Samenvatting Staatsrecht
Week 1: Hoofdstuk 4 (deel 1) en Hoofdstuk 3, paragraaf 4 (deel 2)
Functies van het staatsrecht
Staatsrecht heeft betrekkin op de instelling van ambten en de verlening van bevoegdheden
aan die ambten. Daarnaast regelt het hun onderlinge betrekkingen en de relatie van de
ambten tot hun onderdanen.
de legitimerende functie
de constituerende of instellingsfunctie;
Het instellen van de overheid, in de vorm van één of meer ambten.
de attribuerende of bevoegdheidsverlenende functie;
Bevoegdheden een ambt toekennen
de regulerende of matigende functie; de ambten onderling en ambten vs. burgers;
aan de bevoegdheden beperkingen opleggen
De legitimerende functie
De bereidheid van de burger tot aanvaarding van machtsuitoefening en rechtschepping door
de overheid. Het geldt alleen wanneer men erin gelooft. Het staatsrecht kan deze
psychologische functie niet afdwingen, alleen bevorderen.
Wanneer de overheid legaal optreedt, wilt dat niet zeggen dat de burgers dat als legitiem
ervaren. Ze kunnen de bevoegdheid erkennen, maar de uitoefening ervan niet aanvaarden
op grond van diverse redenen. Eveneens kan dit ook andersom.
Het staatsrecht kan wel een bijdrage leveren aan de aanvaarding van de uitoefening van
overheidsmacht door de burgers, aan de legitimiteit van de overheid. Bijv. de structuur van
de trias politica, waardoor de overheid minder bedreigend overkomt op de burgers. Evenals
de grondrechten.
De legitimiteit en legaliteit van een nationale overheid komt ook uit internationaal recht;
EVRM en IVBPR (internationaal gaat bover nationaal). Er is geen specifieke grondslag voor
legitimiteit van de overheid. Er zijn verspreide constructies en bepalingen te vinden.
Bijv. (rechtstreeks) kiesrecht, vertrouwensregel, grondrechten, onafhankelijke rechtspraak,
openbaarheid van bestuur etc.
--> deze functie is verder niet belangrijk!
De constituerende functie
Het instellen van ambten. Voorbeelden hiervan zijn art. 24, 42, 50 en 123 Gw.
De functie bevat nog meer, het regelt ook van de omvang en samenstelling of inrichting van
ambten.
Bijv. art. 51 Gw regelt de samenstelling van de Staten-generaal
art. 53 e.v. Gw regelen hoe en door wie de leden worden gekozen
art. 52 Gw bepaalt dat een kamer (in principe) 4 jaar zit
De constituerende functie wordt niet alleen geregeld in de Grondwet. In de Grondwet wordt
gedelegeerd naar andere besluiten.
De attribuerende functie
Het toekennen aan, schepping van bevoegdheden ten behoeve van de geconstitueerde
ambten. Ook dit kan gebeurem door vele typen besluiten. De constituering van ambten en
de attributie van bevoegdheden zijn vaak één besluit en vinde gelijktijdig plaats.
Aan een ambt dat reeds bestaat kunnen wel nieuwe bevoegdheden worden geattributeerd,
dit kan andersom ook: de bevoegdheden kunnen worden ontnomen. Kenmerken van
attributie zijn:
De schepping van bevoegdheden. De constituti schept bevoegdheden die voor die
schepping niet bestonden.
, De attribuerende instantie oefent de bevoegdheden niet zelf uit. Zo attribureert de
Grondwet de bevoegdheid om AMvB's vast te stellen door de regering. Zelf kan de
grondwetgever deze niet vaststellen. Evenals met burgerlijke- en strafrechtspraak, dit
wordt geattribueerd naar de rechterlijke macht.
De ambten die een attribuerende en constituerende bevoegdheid hebben kunnen deze
overdragen aan andere ambten. Zo bevat de Grondwet attributie van bevoegdheden aan
de ambten van provincies en gemeenten etc.
Er kunnen slechts ambten bestaan die krachtens de constituerende functie zijn ingesteld
en kunnen slechts bevoegdheden bezitten krachtens attributie (of delegatie).
Overheidsbevoegdheden bestaan slechts krachtens toekenning of erkenning door
constitutie.
Attributie en taakstelling
Zowel attributie van bevoegdheden als taakstelling komen in constitutionele recht voor.
Grondwettelijke taakstelling is bijvoorbeeld de sociale grondrechten. Ook andere artikelen
zoals: 75, 78, 79, 118, 133 en 134 Gw. Taakstelling komt vooral voor in het bestuursrecht:
politietaak, onderwijs, dijk- en wegenzorg etc. De taken zijn niet limitatief. Ze zijn in beginsel
voor oneindige uitbreiding en inkrimping vatbaar. Dit blijkt uit de ontwikkeling van de
nachtwakersstaat naar de sociale staat. Het onderscheid is erg belangrijk. De taakstelling
kan gezien worden als het doel en de bevoegdheden als het middel om het doel te bereiken.
Attributie, Mandaat en delegatie
- Attributie: het toekennen van bevoegdheden.
- Delegatie: De geattribueerde bevoegdheid kan worden overgedragen. Waar de
Grondwet bepaalde terminologie gebruikt is delegatie geoorloofd: ‘Bij of krachtens de
wet’ of een vorm van ‘regels’ of ‘regelen’. Een ambt (de delegans) draagt één of
meer bevoegdheden over aan een andere ambt (de delegataris), die deze
bevoegdheden onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent. Delegatie staat in
10:13/15 Awb. Soms kan de delegataris delegeren naar een derde ambt: sub-
delegatie.
- Mandaat: Dit is hetzelfde als delegatie, alleen bij mandaat vindt geen overdracht
van bevoegdheid plaats. Dit komt doordat het besluit van de mandataris op naam
blijft staan van de mandans. De mandans blijft bovendien bevoegd om zelf te
besluiten – art. 10:7 Awb. Mandaat is meer een bestuursrechtelijk dan een
staatsrechtelijk verschijnsel. De Awb geldt alleen op de daarin omschreven organen
en besluiten.
De regulerende functie
Deze functie geeft vooral beperkingen aan bevoegdheden. Hierbij speelt vooral de Trias
Politica een rol om niet één ambt een grote rol te laten spelen/ te veel macht krijgt.
Bronnen van het staatsrecht
Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden: Afgekondigd op 29 dec. 1954. Het is te
beschouwen als de Grondwet van een samenwerkingsverband tussen Nederland, de
Antillen en Suriname. Suriname is in 1975 onafhankelijk geworden. Daarom geldt het
Statuut nu alleen nog voor: Nederland, Curaçao, Sint Maarten en Aruba. Het statuut
staat dan ook boven de Grondwet.
Grondwet: Het is een wet in formele zin, want zij is vastgesteld door de regering én de
Staten-Generaal gezamenlijk. De herzieningsprocedure voor de Grondwet wijkt af van
de gewone procedure. Een herziening kan slechts plaatsvinden op grond van twee
lezingen van het wetsvoorstel, tussen welke de Tweede Kamer verplicht moet worden
ontbonden. Daarnaast mag de rechter niet toetsen aan de Grondwet.
Organieke wetten en reglementen: Een organiek besluit heeft materiële noch formele
rechtsgevolgen. Een organieke wet kan berusten op een opdracht van de Grondwet,
zoals de Gemeente- en Provinciewet en de Kieswet etc. Andere besluiten waarnaar de