Preventie en bestraffing van
Criminaliteit
Hoorcollege 1
Garland: The limits of the sovereign state
Overeenkomst Nietzsche en Durkheim: goede regimes hoeven niet te vertrouwen op straffen.
Bestraffing wordt beschouwd als sterkte, maar is een teken van zwakte. Afgelopen 30 jaar: hoge
criminaliteitscijfers, angst, aantrekkelijke representaties via media en politicisering van
criminaliteitscontrole zijn normaal sociaal feit geworden.
Veranderende discussies:
1. Penal welfare: oorlog tegen criminaliteit winnen, geen twijfel. Jaren ’60: minder ‘oorlog’,
minder penal welfare, minder geloof in macht van staat, meer aandacht voor effecten
criminaliteit (kosten, angst, slachtoffers) i.p.v. oorzaken. Want: nothing works.
2. Mythe van soevereine criminaliteitscontrole : Waargenomen normaliteit criminaliteitscijfers +
kennis beperkingen strafrechtsysteem = ontkrachten van mythe dat de overheid in staat is
om zekerheid, recht en orde te creëren en criminaliteit te controleren. Toch met allerlei
aanpassingen proberen het probleem op te lossen (hysterische ontkenning van het
probleem: kan namelijk niet opgelost worden). punitief populisme.
3. Opkomst slachtoffer: bescherming publiek.
4. Terugkeer naar de gevangenissen:
Verantwoordelijkheid strategie: naar private bedrijven ipv overheid
1. Identificeren van mensen en organisaties, die de competentie hebben tot vermindering
- Publieke campagne: bewustzijn creëren
- Buurthulpen
2. Iedereen moet eigen verantwoordelijkheid erkennen
- Minder criminele mogelijkheden
- Meer informele sociale controle
Problemen door privatisering:
1. Niet iedereen verzekerd van evenveel veiligheid en zekerheid, afhankelijk van marktwerking.
Mensen die het het meest nodig hebben, krijgen dan waarschijnlijk het minst.
2. Onderkennen sociale, economische en structurele transformaties in markt (sociale
stratificatie): lastig bereiken als ze geen economische macht hebben, sociaal uitgesloten zijn.
3. Private organisaties hebben criminaliteitsbestrijding niet als hoofddoel (is subdoel).
Nieuwe vorm van macht en beheersen. De staat is geen nachtwaker, maar neemt nieuwe
coördinerende rol aan. Nieuwe relatie tussen rechtsstaat en burger (bijv. nieuw slachtofferschap).
Ondanks vele behandelingen hoge criminaliteitscijfers, daarom overgegaan op integratie en
monitoring » management in termen van effectiviteit, efficiëntie, budget, interne controle,
enz.
,Herdefiniëren van succes en falen: Omlaag stellen verwachtingen, herdefiniëren doelen, veranderen
criteria:
1. Politie focust op serieuze criminaliteit
2. Gevangenis focust op opsluiten i.p.v. rehabilitatie
3. Organisaties spreken van interne doelen (totale controle) i.p.v. sociale doelen
4. Belangrijker wat organisatie doet (output) i.p.v. bereikt (out come) »just desert
Maar! Hierdoor steeds groter verschil tussen straffen van criminaliteit (overheidswege,
machtssymbool) en controle van criminaliteit (steeds meer buiten de controle van de staat).
Criminaliteitsanalyse over criminele mogelijkheden i.p.v. disposities. Breken van de wet is rationele
en situationele consequentie van sociale en economische positie. Kapitalisme leidt tot uitsluiting van
andere klassen. Colquhoun wilde voordelen van kapitalisme, zonder risico’s en onzekerheden.
Daarom daders niet straffen of heropvoeden, maar focussen op probleem van preventie en
mogelijkheden reduceren:
1. Identificatie van problemen
2. Methoden voor regulatie en inspectie: mogelijkheden reduceren, risico’s verhogen
3. Voornamelijk bij burgerlijke instituties
Garland: Cultural adaption theory
Criminaliteitscontrole (nieuw):
1. Adaptive strategy: preventie en partnerschap
2. Sovereign state strategy: meer controle en expressieve straffen, punitief
3. Meer aandacht effecten ipv oorzaken:
- Inspelen op het publieke sentiment
- Doen geloven dat de staat alle autoriteit heeft
Preventive partnership: Overheden en private instanties werken samen: minder mogelijkheden,
meer bewustzijn:
1. Andere criminologische assumpties (criminologie van elke dag)
2. Nieuwe overheidsstijl (verantwoordelijkheden, overheid op afstand)
3. Nieuw repertoire aan techniek en kennis
Punitive segregation (hardere straffen):
1. Expressieve (gevoelens uiten) en instrumentele functie (volk beschermen)
2. Populistisch, gepoliticeerd: beleid maken in politieke setting, afhankelijk van kiezers
3. Nieuw slachtofferschap: symbolisch figuur, representatief voor collectief (ook jij kan het zijn)
4. Populisme in beleid neemt professionalisme over. Mogelijke oorzaken:
- Media: publieke steun voor punitief straffen, manipulatieve politieke retorische druk
- Kosten: meer belasting/bezuiniging op andere gebieden, inperken burgerlijke vrijheden
- Timing: punitieve sentimenten gaan niet per se samen met meer criminaliteit
, Criminaliteit en de professionele middenklasse:
Jaren 50 en 60: Criminaliteit was sociaal probleem, gelinkt aan sociale condities
1. Sociale afstand: betere buurten, andere routine, beeld vormen op afstand
2. Politieke en economische interesse: aanpakken en behandelen (eigen gewin vergroten)
- Depoliticatie strafrechtbeleid
- Suppressie punitieve thema’s, dominantie correctionele objectieven
- Professionalisering van het recht
Connectie tussen middenklasse en penal welfarism is echter verloren gegaan:
1. Minder goed weerstaan publieke opinie (status verloren, andere strategie beleidsmakers)
- Sinds jaren ’70 reactie tegen welvaartsstaat en sociale expertise, overgang naar
marktwerking, individuele verantwoordelijkheid, zelfhulp, enz.
- Correctionele maatregelen blijken niet te werken
- Verandering invloed professionals (maar ook in mening liberale elite)
2. Zelf afkeer van penal welfarism en meer neiging naar punitieve respons
- Nieuwe context criminaliteit en morele paniek (andere ideologie)
Ontwikkelingen als oorzaak verandering houding:
1. Algemene veranderingen binnen organisaties, huishoudens en levensstijlen: Fragieler en
meer management: werkende vrouwen, scheidingen, enz.:
- Meer vrijheden en mogelijkheden
- Meer onzekerheden: balans zoeken,
- Ecologisch/economisch gevoeliger voor criminaliteit: confrontatie met onzekerheid
Behoefte aan controle over risico’s: psychologisch en cultureel element middenklasse
2. De niet-bedoelde resultaten van politieke veranderingen:
Tolereren kleine criminaliteit, verhoogde drempel wetswijziging » publieke angst. Politie
focust op serieuze criminaliteit, kleine criminaliteit komt juist in zicht. Geloof dat staat
probleem het ontkent, daarom meer behoefte aan controle van criminaliteit/stoornissen.
3. Impact van massamedia op de waarneming van criminaliteit:
Criminaliteit is normaal, nationaal, sympathie voor slachtoffer, onzichtbaar voor systeem »
andere percepties, verminderde gevoelsafstand, publieke emoties niet ontkennen.
Mediareflectie: inspelen op punitieve sentimenten (dramatiseren en versterken)
Culturele aanpassingen:
Commerciële sector:
1. Kijken naar deviante gedrag i.p.v. de wet
2. Potentiële en actuele daders anders behandelen
3. Nog meer uitsluiting en ‘full-force surveillance’
4. Meer bewustheid in fysieke omgeving en dus ook in dagelijkse routine
5. Interactie praktische ontwikkelingen en rationalisatie criminologen (preventief partnerschap)
Burgers:
1. Reageren hetzelfde en zorgen voor gelijke institutionaliserende effecten
2. Nemen meer routine maatregelen (begint onbewust, steeds meer collectief patroon)