Het winterjaar
Dag en nacht moet er iemand bij zijn vader zijn. Omdat hij nog jong is hoeft hij ‘s nachts niet te
waken, maar overdag wel. Zijn oudere broer, Johan, moet ‘s nachts bijvoorbeeld wel. Niets kan hem
bescherming bieden tegen het gevaar dat zijn hele gezin bedreigt. De haan in zijn tuin wil hem het
liefst aanvallen. Zijn vader heeft lang geleden de Lourdesgrot gemaakt in de bloementuin. Hij weet
zeker dat Johan zich bezighoudt met geheimschriften. Achter de mariagrot ligt het prieeltje, dat ze
‘het zomerhuisje’ noemen. Dat is voor hem het enige plekje waar hij zich ongestoord kan
afzonderen.Hij leest er graag. Zijn broer en zus komen daar nooit. Johan schrijft geheime
boodschappen met schrijfkrijt.
Nu was het zijn beurt om te waken in de kamer van zijn vader. Hij ligt doodstil in bed. ‘Hier tikt de tijd
naar de eeuwigheid, minuten duren uren. Zijn machteloosheid geeft hij aan mij door’. Terwijl hij daar
zit wordt hij overvallen door een gevoel van verlamming, het besef dat hij eigenlijk niets voor hem
kan doen, terwijl hij juist alles voor hem zou willen doen. Hij mag mijn zijn vader nooit lachen omdat
zijn moeder bang is dat hij dan een hartaanval kan krijgen als hij onverwachts moet lachen. Ze mogen
alleen zachtjes bewegen en praten. ‘Het ligt meer aan haar dan aan hem dat de dood altijd zo
nadrukkelijk in ons huis aanwezig is.’ Zijn vader is uit het ziekenhuis naar huis gekomen omdat hij
denkt dat hij het thuis langer vol kan houden. Hij wil niet sterven. De artsen hebben het al
opgegeven. Het gezin vind dat niet fijn omdat bij alles wat ze doen rekening moeten houden met
hem, alle aandacht is op hem gericht. Omdat hij al heel lang ziek en ze al jaren wachten op zijn dood,
zijn ze harder voor hem geworden, hoewel hun vader juist voor hun wil blijven leven en het daarom
zo lang volhoudt. De ziekte tast niet alleen hun vader maar iedereen in het gezin aan. Door het
voortdurende besef dat ze voor hem moeten zorgen, leven ze langs elkaar heen. Niemand heeft
meer tijd voor zichzelf, en niemand kan meer echt een eigen leven leiden. Voor hem is lezen
vergeten. Hij probeert dan ook vaak aan boeken te denken. Hij moet er echter op letten dat zijn
moeder ze niet ziet omdat zij bang is voor boeken. Door zijn vader haalt hij lage cijfers op school, zijn
vader begreep zelf niet dat dat kwam door hem. Johan valt op school vaak in slaap omdat hij ‘s
nachts heeft moeten waken, hij komt dan met strafwerk thuis. Hun moeder durft er niks over tegen
de leraren te zeggen, ze wil het geheimen houden voor haar man. Vader dreigt dat ze allemaal zullen
eindigde als arbeiders [dat is heel laag in de rang], maar niemand vindt dat erg, als ze maar verlost
worden van dat wachten.’
Hij deed altijd zijn best om het zijn moeder naar de zin te maken. Ze schreeuwde dat hij een schande
voor vader was. Toch houdt hij van zijn vader. Vader ligt hele dagen in bed. Zijn vader neemt wel eens
een flesje dat hem helpt slapen, het jut hem op. De dokter heeft dat verboden omdat het gevaarlijk.
Hij had een keer teveel genomen waardoor hij rechtop in bed zat met zijn ogen wijd open, het bracht
hem in een roes, waarin hij alles om zich heen vergat. Ze konden hem toen met moeite inhouden.
Maar vlak daarna raakte hij in een hele diepe coma. Haar vader pakt zijn hand en vertelt dan weer
over alles wat hij heeft meegemaakt [ze weten niet of alles klopt]. Hij heeft spijt dat hij dingen niet
anders heeft gedaan. Hij vertelt over zijn jeugd, dat was zijn belangrijkste tijd. Hij praat dan over de
jaren waarin hij soldaat was, het waren de beste jaren van zijn leven. Hij heeft er uitsluitend mooie
herinneringen aan. Hij leeft zich weer zo in in zijn jeugd dat hij alles opnieuw lijfelijk lijkt mee te
maken. Toon vraagt zichzelf dan af: ‘Zal ik me later deze beroerde jaren van mijn jeugd ook zo goed
herinneren?’ Zijn vader vertelt hoe hij zijn leven over zou willen doen. Hij heeft het lef niet om te
zeggen dat hij moet stoppen met praten en moet ophouden hem angst aan te praten. Zowel vader
als moeder geloven in een wonder waardoor de vader weer gezond wordt. Alleen dat zou hem
kunnen redden. Vader wilde naar plekken als Banneux en een Kapel in Roermond, volgens verhalen
komen daar doodzieke mensen daar weer gezond van terug. Maar van al deze plekken is hij zieker
thuisgekomen. Ze bidden voor het beter worden van de vader. Vader zelf nooit luxe spullen willen
hebben. Maar nu heeft ie een elektrisch scheerapparaat. Ze leven op dit moment in een goede tijd
waarbij ze wat geld apart kunnen leggen. Het is op dit moment vasten, maar omdat vader ziek is
hoeft hij dat niet te doen. Telkens van die quotes: ‘juist door versterving wordt je sterk’ ‘versterving is
het beste voedsel voor de mens’. Omdat moeder en zeker van was dat vader niet meer beter zou
, worden en niet meer zou gaan werken. Als hij zou blijven leven, zou ze een pensioen krijgen, maar
daarnaast zou ze moeten werken en bezuinigen. Als hij wel overlijdt, krijgt ze datzelfde pensioen en
uitkering en heeft ze hem niet meer in haar kost, en kan ze meer uitgeven.Ze heeft het daar ook over
tegen vader en die zegt dan : ‘ik kan maar beter vlug doodgaan’. Als moeder God in haar argumenten
betrekt, kan vader nooit van haar winnen, want God staat altijd aan háár kant. Geen dokter weet hoe
het met vaders ziekte gaat aflopen. Ze wil het liefste zelf gaan werken, maar ziet daar geen
mogelijkheden toe. Moeder besluit op een varken te kopen om zo de kost te besparen samen met de
konijnen. Ze willen de dieren dan gaan slachten. Maar vader reageert daarop met: ‘Je haalt dingen op
de hals waarvan je weet dat je die niet aankunt.’ Hij vindt de plannen maar niks. Ze gaat naar een
slachtcursus maar nu ze weet hoe dat vlees allemaal werkt wil ze geen worst meer. Johan heeft ooit
de kanarie gekregen maar wil die nu weg doen. Ze vergeten hem wel eens te verzorgen. De buren
hebben een zoon genaamd Wielie met het syndroom van down. Mensen in de straat willen dat hij
opnieuw naar een inrichting gaat want ze zijn een beetje bang voor hem. Als zijn moeder niet thuis is
praat Toon weleens met hem. Het lijkt alsof Wielie dat leuk vindt. Toon vindt hem mooi. Elke
zaterdagavond moesten ze radio luisteren naar een predikant aan vaders bed. Hij herkent in zijn
vader niet de vader van vroeger. Met de dood voor ogen wordt zijn vader steeds geloviger. Vroeger
was hij ook heel gelovig, maar toen durfde hij nog tegen moeder in te gaan. Nu is hij fanatieker dan
zij. Als het aan zijn moeder ligt mag hij geen boek meer lezen. Zijn vader verbiedt het niet maar
houdt wel toezicht op hetgeen wat hij leest. Vader vindt dat er te weinig controle is op wat er wordt
gedrukt. Vader geeft het weleens boeken cadeau. Hij wil dat alle boeken die worden uitgebracht
Rooms zijn. Nu vader in bed ligt verliest hij de controle op Toons leesgedrag. Hij leest boeken die hij
eigenlijk van zijn vader wss niet mag lezen. Hij heeft een geheime collectie boeken verstopt in het
schuurtje onder het stro.
Vader slaapt in de voorkamer en moeder in de slaapkamer. Zijn moeder haalt veel spullen naar haar
slaapkamer en verblijft daar ook steeds vaker. Door vaders ziektes wordt de rest van het huis steeds
somberder maar haar kamer wordt steeds kleurrijker en warmer. De zwaluwen gaan niet meer op
hun dak, alsof ze weten van de droevige sfeer in hun huis. Vader is heel lastig voor het huis. De
kinderen mogen helemaal geen geluid maken. Als ze dat wel doen, slaat hun moeder ze uit onmacht.
Ze slaat dan de opgekropte spanningen van zich af. Het lijkt alsof hun ouders vergeten dat ook zij, de
kinderen, veel te verduren hebben door het ziektebed. Er is haast nooit meer vrolijkheid, hij kan zich
ook niet voorstellen dat zijn vader vroeger wel vrolijk was. Oud-collega politieagenten komen op
bezoek en andere bezoekers vaak niet langer dan tien minuten. Toon weet dat zijn vader het niet
persé fijn vind dat zijn collega’s komen omdat hij nooit meer bij hen terug kan keren. ‘Wat moet hij
dan nog met deze mensen’. Vader mist de hond uit de kazerne: Hertha. Hij is bezorgd hoe het met de
hond gaat. Dat is waarschijnlijk de enige reden waarom hij de mannen nog ontvangt, om te horen
hoe het met Hertha gaat. Zijn kinderen moeten soms ook bij de kazerne gaan kijken of het wel goed
gaat met de hond, eigenlijk gaat het niet zo goed met de hond maar dat zeggen ze niet. Hij wil de
mensen helemaal niet op bezoek en probeert ze met de radio de kamer uit te sturen. Zodra een
gelovig programma van de radio begint sluit hij zich helemaal van de mensen af. Het bezoek voor
vader is voor haar heel fijn omdat er dan mannen van de politie in huis zijn die haar het idee geven
dat ze nog altijd bij hun wereldje hoort. Nadat de agenten bij vader op bezoek zijn geweest praten ze
met moeder over wat ze meemaken tijdens hun dienst. Op zulke momenten kan ze even haar
problemen vergeten. Ze kan dan dromen over hoe het was en het zou moeten zijn. Op zo’n moment
houdt Toon van haar. Moeder mist namelijk het gewone leven, ze is geen vrouw die het normaal een
leven lang in huis kan uithouden. Toon denkt soms dat het gunstig zou zijn als hun vader vlug
doodgaat voor haar. Er gaat voor haar dan een wereld open en ze kan eindelijk zichzelf zijn. De Booi
is een politieagent die nu doet alsof hij vrienden is met vader maar dat was hij helemaal niet. Hij is
vrijgezel. Het boek van de agenten lijkt moeder steviger in haar schoenen te laten staan, maar zodra
de mannen haar verlaten was dat gevoel compleet weg.
Moeder wil een brief sturen naar een ‘oude’ vriendin waarmee ze samen gewerkt heeft in een
winkel. Ze heeft haar heel lang niet meer gezien en weet niet eens waar ze woont [dus stuurt de brief