ECONOMIE SE
Conjunctuur en Europa samenvatting
Conjunctuur
H1
Conjunctuur
= schommelingen in het niveau van de bestedingen (EV) ten opzichte van
productiecapaciteit
Effectieve vraag (= totale bestedingen (EV)).
Laagconjunctuur recessie/ depressie= als er 2 kwartalen achter elkaar een
negatieve groei van de economie is
Kenmerken; werkeloosheid & lage bezettingsgraad
Hoogconjunctuur
Kenmerken; overspannen arbeidsmarkt (te veel vraag naar personeel) &
hoge bezettingsgraad (bedrijven werken op volle toeren)
Onderbesteding
EV kleiner dan productiecapaciteit conjuncturele werkloosheid
Niet genoeg bestedingen om voldoende werkgelegenheid te bieden
Conjuncturele werkeloosheid= als het slechter gaat met de economie, dan worden
minder mensen aangenomen, ontslagen en contracten niet verlengd. Ontstaat
door onderbesteding
Oplossing; bestedingen moeten toenemen, dan verkopen bedrijven meer
producten en nemen meer mensen in dienst
Overbesteding
Overbesteding als de EV groter is dan de productiecapaciteit.
= Dan willen de besteders meer kopen dan bedrijven kunnen produceren.
Er ontstaat dan; tekort aan goederen, waardoor prijzen omhooggaan
Bedrijven proberen dan om hun productiecapaciteit uit te breiden door bv meer
werknemers in dienst nemen.
Dus overbesteding leidt tot inflatie omdat; dan de EV groter is dan de
productiecapaciteit. Ondernemers verhogen hun prijzen en vragers zijn bereid om
meer te betalen als aanbod klein is. (Inflatie is prijsstijging van goederen en diensten)
Bestedingsevenwicht= de bestedingen kunnen ook gelijk zijn aan
productiecapaciteit
Trend= gemiddelde groei van de economie over lange periode
H2
2 visies;
Klassieken (loon=kosten)
Het prijs- of marktmechanisme zorgt automatisch voor evenwicht tussen vraag en
aanbod op de markt. Als bedrijven met voorraden blijven zitten, gaan de prijzen
omlaag en wordt er meer verkocht.
Werkeloosheid betekent dat er meer aanbod van arbeiders is dan dat er vraag naar
arbeiders is.
Dan moeten lonen omlaag productiekosten dalen producten worden goedkoper
bedrijven kunnen beter concurreren met buitenlandse bedrijven export stijgt
productie stijgt meer personeel nodig werkloosheid daalt.
, Dus marktmechanisme= gehele vraag en aanbod op de markt in evenwicht
Klassieken leggen de nadruk op aanbodkant van de economie (productiestructuur)
Keynesianen (loon=koopkracht)
Volgens Keynes is een loondaling slecht omdat bestedingen van consumenten dalen
en uiteindelijk daardoor ook investeringen van bedrijven.
Dus; lonen dalen EV daalt productie daalt werkloosheid stijgt inkomens
dalen EV daalt enzovoort.
Keynesianen leggen de nadruk op vraagkant van de economie (de conjunctuur)
Bij onderbesteding moeten de lonen omhoog om EV te laten stijgen. Bedrijven kunnen
en willen dat niet dus moet de overheid iets aan de bestedingen doen; zelf
bestedingen verhogen of door te zorgen dat particulieren meer gaan besteden door
belastingen en/of sociale premies te verlagen.
Anticyclisch conjunctuurbeleid; als de overheid de conjunctuur bij onderbesteding
gaat stimuleren of bij overbesteding gaat afremmen
Stimuleren; de overheid gaat zelf meer besteden (bv wegen aanleggen) of zorgt
ervoor dat consumenten en bedrijven meer kunnen besteden door belastingen te
verlagen of subsidies te verhogen.
= gevolg voor overheidsbegroting; begrotingssaldo kleiner/ of begrotingstekort groter
Afremmen; de overheid gaat minder besteden of zorgt dat consumenten en
bedrijven minder kunnen besteden door belasting te verhogen of subsidies verlagen.
=gevolgen voor overheidsbegroting; begrotingssaldo groter/ of begrotingstekort
kleiner
Multipliereffect; kettingreactie in de economie
Overheidsuitgaven omhoog koopkracht consumenten of bedrijven daalt EV daalt
productie daalt inkomen dalen EV daalt enzovoort.
Uiteindelijk daalt de EV en productie met een veelvoud van de belastingverhoging
De centrale bank kan ook stimuleren door de rente te verlagen en afremmen door de
rente te verhogen.
Bij renteverlaging gaan consumenten en bedrijven meer lenen voor hun
aankopen of minder geld sparen dus meer uitgeven
Bij renteverhoging gaan consumenten en bedrijven minder lenen en meer geld
sparen en dus minder geld uitgeven
H3
C= consumptie gezinnen Y=nationaal inkomen
Consumptiefunctie (C = cY + Co); geeft het gedrag van gezinnen weer
gedragsvergelijking
Marginale consumptiequote; geeft weer welk deel de gezinnen van hun inkomens
uitgeven aan consumptie
c = verandering van Y/ verandering van C
In derdewereldlanden ligt de marginale consumptiequote veel hoger dan in rijke
landen omdat de inkomens zijn daar vaak lager dus moeten gezinnen vrijwel hun hele
inkomen uitgeven aan consumptiegoederen.
Autonoom; onafhankelijk van nationaal inkomen. Dus autonome consumptie, Co;
onafhankelijk van nationaal inkomen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jaydaqg610. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.