Week 1 – Hoorcollege Mythos Geschiedenis tot aan de achttiende eeuw een grote
verafschuwing van de mythos en iedereen pro logos.
Mythe: verhalen die iedereen kent (collectief),
Heel veel logos tot aan de achttiende eeuw,
fundamenteels, kan als verklarend fungeren.
vooruitgang is logos. Maar zijn we wel
Mythos sage: inmiddels lijken het synoniemen. Sagen
wetenschappelijk georienteerde mensen of hebben
eerder tribunaal, over stammen.
we ook behoefte aan het poetische en de
Mythos sprookje: sprookjes over alledaagse mensen,
schoonheid? De samenleving altijd de rede op
mythos niet. Griekse mythen vaak halfgoden
nummer 1, de andere kanten van de pshyche dreigen
(helden?) als protagonist en mythen in het algemeen
tekort te komen. Dat wordt heel erg gevoeld vanaf de
over Goden. Griekse helden waarschijnlijk wel
late 18e eeuw. We worden ergens tekort gedaan als
mensen, het is dus niet zo zeer fantastisch (als in
mens, het uiteindelijke geluk is niet te halen door
fantasierijk). Menselijke zaken.
alleen op rede te focus, maar in de schoonheid der
Legenden dingen die gelezen moeten worden.
verdeling, relgie, enzovoort. Kortom: de geboorte van
Oorspronkelijk bij religie over heiligen/historisch
de romantiek.
figuren.
Mythos en logos: allebei een soort verhaal. Week 2 - Mythos
Mythologie is de combinatie van de twee: de Dyonisis: bekend als god van de wijn. Maar eigenlijk
wetenschappelijke bestudering van de mythe. Artikel de god van de extase. Voor de Grieken was D. een wat
voor vandaag: vindt dat mythologie niet kan. Geen gevaarlijke God. Voor de Romeinen is hij de Backhant.
wetenschappelijke reductie van de mythe. De diepste Extase: uit jezelf treden. Grensoverschrijdend gedrag
zeggenskracht van een mythe neem je dan juist weg, (transgressie). Het zit tegen het verbodene aan. D.
mythologie dus een raar woord. Mythologie een heel heeft flucterende identiteit. Hij is een god, hij wordt
paradoxale term. verkeerd begrepen als mens (hij ziet er ook uit als een
Logos: ratio (de geest, de reden, reason), woord, vrouw mens) en ook nog als vrouw: lang haar, blanke
logisch. Logos heeft een rationeel/wetenschappelijk huid (want minder in de zon). Maar hij is ook een dier:
verhaal. Logos is het argumentatieve betoog: iets wat want hij veranderd in een stier. Hij is iemand die niet
logisch doorzichtig is, inzichtelijk, helder, etc is. te vangen is in de normale categorieën. Hij is
Mythos is een woord voor alle verhalen die niet logos subversief: hij keert de normale verhoudingen om: hij
zijn: mooie verhalen. Niet per se een is god, maar ziet er uit als mens etc.
wetenschappelijk betoog, maar het gaat om de Er is iets als het dynoisische: er gaat iets schuil
verbeelding. Maar het is wel een verhaal. Ook mooi onder de oppervlakte waar af en toe iets naar boven
en aantrekkelijk. Een wetenschappelijk logos verhaal gaat.
is niet mooi. Spreekt tot de verbeelding, maar is niet
waar. Romeinen: strak gestructureerd. Hadden daarom
Onderscheid tussen 2 manieren van verhalen meer moeite met de god Dyonisis en hem daarom
vertellen. Al vroeg in het Westerse denken. Bachus genoemd. Beeldvorming van hem in
renaissance gaat daar op terug; niet eng. Hij is daar
Plato 4e voor christus: mythos en logos onderscheid van zijn gevaarlijke subversieve kant ontdaan. Hij is
was er al. Plato be like ik ben van de logos. Toen al ingekaderd in een soort beschavingscultuur. De
voorkeur voor de logos en mythos al cynisme: dat is onschadelijk gemaakte Bachus niet van toepassing op
niet waar, is allemaal een verhaaltje, het is niet waar. het leesstuk.
Dan komt het christendom. Zou je kunnen
scharen onder een mythe. Maar valt blijkbaar te Verering van D. relatief laat begonnen in de Griekse
weerleggen waarin god zelf de logos is. God is het geschiedenis. Olympische 12 Goden regering/orde. D.
woord is de logos jezus die neerstort op aarde is de is geen olympische God; hij speelt bijna geen rol in
geincarneerde logos. Christenen be like wij geloven in Homeros. Want hij is de meest chaotische niet-
logos, heidenen zijn van de mythos. Christendom geordende God die er is geweest: belichaming van
heeft in die zin een einde gemaakt aan alle alles wat niet Olympus was. De cultus van D. pas
mythosverhalen, christen vereren maar 1 god en dat relatief laat in grieken gekomen; vanuit het Oosten
is de logos. Christendom heeft gezorgd voor logos. (lidie/turkije) binnengebracht en geintroduceerd in
En dan komt in de achttiende eeuw de griekenland (1000 voor christus).
Verlichting. De eeuw van de ratio, van de rede. We
gaan kijken hoe de werkelijkheid in elkaar staat. Weg Nieuwe cultus van D. die binnenkomt en een
met de mythos. bedreiging is voor de orde in het verhaal, heeft dus
een historische kern.
, D: de vreemdeling, omdat hij uit het Oosten komt. Hij
(Bij)naam: D: Lusios: losgekomen. Hij is de bevrijder: maakt niet autochtoon deel van de samenleving.
maar hij gelijktijdig subsersief en bevrijdend. Grieken: wat uit het Oosten kwam: barbaars: niet zo
beschaafd als de Grieken zelf (het westen, want ze
Backhante-ritueel: (met een groep: geen individuele hadden de polis etc). Oosten: slavernij, massaalheid,
activiteit – massahysterie: collectieve extase, ) etc.
• Locatie: verlaten te stad en gaan de bergen in
(oreibasia). De bergen: de niet-beschaafde wereld. ‘ D: overgave: eerste geloven dan zien.
• Primaire drank: melk en honing (let op: dus
geen wijn: wijn = extase). Gesprek 1 P. en D.
• D. zelf draagt een staf met een plant In 400 voor Christus (wanneer verhaal geschreven
daaromheen. werd): logos (filosofen: socrates, platos) groter en
• Activiteit: dansen. Verband tussen dansen en populairder dan mythos. Euripedeus eerste die vragen
extase. wil stellen aan die rationele waarheid met mythos.
• De vrouwen doen hertenhuiden Een beetje rationalismekritiek. Diepere betekenis van
om/pantervel/wilde dieren vellen aandoen. dit stuk: wat is ware wijsheid? Alleen de logos of
• Regulier D.-ritueel had iets te maken met erkennen we ook dimensies die ons ontstijgen?
jagen. De vrouwen storten zich op een stier (rund) die
ze uit elkaar trekken in het verhaal. Sparagmos: het Pentheus ontleent zijn identiteit aan ouders. Beperkt
uit elkaar scheuren van een dier. Deel van het ritueel begrip van identiteit.
om het beest ook te verslinden. Ze stellen zich voor Wie ben je nou ten diepste? Existentiele vraag. Gaat
dat D. een stier is: boos wild dier. Backhanten storten ook om een werkelijkheidsbegrip. Wat is identiteit?
zich op dat dier en trekken die belichamde godheid uit Grappige quote: je beseft niet dat je maar een mens
elkaar. Als je een godheid opeet kun je de god tot je bent.
nemen en je bekleedt jezelf er mee. Denk aan Jezus
die brood is en wordt opgegeten. Gesprek 2 P. en D.
• backhanten zijn geen fans maar willen zelf de P. was in gesprek 1 eerst politieondervrager. Nu staat
god worden. D. boven hem.
• Zeer barbaars bloedig ritueel. D. slaat ineens om en lijkt haast te hebben.
• Vinden ’s nachts plaats. l Gaat ook om genot, spanning.
P. in zijn logos-identiteit is hij altijd tegen.
Vergelijkbaar met genis Eva: Eva laat zich ook heel
Schrijver plaatst de orde van de stad tegenover de haastig overtuigen. Het gaat snel. De natuur van de
chaos die D. is. Net als parallel in mythos en logos. verleiding: het gaat snel.Hij gaat van logisch nadenken
Pentheus representeerd ergens de logos, D. de over naar reflexen en impulsen. Dat impulsieve heeft
mythos, het niet-rationele. er altijd in gezeten, het is een verleidingstruc van D.
Logos: Orde, Pentheus, de stad, polis, de Verleiding slang in het paradijs.
beschaving, individu, menselijk Mannelijk, bekend.
Oost. Controle. Licht. Identiteit en het vasthouden Gesprek 3
ervan. P. ziet 2 zonnen en 2 thebes. Ik ben zo sterk dat ik een
Mythos: Chaors, D., de wildernis, de (rauwe) berg zou kunnen optillen.
natuur, barbarij, collectief, dans, godelijk/dierlijk: D. Hij is volstrekt een volgeling van D. geworden. P. is
staat zowel boven Pentheus want goddelijk, maar ook een bachkant geworden.
animalistisch, dus dan niet er boven. Vrouwelijk> P’s tragiek: als je D. niet erkent gaat hij je wreken. En
Pentheus moet zich ook verkleden als vrouw. pentheus heeft hem niet erkent. Is allemaal straf.
Vrouwelijke komt op het goddelijke te staan (hoger) Wat zijn de gevaren van het ontkennen van het
en het dierlijke (lager). Mannelijkheid dus in het dyonisische/het niet-rationele? Dus: niet koppig logos
midden. Het stuk speelt dus ook met blijven? Mythos ook van belang/gezond om het
genderverhoudingen. Vreemd. Westen.Overgave. irritationele toe te laten?
Donker. Flucturend, identiteit niet zo belangrijk. Het maakt het extra tragisch dat P. zich overgeeft aan
Uiterlijk fluctueert ook heel erg. Geloven. D.
Zowel P. als D. claimen wijs/intellectueel te zijn. D: Dinsdag 3-5-2022 // week 2.2
mijn wijsheid, is een diepere wijsheid. P: D. jij bent Kritiek op ratio al eeuwenoud (zie je bij vorige verhaal
niet wijs. Dat is de vraag; wie is wijs? Is het wijs al gebeuren).
irrationaliteit toe te laten?
Prometheus – Goethe
, • Einde 18e eeuw / eeuw van de verlichting, - Provocatie in de neerbuigendheid: alsof P.
wetenschap. tegen een kind praat.
• Gedicht bij stroming Sturm un Drang: vroege
vorm van Romantiek, Duitse stroming, voor jonge Strofe 2 wordt expliciet minachtend. Jullie voeden 15-
schrijvers in derde kwart achttiende eeuw. Schrijven 18: Goden bedelaars voor offers en gebeden. God
over literatuur/kunst over een andere boeg gooien. leeft armzalig uit de hand van de mens. P: jullie Goden
Goethe was 24 toen hij Prometheus schreef. Rebellie. hebben ons nodig. Gebedszwemen: niet eens
• Goethe is beroemdste auteur uit de Duitse volledige gebeden, maar halve gebeden. Jullie zouden
literatuur. hogeren: ware het niet de kinderen en de bedelaars
• In Frankrijk heel gepolijste literatuur 17e en dwazen. Kinderen naief/goedgelovig/volgzaam.
eeuw. Alles gebonden aan regels, conventies en
vormprincipes. Sturm und drang daar een reactie op. Strofe 3: kindertijd. Ik hoopte dat er iemand was,
Meer van het gevoelg en het hart, heel andere maar er was niemand. Hij wilde een luisterend oor,
insteek. iemand die hem herkende en begreep en ontferming
zou hebben. Weet het kindschap.
Prometheus: stelen van het vuur, gaf vuur aan de
mensen. Straf Zeus verbanning naar Kaukausus, elke Strofe 4: niet over zijn kindertijd, maar titanentijd.
dag adelaar die zijn lever opeet. Prometheus zoon van Retorische vragen. Heb jij niet alles zelf voltooid, heilig
Titaan. Prometheus hield van mensen, een beetje de gloeiend hart: Hij spreekt zijn eigen hart aan.
beschermer van de mens. Prometheus gaf het vuur, Prometheus claimt een bepaalde autonomie. Hij wilde
want eten, wapens, vuur voor vrij essentieel belang afhankelijkheidsrelatie met goden, bleek niets te zijn,
voor de mens. Vuur als beschavingsinstrument. dus uiteindelijk ben ik mezelf geworden. Hij
Mensen hadden al vuur, maar offerprobleem vergoddelijkt zichzelf met het woordje ‘heilig’.
waardoor Zeus het vuur afpakt. Daarmee maakt hij zichzelf en de mens tot god.
Het bewind van Zeus tot stand gekomen door Gloeiend: hitte: warmte: vuur. Hart emotioneel vs.
Prometheus. Prometheus eigelijk superieur aan Zeus. Rationeel mythos vs. Logos allicht.
Door eerder gevecht tegen Titanen. En dat terwijl ‘
Prometheus zelf een Titaan (of half-Titaan) is. Strofe 5: nog meer retorische vragen.
Prometheus als schepper: mensen uit de klei.
Prometheus is een rebellerende titanenzoon die het Strofe 6: mijn meesters en de jouwe. Hele tijd kind en
gezag van de goden. Sturm und drang/romantiek- man (ook met het knaapje). Ik ben man geworden niet
mensen: grote fans van opstandige jonge door u maar door de almachtige tijd en eeuwige
rebellerende mythologische Prometheus. noodlot – Zeus is er ook niet altijd geweest in lange
tijd. Goden zijn dus ook afhankelijk van de tijd. Dat
Gedicht laat de mythologie zelf ook zien. Voor Zeus andere
Prometheus komt in opstand tegen Zeus. Ik heb jou Goden met macht. Zeus is pas net aan de macht als de
(God) niet nodig. prometheus-mythe speelt.
Gaat dit gedicht over oppervlakte Prometheus en Zeus
of eerder over het Christendom? Goethe ervoer het Strofe 7: ik blijf vechten ik geef niet op.
Christendom als beklemmend. Zeus de Christelijke
God en Prometheus een beetje Goethe in opstand - Volta tussen 7 en 8 –
met zijn Christelijke achtergrond. Dit gedicht
Godlasterend en schandalig. Provocerende literatuur. Strofe 8: Hier zit ik. Scheppende god. Laatste woord is
‘ik’. Hij is weliswaar een filantroop die van mensen
Na eerste 2 strofes de volta: andere aanspreekvorm. houdt, maar hij is ook erg met zichzelf bezig.
Eerste 2 zinnen: bedek je hemel met wolkennevels.
Zeus op Olympos: met wolkennevels wordt er een
grens tussen hemel en aarde getrokken. Bovenstaand: eerst lezing. Het gaat over opstand.
3/4/5: knaap: ben je voordat je de baard in de keel Revolte, rebellie. Maar: interpreteren. Is dat alles wat
krijgt. Ga maar iets triviaals doen als distels knakt. het gedicht wil zeggen?
Verveling/spelen/knakken: stukmaken. Eiken aan
bergtoppen is waar Zeus nog mee bezig is. Kan zien In strofe 8: alsof Prometheus de God is geworden.
boven op de berg. Maar geen woord (expliciet) over de straf van
6: mijn aarde. P. eigent de aarde toe. P: ik ga nu over Prometheus die niettemin heel bekend is.
de aarde en de mensheid. 10: mijn haard: het Kan Goethe spelen hiermee? Zijn publiek ook
gestolen vuur. klassiek opgeleid, dus weet iedereen dat Zeus eigenlijk
het laatste woord heeft door die straf van 1000