Binnen de minor High Care wordt per week een onderwerp besproken aan de hand van veel verschillende begrippen. Per begrip wordt er een uitgebreide samenvatting gegeven die jou zal helpen om de lessen tijdens de minor High Care te kunnen volgen. Tevens ben je goed voorbereiden voor de kennistoets. D...
Belangrijke punten bij ademhaling
- Primaire functie: opname van zuurstof en afgifte van kooldioxide
- Handhaving van zuur-base-evenwicht
- Bescherming tegen micro-organismen
- Vochthuidhouding (temperatuurregulatie)
- Spraak (doe je tijdens de uitademingsfase)
De bovenste luchtwegen (bevochtigen van de lucht die we inademen en op temperatuur brengen)
- Neus
Conditioneren van inspiratielucht
- Farynx:
Nasofarynx (neusholte)
Orofarynx (mondholte)
Hypofarynx/laryngofarynx (keelholte)
- Epiglottis
Sluit bij het slikken de larynx
Patiënten die langdurig op de ic liggen (ongeveer 2 weken of langer, denk hierbij aan COVID
patiënten) en die zijn geïntubeerd (dus het plaatsen van een tube) gevolg is bij het
verwijderden het niet goed kunnen slikken (omdat die tube tussen de stembanden zit, dus
het mechanisme is verstoord) dus ze moeten opnieuw leren kunnen slikken, ophoesten en
praten
Belangrijkste functie: Afsluiten van luchtwegen tijdens het slikken > aspiratie ten gevolge
- Stembanden
Door trillingen ontstaat stemgeluid
- Larynx
Thyroïd
Cricoïd (cricothyroïde membraan > locatie voor quicktrach)
De onderste luchtwegen (er bestaat 3 typen luchtwege)
- Met kraakbeen bekleed (tot de 5e vertakking)
- Membraneuze bronchioli (5e tot 15e vertakking)
- Gasuitwisselingunits (vanaf de 15e vertakking)
Vanaf ongeveer de 15e vertakking vind gaswisseling plaats en in de bovenste gedeelte van de
longen niet (dat is je anatomische dode ruimte)
De luchtwegen zij bekleed met verschillende typen cellen:
- Trilhaarcellen: mechanisch reinigen van de luchtwegen (functie: slijm in beweging te
houden dus vanuit periferie van de long naar buiten b.v. rook zorgt ervoor dat de
trilhaarepitheel niet goed werk) een tube heeft ook een nadelige op de trilhaarepitheel
- Mucuscellen: productie van slijm (kunnen alleen goed functioneren als de ingeademde lucht
bevochtigd is)
- Mestcellen: productie van histamine en lymfocyten die een rol spelen bij het afweersysteem
van de long(lymfocyten, belangrijk onderdeel voor je afweersysteem, herkent virussen,
schimmels of bacterie)
Vraag toets: Wat is een normale afweer bij respiratie?
Zie bovengenoemde verschillende typen cellen. De trilhaarcellen vangen bijvoorbeeld stofjes op,
door de beweging van slijm worden de stoffen met het slijm naar boven gedreven zodat je het op
kan hoesten en weg kan slikken of kan uitspugen
De alveoli (daar vindt gaswisseling plaats, door de atmosferische druk zal de beademing beïnvloedt
worden dus hoe hoger de atmosferische druk hoe meer je zuurstof behoefte hebt) zijn bekleed met
twee typen cellen:
- Type 1: vormen de structuur van de alveoli
- Type 2: produceren Surfactant (als je Surfactant niet hebt, dan kan er geen goed
gaswisseling plaatsvinden. Surfactant bij volwassene kan je dit niet toedienen, je moet
wachten en de onderliggende oorzaak behandelen)
Vraag toets: wat is Surfactant?
,Surfactant zorgt ervoor dat de wand van de longen een spanning krijgen waardoor deze goed
ontplooien bij de inademing. Een tekort kan optreden door nog onvoldoende aanmaak of een
verhoogd verbruik of inactivatie (bij een ontstekingsreactie in de longen). Surfactant zorgt voor een
verlaging van de oppervlaktespanning van de alveoli, waardoor deze niet samenvallen: dit verlaagt
ook de ademarbeid. Daarnaast zorgt Surfactant voor een hoge rekbaarheid
Doel ademhaling
Om zuurstof vanuit de lucht op te nemen in het bloed en koolstofdioxide afgeven aan lucht
Normale ademhaling
- Ademen van lucht: 400 – 500 ml per ademteug
- Ongeveer 12 tot 15 keer in en uit
Inademing spieren: middenrif, spieren van borstkast
Uitademing spieren: buikspieren, spieren van borstkast
Normale ademhaling
Inspiratie (inademen, kost energie en is een actief proces waarbij spieren belangrijk zijn)
- Zenuwen prikkelen de spieren van het diafragma en tussenribspieren
Diafragma gaat omlaag, ribben omhoog, hierdoor negatieve druk in de longen waardoor
lucht naar binnen stroomt
Inspiratie
- Thoraxruimte neemt in volume toe
- Pleuradruk is negatief (licht negatieve druk aanwezig)
- Intra pulmonale druk zal onder atmosferisch niveau dalen -> Luchtstroom van mond-neus
naar alveoli
Expiratie (is een passief proces, longen lopen vanzelf leeg)
- In de wand van de alveoli zitten rekkingsgevoelige sensoren die geprikkeld worden als de
longen genoeg zijn opgerekt en dus vol lucht zitten
Deze sturen signalen over de ademhaling/rekking via de n. vagus naar het
ademhalingscentrum
Als deze aankomen word er een signaal naar de ademhalingsspieren gestuurd om te
vertragen en daarmee te stoppen, dan vind expiratie plaatst
Expiratie
- Thoraxruimte neemt in volume af
- Pleuradruk is positief
- Intra pulmonale druk zal boven atmosferisch niveau stijgen -> Luchtstroom van de alveoli
naar de mond- neus
Ventilatie- diffusie- perfusie
Ventilatie zijn de volgende punten van belang:
- Adembewegingen
- Pleura en pleuraholte
- Ademspieren
- Longvolumes
- Drukken
- Ademarbeid
Diffusie (van een hoge naar een lage gasspanning)
- Gaswisseling
- Alveolaire ventilatie
Perfusie (voldoende bloed doorstroming)
- Longcirculatie
- O2 - CO2 transport
Ventilatie: dit is de verplaatsing van lucht buiten het lichaam via de luchtwegen naar de alveoli
Regulatie van ventilatie
- Sensoren: rekreceptoren, Herin- Breve reflex en chemoreceptoren (centraal/perifeer)
- Ademhalingscentrum (hersenstam: medulla en pons)
- Ademhalingsspieren (diafragma en intercostaalspieren)
Diffusie: is een passief proces waarbij als gevolg van een drukgradiënt gas van een hoger
drukgebied naar een lage drukgebied stroomt tot het drukverschil is opgeheven
, Diffusiecapaciteit wordt bepaald door:
- Oppervlak waarover diffusie kan plaatsvinden
- Lengte van de weg waarover het gas moet worden getransporteerd
- De snelheid waarmee zuurstof aan hemoglobine wordt gebonden
Normale tijd diffusie: ruim 1 seconden
Wordt het korter dan 0,2 seconden dan kan geen volledig evenwicht worden bereikt, waardoor de
PO2 zal dalen
Afname van diffusie speelt een rol bij chronische hartfalen
De wet van Fick (beschrijft diffusiesnelheid)
- Dus de snelheid waarmee zich deeltjes zoals gas of vloeistof diffunderen
Factoren diffusiesnelheid
- Temperatuur van omgeving
- Concentratieverschillen
- Diffusieoppervlakte waarover diffusie plaatsvindt
- Afstand
Perfusie: de doorbloeding van de capillaire longcirculatie waarbij zuurstofarm (veneus) bloed naar
de alveoli wordt getransporteerd en omgekeerd zuurstofrijk (arterieel) bloed naar de weefsels
wordt vervoerd
V/Q verhouding in de long
Ventilatie (V) is de hoeveelheid buitenlucht de alveoli bereikt en perfusie (Q) is de bloedtoevoer
naar de alveolus die uitwisseling van CO2 en O2 mogelijk maakt
Longtop: relatief meer ventilatie dan perfusie: V/Q >1
Longbasis: relatief meer perfusie dan ventilatie: V/Q <1
V/Q heeft effect op de gasuitwisseling van koolzuur
- In gebieden met een lage V/Q verhouding wordt minder koolzuur uitgewassen
- In gebieden met een hoge V/Q verhouding wordt meer koolzuur uitgewassen
VA (alveolaire ventilatie) = AMV (totale ventilatie) – VD (doderuimteventilatie)
Shunting: bloed stroomt door de long zonder zuurstof op te nemen.
Shunting is het verschijnsel waarbij bloed door de long stroomt zonder zuurstof op te nemen.
Voorbij de long komt in het linkerhart geoxygeneerd bloed (Q. A) en shuntbloed (Q. S) bij elkaar.
Hoe groter de shunt, des te minder zuurstof in de long wordt opgenomen. Door shunting dalen de
arteriële zuurstofspanning en zuurstofsaturatie. De grootte van de shunt wordt uitgedrukt in de
fractie van de totale hoeveelheid bloed (Q. T) die door de long stroomt (Q. S /Q . T). De shuntfractie
wordt bepaald door de hoeveelheid bloed die helemaal geen zuurstof in de long opneemt – de
‘ware’ shunt (V . /Q . = 0) − en de hoeveelheid bloed die minder dan de normale hoeveelheid
zuurstof opneemt (V . /Q . < 1).
QT = QS + QA
- QT = totale hoeveelheid bloed
- QS = shuntbloed (wat geen zuurstof bevat)
- QA = geoxygeneerd bloed (Wat wel zuurstof bevat)
Grootte van shunt wordt uitgedrukt in de fractie van de totale hoeveelheid bloed
Het percentage in deze formule is normaal 2 -3%. Bij beademde patiënten kan dit door
longafwijkingen oplopen tot wel 20%
Bij een toename van de shunt (QS) ten opzichten van de niet- shunt (QA) nadert de arteriële
bloedgaswaarde (PaO2) de gemengd veneuze waarden (Pvo2)
Dode ruimte ventilatie (wordt ingedeeld in anatomisch en fysiologisch)
Anatomisch dode ruimte
- Wordt gevormd door de inhoud van de luchtwegen
- Bij een volwassene circa 150 ml
Fysiologische dode ruimte
- Is de ruimte in de long zelf die niet deelneemt aan de gasuitwisseling
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SGG. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,49. Je zit daarna nergens aan vast.