Blok 1.3 Onderzoeksmethoden I: Samenvatting Passer
HOOFDSTUK 1: SCIENCE AND PSYCHOLOGY
1.1 How do we know?
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen hoe: tenacity, authority, reason en empiricism van elkaar verschillen als
methoden voor het eigen maken/verwerven van kennis en overtuigingen.
Je kunt het verschil uitleggen tussen everyday empiricism en systematic empiricism.
The Three-Door Problem
Meerderheid denkt dat de kans 50% - 50% verdeeld is om te winnen, maar het juiste antwoord is dat
de deelnemer beter kunt “switchen”: de kans om te winnen is dan 2/3 en als de deelnemer bij zijn
keuze blijft is de kans om te winnen maar 1/3. Waarom?
Tenacity (vasthoudendheid): het kennen door gewoonten
Tenacity (vasthoudendheid): impliceert iets simpelweg te geloven omdat het iets is wat wij lang
hebben geloofd. Er is geen onderzoek gedaan naar de overtuiging. Het bezit kracht, eenvoud, en
directheid.
Natuurlijk kan deze overtuiging ook correct zijn! (kop in het zand steken en geen gevaar
meer zien).
Het is een slechte manier om kennis op te doen! (Figuur 1.1: voorbeeld)
Authority (autoriteit): kennis verworven door anderen
Authority (autoriteit): baseert zich op andere mensen als onze bron van kennis en overtuigingen
en is doorgedrongen in heel ons leven. Je richt je op ouders, leraren, vrienden, etc. (Figuur 1.2
voorbeeld)
We baseren ons op andermans informatie als hij “geloofwaardig” is: we geloven dat de
persoon deskundigheid heeft op zijn onderwerp / we zien de persoon als betrouwenswaardig.
kan efficiënt zijn: kennis gaat van generatie tot generatie, hoeven kennis niet opnieuw te
ontdekken.
heeft ook limieten en valkuilen: experts kunnen het oneens zijn. En als ze het wel eens zijn,
is het nog steeds mogelijk dat ze fout zitten (the three-door problem)
o Andere valkuilen verschijnen bijvoorbeeld in de moderne tijd: mensen kunnen zich
voordoen als een expert en anderen nemen dit klakkeloos over. Maar er kan ook
informatie verschijnen (op internet bv.) zonder speciale bron, en dit leidt tot de
gedacht dat deze info correct is.
Hoe minimaliseren we de gevaren? de bronnen aandachtig evalueren en zelf
kritisch nadenken over de informatie.
Reason (redeneren): baseren op logica en rationaliteit
Reason (redeneren): berust op het gebruik van de logica en het rationele argument om een
conclusie te bereiken over hoe de dingen “moeten zijn”. Veel filosofen gebruiken dit om vragen te
beantwoorden over de natuur van de realiteit d.m.v. logische argumenten.
The Molyneux Problem: man blind geboren, en kan d.m.v. aanrakingen het verschil
tussen objecten aanduiden. Kan hij dat ook wanneer hij alleen zijn zicht terug heeft?
verschillende visies!!
logica en rationele argumenten zijn integraal aan de wetenschap, in de in van “reasoning”
(redeneren), het proces van oordelen vormen (oftewel argumenten en conclusies) op basis
van feiten of veronderstellingen.
Wetenschappers gebruiken redeneren om theorieën op te stellen door middel van feiten en
vervolgens hypotheses op te stellen om die theorieën te testen,
MAAR: wetenschappelijke kennis is niet gebaseerd op de methoden van redeneren, want
er kunnen verschillende conclusies worden getrokken op basis van met welke veronderstelling
wordt begonnen (vb. blz. 6).
o Vaak moeten deze conclusies worden gebaseerd op kansen (menselijke gedrag
verander per persoon) 70% kans dat…..
1
, het pure redeneren is een slechte basis voor het begrijpen van menselijk gedrag: het kan
niet de leeftijd vaststellen, maar ook niet de variëteit in leeftijd van het grijpen. Het kan niet de
functie van verschillende hersenstructuren vaststellen, welke therapie het meest effectief is
voor een depressie, of ontelbaar andere antwoorden over hoe we denken, voelen en ons
gedragen.
wel kan redeneren oplossen waarom de kandidaat beter kan switchen (2/3). zie
voorbeeld blz. 7
Empiricism (empirisme): kennis gebaseerd op ervaring
Emprirical knowledge: kennis gebaseerd op de zintuigen – op ervaringen met de wereld.
Empricism (empirisme): het proces van het verwerven van kennis door directe observatie en
ervaring:
- Andere betekenis: het is de filosofische stroming waarin alle kennis voort komt uit ervaring.
als methode van het verweven van kennis, is het empirisme een centrale bouwsteen voor
de wetenschap. Maar het heeft ook limieten en risico’s:
o Hoe vol en gevarieerd onze levens ook zijn, niemand ervaart alles
o Onze ervaringen kunnen niet representatief zijn voor andermans ervaringen, of nog
erger voor de algemene stand van zaken in de wereld.
Zelfs als onze ervaringen representatief zijn, kunnen we deze op een eenzijdige of
bevooroordeelde manier interpreteren of herinneren:
o Confirmation bias (congeniality bias): onze neiging om informatie te selecteren die
onze mening ondersteund en om ontkrachtende informatie te mijden.
o VB: 4 observaties three-door game “zie je wel, kans i 50% - 50%!” Maar conclusie is
gebrekkig, want is gebaseerd op 4 (te weinig) observaties!4
Wetenschap: afhankelijk van systematisch empirisme
Science (wetenschap): een proces van het systematisch verzamelen en evalueren van
empirische bewijzen om vragen en testideeën te beantwoorden.
“verzamelen en evalueren van empirische bewijzen = systematic empiricism”. Onthuld 3
belangrijke aspecten van de wetenschap:
1) De wetenschap hangt af van empirische bewijzen
2) Empirische bewijzen zij niet willekeurig verzameld en geïnterpreteerd.
3) Het verzamelen van bewijzen zonder het te evalueren en conclusies uit te trekken, brengt
ons niet ver: we moeten gebruik maken van redeneren.
o Conclusie over three-door problem is dus juist! Eerst geloofde veel mensen Vos
Savant niet, maar na het veel simuleren wel.
1.2 Goals of science
Leerdoelen:
De 4 doelen van wetenschap bediscussiëren.
Het beschrijven van de concepten van: distal causation (distale oorzaken), proximal causation
(proximale oorzaken) en de criteria voor het trekken van een causal inference (oorzakelijke
conclusie).
Het beschrijven van twee contexten waarin prognose en controleren wetenschappelijke doelen
zijn.
Wetenschappers zoeken om dingen te beschrijven, uit te leggen, te voorspellen en te controleren. Van
deze goals zijn beschrijving, uitleggen en controleren vak beschouwd al de 3 fundamentele
objectieven van de wetenschap, met het voorspellen in dienst van het doel van het uitleggen. Maar
het voorspellen heeft ook een toegevoegde waarde is vaak gezien als een onafhankelijk goal:
de gebeurtenissen die psychologen bestuderen zijn vaak geanalyseerd in termen van variabelen.
Variabele: elke factor of attribuut dat twee of meer waarden kan aannemen. Zijn karakters die
kunnen verschillen of veranderen (lengte gewicht, leeftijd).
onderzoek houdt zich bezig met het beschrijven van variabelen en verbintenissen tussen
variabelen, het uitleggen hoe variëteiten ontstaan, en het voorspellen en controleren van
variabelen.
2