VOORBEREIDING hoorcollege week 1
Vennootschapsbelasting
- Niet geheel zuiver, want niet alle belastingplichtige lichamen in art. 2 en 3 VBP zijn
vennootschappen
- Wordt geheven van lichamen die de door hen behaalde winst uitkeren aan participanten,
zoals aandeelhouders
DUS: heffing VPB in relatie tot belastingheffing bij participant bezien
VPB komt uiteindelijk in economische zin ten laste van natuurlijke personen
- VPB komt ten laste van het uit te keren dividend/waarde van het aandelenpakket/aandelen
gehouden door pensioenfonds (raakt dan pensioenrechten van gepensioneerden en
werknemers)
Klassieke stelsel
- Bij heffing IB wordt GEEN rekening gehouden met samenloop VPB
Formeel-juridisch dus los van elkaar, materieel hangen ze WEL samen
- VPB geheven over winsten van het lichaam, IB geheven als deze winsten als dividend worden
uitgekeerd aan aandeelhouders
- Resulteert in economische dubbele belastingheffing
Dubbele belastingdruk voorkomen met:
1. Verrekeningsstelsel: rekening houden met feit dat reeds over door aandeelhouder
ontvangen/gerealiseerde voordelen belastingheffing heeft plaatsgevonden op niveau
van het lichaam (door aandeelhouder ontvangen dividend wordt teruggerekend naar
brutobedrag vóór VPB = daarover wordt IB berekend en daadwerkelijk betaalde VPB
wordt daarop weer in aftrek gebracht)
2. Tegemoetkoming bij uitdelende lichaam (lager VPB tarief/vrijstelling voor winsten
die worden uitgekeerd/aftrek van winsten die worden uitgekeerd) OF bij ontvanger
(gehele of gedeeltelijke vrijstelling in IB over dividend/verlaagd tarief in IB over
dividend)
Ontwikkelingen in NL
- Ingrijpende verlaging belastingtarief naar 25%
- Invoering eerste tariefschijf à 200.000 euro met een verlaagd MKB tarief van 16,5%
- Invoering octrooibox, later: innovatiebox
- Beperking van de afschrijvingstermijnen op goodwill en overige bedrijfsmiddelen
- Herziening VPB was niet afdoende
Ontwikkelingen in EU
- Streven is te komen tot EU-brede geharmoniseerde heffingsgrondslag voor VPB, zodat
verschuivingen van winsten binnen de EU in mindere mate tot grondslagerosie leiden
- Concurrentiekracht EU zou toenemen
- Antibelastingsrichtlijn ingevoerd
Arrest Bosal Holding
- De sinds 1970 in NL’se VPB bestaand hebbende kostenaftrekbeperking voor buitenlandse
deelnemingen ex 13 lid 1 VPB werd afgeschaft
,Arrest SCA, XAG e.a., MSA
- Fiscale eenheid tussen NL’se moedermaatschappij, NL’se dochtermaatschappij, NL’se
kleindochtermaatschappij en NL’se zustermaatschappijen moest worden toegestaan
Arrest X BV en X NV
- NL moest voordelige elementen uit de fiscale eenheid ook binnen EU toepassen
Arrest T Danmark en Y Danmark
- Zelfs als lidstaat geen nationale misbruikdoctrine kent, moet de EU-misbruikdoctrine
toegepast worden
- Hiermee is de EU-misbruikdoctrine sterk op de kaart gezet
- Zeer vergaande inbreuk op nationale autonomie van de lidstaat
Subjectieve belastingplicht
- Wie is belastingplichting voor de heffing VPB?
- Geregeld in H1 VPB, artt. 1, 2 en 3
- Element: lichamen bezitten zekere zelfstandigheid tov hun
oprichters/aandeelhouders/deelgerechtigden
Objectieve belastingplicht
- Waarover is een lichaam belastingplichtig?
- VPB = winst
Vestigingsplaats als aangrijpingspunt voor belastingplicht
- Art. 2 lid 1 aanhef VPB
- Aangrijpingspunt voor binnenlands belastingplicht is de aanwezigheid van een binnenlandse
vestigingsplaats:
Binnenlandse belastingplichtigen worden in heffing betrokken voor hun wereldwijde
winst
Buitenlands belastingplichtigen worden slechts in heffing betrokken voor hun NL’se
inkomen ex 3 VPB
Dit is gerechtvaardigd wegens het geaccepteerde woonplaatsbeginsel, bronbeginsel en
nationaliteitsbeginsel ex 2 lid 4 VPB
- Waar een lichaam gevestigd is, moet naar omstandigheden beoordeeld worden (= materieel
criterium): 4 lid 1 AWR geldt voor heffing van elke rijksbelasting en dus ook voor de VPB!
Doorslaggevende omstandigheid is de plaats waar het lichaam zijn werkelijke leiding
heeft (HR: in algemeen ervan uitgaan dat werkelijke leiding van het lichaam berust bij
bestuur en vestigingsplaats komt overeen met plaats waar dit bestuur leidinggevende
taak uitoefent, zoals: plaats AV, plaats voeren boekhouding, feit dat lichaam is
ingeschreven in NL’se handelsregister)
Binnenlands belastingplichtige lichamen
- Onbeperkt belastingplichtige lichamen ex 2 lid 5 VPB
Dienen altijd onderneming te drijven mbv gehele vermogen
2 lid 1 sub a, b, c, d VPB voor nv’s en bv’s
- Beperkt belastingplichtige lichamen ex 2 lid 1 sub e en g VPB
, Belastingplichtig indien en voor zover zij onderneming drijven/bepaald bedrijf uitoefenen
(stichtingen of verenigingen)
Kunnen 2 sferen hebben
1. Belaste ondernemingssfeer
2. Onbelaste niet-ondernemingssfeer
Gehele vermogen wordt dus niet als ondernemingsvermogen aangemerkt
Winststreven dient aanwezig te zijn! (Doorsluis-vereniging of -stichting is NIET VPB
plichtig)
Uitbreidingen ondernemingsbegrip
- 2 lid 1 sub e VPB
- 4 onder a VPB: ook uiterlijk daarmee overeenkomende werkzaamheid waardoor in
concurrentie wordt getreden met ondernemingen van np/integraal belastingplichtige
lichamen als nv’s/bv’s/etc.
DOEL: belaste marktpartijen beschermen tegen concurrentievervalsing
Eis is dat werkzaamheden ten koste gaan van debiet van anderen (omzet vergelijken;
geringe omzet is GEEN sprake van in concurrentie treden)
- 4 onder b VBP: concurrentiecriterium uitgebreid: werkzaamheid die bestaat uit verzorging
werknemers en hun familie dmv pensioen/lijfrente/kapitaals-uitkeringen uit
levensverzekering is ook drijven van onderneming
- 4 onder c VPB: het zijn van medegerechtigde tot vermogen van onderneming (= commandiet
in cv) wordt OOK aangemerkt als onderneming
DOEL: ervoor zorgen dat stichtingen/verenigingen aan VPB-plicht ontkomen door
ondernemingsactiviteiten onder te brengen in cv waarin stichting/vereniging
commandiet wordt
Objectieve belastingplicht
- Winstbepaling in VPB volgt in beginsel winstbepaling in IB ex 8 lid 1 VPB jo.
3.8/3.11/3.12/3.13 lid 1 sub a, g, h, i/3.14 lid 1 sub b-h/3.21-3.30 IB
- Kunnen onder bijzondere omstandigheden buiten toepassing blijven (bv. Wanneer verschil in
wezen bestaat tussen np en een aan heffing VPB onderworpen entiteit)
Uitgangspunten winstbepaling zelfstandige entiteiten
- Fiscale winst wordt bepaald adhv zogenoemde vermogensvergelijking
- Fiscale kapitaalbegrip
Formeel kapitaal: daadwerkelijk op aandeel gestorte kapitaal of gestorte agio
Informele kapitaal: HR; soms moet worden aangenomen dat kapitaalstorting heeft
plaatsgevonden (zelfs al is maatschappelijk kapitaal al volgestort), bv. In geval
moedermaatschappij op basis van aandeelhoudersrelatie voordeel laat toekomen aan
dochtermaatschappij. Test dit door af te vragen of moedermaatschappij hetzelfde
voordeel aan een willekeurige derde gegund zou hebben!!
NB. Bewijslast ligt bij belastingplichtige!
ONTSTAAN:
1. Voordeel komt vennootschap toe in vermogenssfeer (bv. Pand tegen te hoge of te
lage prijs verkopen/vordering om onzakelijke redenen niet innen)
2. Dmv bevoordeling in kostensfeer (bv. Lening verstrekken met geen of te lage rente,
zie arrest Zweedse grootmoeder/te laag salaris)
, Winstbegrip
- 8 lid 1 VPB jo. 3.8 IB; bedrag vh voordeel verkregen uit onderneming
- Voor jaarlijkse belastingheffing:
1. Bepalen welke winst is opgekomen
2. Totaalwinst wordt voor het bepalen welke winst is opgekomen toegerekend op basis van
goed koopmansgebruik ex 3.25 IB (bepaalt realisatiemoment adhv maatschappelijke
ontwikkelingen)
- VPB geheven over winst die gedurende een boekjaar (= vaak kalenderjaar) wordt behaald ex
7 lid 4 VPB
- Objectieve vrijstellingen; voordelen die niet tot winst horen ex 3.11/3.12/3.13 lid 1 sub a, g,
h, i VPB
- Waarderingsstelsel dient in overeenstemming met goed koopmansgebruik te zijn, zo niet
dan: verplicht stelselwijziging (= vrijwillig wijzigen mag ook, mits GEEN incidenteel fiscaal
voordeel wordt behaald)
Foutenleer
- Vloeit voort uit balanscontinuïteit
- Correctie naar aanleiding van verplicht stelselwijzigen doorvoeren in jaar waarin fout is
gemaakt, indien NIET meer mogelijk, dan in laatst openstaande boekjaar
Waarderingsmethoden
- Onderhanden werk: fiscaal waarderen ex 3.29b IB ipv op basis van goed koopmansgebruik
(winst hierop wordt genomen naar rato van de voortgang daarvan)
- Schulden: waarderen op nominale waarde, maar als vaststaat dat schuld (deels) nooit zal
worden afgelost (bv. Bij faillissement) dan waarderen op bedrag dat afgelost kan
Schuld valt ten gunste vd winst ex arrest Keurlonen, INDIEN de schuld niet meer hoeft te
worden voldaan (bv. Schuld is verjaard)
Fokker I arrest: zolang onzekerheid bestaat over omvang boedel en dus onduidelijk is of
en tot welk bedrag de schulden nog voldaan kunnen worden, hoeven de schulden NIET
tot winst worden gerekend
Fokker II arrest: indien opheffen faillissement bij gebrek aan baten en ontbinden
vennootschap, dan betekent dat nog niet dat restantschulden ten gunste van de winst
vrijvallen, want schulden vervallen niet en dus wachten tot ze verjaard zijn
- Vorderingen: tegen nominale waarde waarderen
- Voorraden: waarderen op aanschafprijs en als daar geen reden toe is, dan afwaarderen tot
lagere marktwaarde (doet zich zelden voor!! Alleen als voorraden incourant zouden worden)
- Bedrijfsmiddelen: waarderen op kostprijs/lagere bedrijfswaarde
ALLEEN op gekochte goodwill kan worden afgeschreven
- Deelnemingen: waarderen op kostprijs, gebeurt NIET indien deelnemingsvrijstelling
toegepast wordt
- Fiscale reserves:
kostenegalisatiereserve ex 3.53 IB:
1. kosten en lasten die door huidige bedrijfsvoering worden opgeroepen ten laste
brengen van het resultaat ondanks feit dat daarmee samenhangende uitgaven eerst
in een later jaar optreden