Geschiedenis – Hoofdstuk 10 – Tijd van televisie en computer
Kenmerkende Aspecten:
1. De dekolonisatie die een eind maakt aan de westerse hegemonie in de wereld.
Vb.: oprichting NAVO, Trumandoctrine, Warschaupact.
2. De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
Vb.: Apartheid Zuid-Afrika, Onafhankelijkheid Indonesië.
3. De eenwording van Europa.
Vb.: Val Berlijnse Muur, EGKS, EEG, EU, euro.
4. De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw
aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.
Vb.: Provo’s, ontzuiling, secularisatie.
5. De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen.
Vb.: Onafhankelijkheid Suriname, gastarbeiders, dekolonisatie, integratie, nieuwe partijen.
Inleiding:
Peter en Claudia: de Koude Oorlog bepaalde het leven van deze moedige jonge Duitsers. Peter moest
de poging van zijn vlucht over de Berlijnse muur (van oost naar west) in 1962 met de dood bekopen.
Claudia was van een generatie later mocht, dankzij de val van de Berlijnse Muur, na lang zwijgen
vrijuit spreken en haar eigen toekomst bepalen.
Oriëntatie:
De VS en de Sovjet-Unie waren na 1945 de nieuwe grootmachten. Tussen deze staten ontstond een
race om bezit van de meeste kernwapens, en hiermee de Koude Oorlog: er waren constante
dreigingen van een atoomoorlog en er waren gewapende conflicten in Azië waarbij miljoenen doden
vielen. Na 1945 verloren Frankrijk en GB hun macht, en daarmee ook hun overzeese koloniën, net als
Nederland en Portugal. Tientallen koloniën werden onafhankelijk, tijdens deze dekolonisatie kwamen
westerse machten in conflict met antiwesterse bewegingen van nationalisten.
Na een aantal oorlogen tussen de Duitsers en de Fransen (binnen 100 jaar), besloten ze met andere
landen om op Europees niveau meer te gaan samenwerken. Hieruit is uiteindelijk de EU ontstaan. De
val van de Berlijnse Muur maakte mogelijk dat ook Oost-Europese landen lid konden worden, deze
landen maakten ook kennis met de westerse waarden vrijheid en democratie. Door de toegenomen
welvaart in West-Europese landen, konden de jongeren kiezen voor een losse levensstijl, dit zorgde
voor veel ingrijpende sociaal-culturele veranderingen. De West-Europese samenlevingen
veranderden enorm, er kwamen ook mensen uit andere landen op zoek naar een beter bestaan.
Paragraaf 1 – De Koude Oorlog: 1945-1963.
President Roosevelt van Amerika kwam na WOII met het idee om de Verenigde Naties (VN) op te
richten. Roosevelt wist Stalin over te halen ook mee te werken en bijna alle landen van de wereld
werden lid, dit betekende dat ze hun geschillen in vervolg via de VN zouden oplossen. Maar in
praktijk kwam er niet veel van terecht, onder de voormalige Geallieerden bestond nog veel onderling
wantrouwen en de politiek die westerse leiders voerden was erg anders dan de politiek van de
Sovjet-Unie. Blokvorming:
Westblok (aanvoerder Amerika) Oostblok (aanvoerder Rusland/Sovjet-Unie)
Kapitalisme: - vrije markt economie Communisme: - fabrieken staatseigendom
- the invisible hand - kolchozen
- meerjarenplannen regering
Democratische besluitvorming Dictatuur
Meerpartijenstelsel Eenpartijstelsel
Vrije verkiezingen Censuur + geheime politie
Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid Gratis sociale voorzieningen
Grote verschillen tussen arm en rijk (Karl Marx is voorbeeld)
, Deze blokvorming ontstond uit de situatie na de Tweede Wereldoorlog. Duitsland was verslagen en
de militaire hegemonie en overheersing van de SU in Oost-Europa was een feit. Dit bleek bij de
Conferentie van Jalta (februari 1945). Stalin, Roosevelt en Churchill kwamen overeen dat West-
Europese landen in de toekomst democratisch zouden worden. Volgens Stalin moesten deze landen
echter ‘bevriend’ blijven met de Sovjet-Unie, en na WOII maakt Stalin van deze staten al snel
satellietstaten (afhankelijke staten). Deze staten kregen een communistische regering met twee
redenen, zij moesten ook van de ‘zegeningen’ van het communisme profiteren, en de kwetsbare
Westgrenzen van de SU moesten bovendien beschermt worden. Met propaganda oefende men
invloed uit in de Oost-Europese landen, Duitsland was niet te vertrouwen volgens de SU. Het
Oostblok ontstond.
Het Westen vertrouwde de bedoelingen van de SU niet en al gauw werd de term Koude Oorlog
gebruikt voor de gespannen situatie tussen oost en west. Het woord koud geeft aan dat het geen
rechtstreekse gewapende aanvallen waren, maar dat men zich wel gedroeg alsof ze op voet van
oorlog stonden. Er werden almaar wapens aangeschaft, bondgenoten gesloten, spionnen gestuurd
en er werd een propagandaoorlog gevoerd.
Voor de bewoners van de satellietstaten werd de invloed van Moskou steeds meer voelbaar, en wie
anders dacht, kon zijn toekomst vergeten.
1947: president Truman kondigd nieuwe beleidslijn aan: Trumandoctrine, elk land dat zich bedreigd
voelt kan rekenen op Amerikaanse steun. Dit is een voorbeeld van containmentpolitiek. Als
aansluiting kwam de VS met het Marshallplan, landen die getroffen waren door WOII kregen geld van
Amerika voor economisch herstel, een economisch hersteld West-Europa zou een afzetgebied
kunnen worden voor Amerikaanse producten. Maar Russische leiders wezen het Marshallplan af, en
onder Russische druk moesten andere Oostbloklanden dit ook doen. De tegenstelling tussen oost en
west verscherpte zich.
Juli 1945: Conferentie van Potsdam, Duitsland én Berlijn worden verdeeld in 4 bezettingzones: een
Amerikaanse, een Britse, een Franse en een Russische. Van gezamenlijk bestuur was al snel geen
sprake meer. Terwijl Amerika, GB en Frankrijk op economische schaal veel hulp boden, namen de
Russen in hun zone juist alles in beslag voor herstelbetalingen. Toen er in 1948 in de Amerikaanse,
Britse en Franse zones een gemeenschappelijke munt kwam, de D-mark, reageerden de Russen met
een blokkade van Berlijn. West-Berlijn kon over land niet meer worden bevoorraad. Maar Amerika
organiseerde een luchtbrug om voorraden aan te voeren in West-Berlijn (containmentpolitiek). In
1949 hief Stalin de blokkade weer op.
De spanningen tussen oost en west waren overigens weer toegenomen. In deze sfeer werd in 1949
de NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) opgericht, dit was een militair bondgenootschap
van de VS, Canada en enkele Europese landen. Bovendien werden in 1949 de drie westelijke zones
samengevoegd tot Bundesrepubliek Deutsland (BDR). De Russen riepen daarop de Oostzone uit tot
Deutsche Demokratische Republik (DDR). In Duitsland waren nu twee hoofdsteden, Bonn en Oost-
Berlijn.
In 1955 trad West-Duitsland toe tot de NAVO, waarop de SU kwam met het Warschaupact. Alle
Oostbloklanden traden toe tot dit bondgenootschap. De tweedeling was een feit. Maar veel
inwoners in de Oostbloklanden waren erg ontevreden over de beperkte vrijheid en vluchten via de
doorgang van Oost naar West-Berlijn, maar om de leegloop te stoppen kwam hier in 1961 een
zwaarbewaakte muur. De Berlijnse Muur zou hét symbool van de Koude Oorlog worden.
De Oost-Europese landen kwamen onder een communistische politiek terecht. Er was nog maar
weinig vrijheid en geheime diensten, zoals de Stasi in de DDR, hielden burgers scherp in de gaten. Er
was sprake van een totalitair systeem in Oost-Europa.
Chinese Revolutie:
- Wie: regering van president Chiang Kai-shek tegenover de Chinese Communistische Partij
van guerrillaleider Mao Zedong.
- Wat: burgeroorlog, die Mao Zedong wint. Daarop roept hij de ‘Chinese Volksrepubliek’ uit.
China werd communistisch, en Mao was fel anti-Amerikaans. Er kwam een streng