VOORBEREIDING HOORCOLLEGE WEEK 2
Week 2: Bevoegdheid
Onderwerpen
Brussel I bis: zwakkere contractspartijen, exclusieve bevoegdheidsgronden en forumkeuze, Haags
Forumkeuzeverdrag 2005, Verdrag van Lugano 2007, commuun bevoegdheidsrecht.
Te bestuderen stof
Literatuur:
• Strikwerda/Schaafsma, nrs. 50-62, 76-77, 79-85, 90-93.
• A.A.H. van Hoek, ‘David en Goliath in cyberspace: de kruistocht van Max Schrems en het Europees
bevoegdheidsrecht’, Ars Aequi 2018, p. 1028-1039 (Brightspace).
Zowel de Brussel I bis-verordening over bevoegdheid van de rechter in civiele en
handelszaken8 als de Rome I-verordening over het toepasselijke recht op overeenkomsten9
kennen een aparte regeling voor consumentencontracten. In beide gevallen is het
uitgangspunt dat een consument in de verhouding tot professionele aanbieders van
goederen en diensten in een zwakkere (onderhandelings) positie verkeert.
Voor het bevoegdheidsrecht geldt dat de (beschermde) consument altijd de keuze heeft om
in zijn eigen woonplaats te procederen terwijl zijn wederpartij geen keuze heeft en
uitsluitend terecht kan bij de rechters van het land waar de consument woont.
Vervolgens zorgt de regeling van artikel 5 Rome I ervoor dat op de overeenkomst van de
beschermde consument ook het recht van het woonland van deze consument van toepassing
is. Van deze regelingen kan niet ten nadele van de consument worden afgeweken door in het
contract zelf of de algemene voorwaarden een keuze te maken voor de rechter van een
ander land (meestal het land van vestiging van de gebruiker ervan; forumkeuze) en een
ander toepasselijk recht (rechtskeuze)
Het maakt dus nogal wat uit of je een beschermde consument bent en of je deze
hoedanigheid ook behoudt als je, zoals in het geval van Schrems tegen Facebook, de klachten
van verschillende consumenten bundelt om ze – al dan niet in de vorm van een collectieve
actie – aan te brengen bij de rechter van je eigen woonplaats.
Artikel 17 Brussel I bis omschrijft de groep personen die door de bevoegdheidsregeling voor
consumentenovereenkomsten wordt beschermd aan de hand van een aantal criteria:
1. Er moet sprake zijn van een ovk gesloten door een persoon, de consument, voor een
gebruik dat als niet bedrijfs- of beroepsmatig kan worden beschouwd. Deze consument
wordt beschermd als hij een bepaald type overeenkomst sluit dat als extra riskant wordt
gezien, zoals een koop of verkoop op afbetaling en voor de koop van roerende zaken
afgesloten leningen. Vervoersovereenkomsten worden daarentegen juist van de
werkingssfeer van de consumententitel uitgesloten.
Het feit dat Schrems zich specialiseert in privacy- en ITrecht is irrelevant voor zijn status als
consument
, Voor het toepasselijke recht daarentegen geldt de datum van sluiten van de overeenkomst
als peildatum voor het bepalen van de gewone verblijfplaats (het relevante aanknopingspunt
voor het toepasselijke recht – zie art. 19 lid 3 Rome I). Daarmee heeft een latere verhuizing
van de consument geen invloed op het recht dat van toepassing is op voor de verhuizing
gesloten overeenkomsten en ontstaan er door deze tussenkomende gebeurtenis ook geen
nieuwe materiële rechten en verplichtingen tussen partijen. Het toepasselijk recht wordt dus
op het moment van sluiten vastgelegd (statische benadering) en verandert niet meer mee
met de omstandigheden (zoals bij een dynamische benadering het geval zou zijn).
Het Hof van Justitie heeft in eerdere arresten ook inderdaad beslist dat de
consumentenbescherming niet kan worden ingeroepen door rechtspersonen die door cessie
in de rechten van de consument zijn getreden.35 Maar ook de overdracht van de vordering
van consument 1 op consument 2 – zoals in het onderhavige geval – moet dus volgens het
Hof van Justitie leiden tot verlies van bescherming
Collectieve acties kennen geen bijzondere regeling in het bevoegdheidsrecht. Er bestaat
algemene bevoegdheid in het land van vestiging van verweerder op grond zodat in dat land
eventueel een grensoverschrijdende collectieve actie kan plaatsvinden. Dan moet het land
van vestiging wel over een dergelijke actiemogelijkheid beschikken.
Regelgeving (zie AAe-Wetseditie en Brightspace):
• Art. 1-14 Rv.
• Brussel I bis-Verordening (PbEU 2012, L 351/1).
• Verdrag van Lugano 2007 (PbEU 2009, L 147/5).
• Haags Forumkeuzeverdrag 2005 (Trb. 2009, 31).
• Transponeringstabel EEX-Verdrag/Brussel I-Verordening/Brussel I bis-Verordening (Brightspace).
Rechtspraak:
Art. 15-17 Brussel I/art. 17-19 Brussel I bis – Consumentenovereenkomsten:
• HvJ EU 7 december 2010, C-585/08 en C-144/09 (gevoegde zaken), ECLI:EU:C:2010:740, Jur. 2010,
I-12527, NJ 2011/164 (Pammer/Rederei Karl Schlüter en Hotel Alpenhof/Heller) (AAeJurisprudentie,
nr. P-35).
Een ovk betreffende een reis per vrachtschip, zoals die welke in de zaak aan de orde is, is een
vervoersovk waarbij voor één enkele prijs zowel vervoer als verblijf wordt aangeboden in de
zin van art. 15 lid 3
Om vast te stellen of een ondernemer wiens activiteit op zijn internetsite/die van een
tussenpersoon wordt voorgesteld, kan worden geacht zijn activiteit te richten op de lidstaat
waar de consument woonplaats heeft in de zin van art. 15 lid 1 sub c, dient te worden
nagegaan of vóór de eventuele sluiting van een ovk met consument uit deze internetsites en
de algemene activiteit van de ondernemer blijkt dat deze van plan was om handel te drijven
met consumenten die woonplaats hebben in 1 of meerdere lidstaten, waaronder die waar
deze consument woonplaats heeft, in die zin dat hij bereid was om met deze consumenten
een ovk te sluiten.
, Loutere toegankelijkheid van de internetsite van de ondernemer/tussenpersoon in de
lidstaat waar de consument woonplaats heeft, is daarentegen onvoldoende. Hetzelfde geldt
voor de vermelding van een e-mailadres en andere contactgegevens/voor het gebruik van
een taal of munteenheid wanneer deze taal of munteenheid gewoonlijk worden gebruikt in
de lidstaat waar de ondernemer gevestigd is.
• HvJ EU 25 januari 2018, C-498/16, ECLI:EU:C:2018:37 (Schrems/Facebook) (AAe-Jurisprudentie, nr.
P-60).
Art. 15 moet aldus worden uitgelegd dat een gebruiker van een particuliere FB acc NIET de
hoedanigheid van ‘consument’ verliest, wanneer hij boeken publiceert/lezingen
houdt/websites exploiteert/giften inzamelt
Art. 16 lid 1 moet aldus worden uitgelegd dat het NIET van toepassing is op de vordering van
een consument die ertoe strekt om bij het forum actoris niet alleen zijn eigen rechten
geldend te maken, maar ook rechten die hem werden gecedeerd door andere consumenten
met woonplaats in dezelfde lidstaat/in andere lidstaten/in derde landen
Art. 18-21 Brussel I/art. 20-23 Brussel I bis – Arbeidsovereenkomsten:
• HvJ EU 10 september 2015, C-47/14, ECLI:EU:C:2015:574 (Holterman Ferho) (AAeJurisprudentie, nr.
P-52).
De bepalingen van H2, afd. 5 (art.18-21) moet aldus worden uitgelegd dat zij in een situatie
zoals in het hoofdgeding (waarin een vennootschap een persoon die functies van directeur
en van bestuurder van die vennootschap heeft bekleed in rechte aanspreekt om de door die
persoon in de uitoefening van die functies gemaakte fouten te doen vaststellen en
schadevergoeding te verkrijgen) eraan in de weg staat dat art. 5 punten 1 en 3 worden
toegepast, MITS die persoon in zijn hoedanigheid van directeur en van bestuurder
gedurende bepaalde tijd voor en onder gezag van die vennootschap prestaties heeft verricht
tegen beloning. Het is aan de verwijzende rechterlijke instantie om dit te verifiëren
Art. 5 punt 1 moet aldus worden uitgelegd dat de vordering die een vennootschap tegen
haar voormalige bestuurder indient op grond dat deze niet zou hebben voldaan aan de
vennootschapsrechtelijke verplichtingen die op hem rusten, onder het begrip ‘verbintenissen
uit ovk’ valt. Bij gebreke van enige afwijkende precisering in de statuten van de
vennootschap/in enig ander document is het aan de verwijzende rechterlijke instantie om te
bepalen op welke plaats de bestuurder zijn werkzaamheden ter uitvoering vd ovk
overwegend heeft uitgevoerd, mits de verrichting van de diensten op de betrokken plaats
niet indruist tegen de wil van partijen, zoals die blijkt uit hetgeen zij zijn overeengekomen
In omstandigheden als in het hoofdgeding (waarin een vennootschap haar voormalige
bestuurder in rechte aanspreekt wegens beweerd onrechtmatig handelen), moet art. 5 punt
3 aldus worden uitgelegd dat de verordening onder de materie verbintenissen uit OD valt
wanneer het verweten handelen niet kan worden beschouwd als niet-nakoming van de
vennootschapsrechtelijke verplichtingen van de bestuurder. Het is aan de verwijzende
rechterlijke instantie om dit te verifiëren.
Het is aan de verwijzende rechterlijke instantie adhv feitelijke omstandigheden van de zaak
het aanknopingspunt te bepalen dat het nauwst verband houdt met plaats vd gebeurtenis
die met schade in oorzakelijk verband staat en met plaats waar schade is ingetreden.