
misbruik maakt van zijn bevoegdheid, d.w.z. de vader over de nalatenschap beschikt met geen ander
doel dan een van de kinderen in zijn verhaalsmogelijkheden te benadelen.
Je kunt wel als kind denken aan de actio pauliana, de lat is daar lager, het gaat dan over onverplicht
handelen, bijv. indien de langstlevende het ene kind wel betaalt en de ander niet, of aan zijn eigen kind
een schenking doet.
Je moet jezelf altijd vragen of je in het testamentaire erfrecht zit of in het versterferfrecht. Denk
bijv. aan plaatsvervulling, als dit niet van overeenkomstige toepassing is verklaard in het
testament, dan vindt aanwas plaats art. 4:48 BW.
Verschillen OBV en WV
4