Wetenschapsfilosofie Hoorcolleges week 1 t/m 12
In dit document zijn alle hoorcolleges uitgewerkt, met voorbeelden. De kennisclips zijn uitgewerkt en het document bevat ook extra uitleg over sommige onderwerpen die besproken werden in extra video's.
Onder andere de volgende onderwerpen komen ...
Dit kun je moeilijk een samenvatting noemen, er gewoon te veel opgeschreven 

Door: rick-van-beek • 1 jaar geleden
Door: bilbobeggings • 1 jaar geleden
To ensure we provide the best support in the future, I'd love to hear your feedback. How can I better assist you next time? Your input is valuable to us and will help us improve our services.
Wetenschapsfilosofie Hoorcollege Week 1 t/m 12:
Week 1
Why do a course on philosophy of science?
Het begrip wetenschap reflecteert vaak of natuurlijke wetenschap; maar gaat het over de
geesteswetenschappen. En de filosofie van de geesteswetenschappen om hier naar te kijken en
wat het inhoudt.
Maar wat is het nut van dit doen?
1. We krijgen uitkomsten uit onderzoek.
2. We leren de technieken en methodes om resultaten te krijgen en het bedenken van
theorieën en er over te discussiëren.
3. We nemen een stap terug; reflecteren wat we doen. Dit is enorm belangrijk voor het
college reeks, om er achter te komen op welke manieren er onderzoek is gedaan en
waarom. Je moet soms nadenken waarom je bepaalde dingen op een bepaalde manier
doet en hier helpt deze cursus bij.
We reflecteren wat we doen als historici, wat willen we bereiken? En wat is de status van de
informatie die we vergaren? Waren gebruiken we deze manieren van onderzoek? Hoe
kwamen we ooit tot het punt, om te bedenken dat dit de juiste manier is van geschiedenis en
het uitvoeren op deze huidige manier? Er zijn veel disciplines die deze vragen stellen en een
van die velden is de geschiedenis van de wetenschap.
We gaan kritisch nadenken over de manieren hoe we naar de geschiedenis kijken en op welke
manieren we dit doen. We bedenken/kijken naar andere manieren die ook mogelijk zijn.
Filosofen hebben een belangrijke rol gespeeld op het vakgebied van verschillende faculteiten.
We kijken naar verschillende filosofen die een grote impact hebben achter gelaten op de
humanities/geestenwetenschappen.
History of European Science
We kijken kort naar de geschiedenis van de eerste eeuw v.C. tot de 17e eeuw toen de moderne
wetenschap opkwam.
Aristoteles, hij zou zichzelf een filosoof genoemd kunnen hebben, hij schreef over bepaalde
onderwerpen die we vandaag de dag zien als filosofie. Maar hij schreef ook over biologie,
geschiedenis en andere vakken. Hij schreef dus over zo veel meer dan alleen het filosofische
gedeelte. Hij zag geen onderscheidingen tussen de verschillende “vakken”.
Waarom is Aristoteles de grootste invloed voor de Europese geschiedenis?
- Veel van zijn basis ideeën hebben een enorme invloed gehad op de moderne
wetenschap.
- Hij was erg positief. Dit noemen we empirische kennis (imperirical knowledge). Dit
gaat over wat ze zien, ruiken, voelen. Dit komt dus door onze zintuigen.
- Aristoteles vond het erg belangrijk om empirische kennis te vinden; hij deed veel
onderzoek op dit gebied en zo kennis te vergaren over bepaalde onderwerpen.
, - Dit was anders dan zijn mentor Plato; die dit totaal niet was. Hij was meer een
pessimist.
- Aristoteles kwam daarnaast op het idee om een bepaalde manier empirische kennis toe
te passen, op welke manier je ze moet toepassen, hoe je een conclusie moet
samenstellen. Aristoteles bedacht dus een bepaalde methode. Hij introduceert 2
soorten: (natural motion = doet iets uit zichzelf) en (forced motion = Dit wordt door
iets anders gedaan, denk aan een mens die een pen laat vallen, en een tafel stopt de
val; natural motion zou zijn dat de pen naar beneden valt bijvoorbeeld. Het natural
motion van een eikel is dat het een eikenboom wordt).
- Om de natuur te begrijpen moet je de natural motion zien te begrijpen. Het is
daarnaast gemakkelijker om te kijken naar succesvolle gebeurtenissen dan.
- Echter zijn ze wel erg negatief over het doen van experimenteren. → Omdat ze
niet meer kijken naar natural motion, maar naar forced motion. Hierdoor komt dit niet
voor bij Aristoteles.
- Wat doe je nou met deze observaties? We moeten gaan begrijpen waarom iets
gebeurt. Om dit te doen moeten we dus “causes” zoeken; of terwijl de vier manieren
om dit te doen.
- Een belangrijke cause voor ons is de “efficient cause”. → wat zegt iets in beweging of
wat laat iets beginnen.
- Aristoteles was vooral bezig met de final causes (Teleologie of finaliteit).
Het doel van een eikel is bijvoorbeeld; een eikenboom worden en dit is het doel. Veel
van Aristoteles moet dus te begrijpen zijn via de teleologie. → Voor Aristoteles geldt
dit dus niet alleen voor mensen/dieren die denken maar ook voor de natuur.
- Een theorie; doet goed aan alle verschillende factoren → zo hoorde het vroeger;
tegenwoordig is dit heel anders. Moderne wetenschap kijkt naar de manier hoe
voorwerpen vallen bijvoorbeeld en trekken hier een verband uit en proberen een
formule erbij te bedenken, omdat het dus op de zelfde manier naar beneden valt.
➔ Voor Aristoteles was dit heel anders; Stenen vallen sneller dan een stukje papier.
Stel dat er wind is dan vliegt het papiertje weg. Als je theorie dus moet passen in
alle factoren die meespelen dan kan je dus geen formule opstellen; wanneer wordt
het dan wel een gepaste theorie in de tijd van Aristoteles? → later meer.
Na de dood van Aristoteles; wordt de filosofie van Aristoteles enorm belangrijk in de
Arabische wetenschap rond de 9e en 10e eeuw. Al deze informatie komt langzaam naar
Europa in de 13e eeuw. Het gedachte goed van Aristoteles wordt dan eigenlijk een van de
belangrijkste vormen van wetenschap.
In de renaissance vinden we bijvoorbeeld het gedachte goed terug van Aristoteles, geen
experimenten, en het zijn de belangrijkste geschriften. We noemen dit authoritarian; Het
gedachte goed van Aristoteles was de autoriteit, dus alles werd daarmee vergeleken en op
aangepast, men ging er niet tegen in met de gedachte of hij het wel goed had. Wanneer
veranderde de manier van wetenschap op deze manier?
De Humanities (voor de wetenschappelijke revolutie). De 14e eeuw wordt gezien als de tijd
dat er een nieuwe beweging opkomt; humanisten. Ze zoeken oude teksten uit de oudheid en
vinden veel teksten terug; Men gaat kijken welke teksten echt zijn, er waren veel teksten die
bijvoorbeeld niet van Aristoteles waren. Om het verschil te ontdekken moest er dus een
,manier (methode) komen om te kijken wat het originele document is en in welke periode het
is geschreven.
Mensen gaan dus naar teksten kijken op een andere manier; de humanisten gaan op een
kritische manier kijken → dit leidt dus naar een nieuwe manier om teksten te lezen en ook
om de teksten beter te begrijpen. Met meer kennis over de oudheid komt men er ook achter
dat teksten uit de oudheid ook fout kunnen zijn en niet overeenkomen met nieuwe kennis.
Dus de teksten uit de oudheid zijn terug, maar men begint kritischer te kijken naar de teksten.
Men komt er bijvoorbeeld achter dat niet de aarde centraal staat, maar de zon. Dit doet
Galileo Galilei. De aanhangers van Aristoteles waren dus erg tegen het experimenteren.
Galilei is dus tegen het idee van natural en forced motion. Galilei geeft een formule/een
wetmatigheid voor het vallen van voorwerpen. Als je kijkt naar vallende voorwerpen; dan
vallen ze niet allemaal op dezelfde manier → Galilei komt dan met een formule dat alles valt
met een constante val. Hoe kan Galilei dan claimen dat alles valt op dezelfde manier? Hij
zegt dat als je echt iets wil zien vallen; moet je in een lab gaan zitten om het experiment uit te
voeren. In de perfecte omstandigheden zou alles vallen met dezelfde snelheid, MAAR in het
echte leven spelen andere factoren ook mee zoals de wind. → tijdens de 17e eeuw blijkt dat
Galilei zijn manier enorm succesvol is. Er zijn mechanische processen aanwezig in objecten.
Met deze nieuwe manier van onderzoek doen komt er ook een nieuwe manier van onderzoek
doen. Alles wat we moeten doen is praten over krachten; het wordt mechanisme. De natuur
wordt gezien als een soort machine → eikel valt, en door het mechanisme van de aarde komt
er een boom. De nieuwe wetenschap is dus erg experimenteel en wiskundig. Men gaat meer
experimenteren en doen om zo theorieën te bewijzen met het oog.
- Het gelooft niet in teleologische.
- Het zoekt naar theorieën die bij de experimenten passen en niet in de natuur. ! dit is
dus anders dan wat Aristoteles doet !
- Het is dus enorm succesvol; denk aan Newton.
De wetenschappelijke revolutie. Dit was de periode met de meest grote veranderingen op
het gebied van wetenschap.
Aristoteles en Galilei: Wat is nou het verschil in wetenschap?
1. Galilei denkt anders na over het wereldbeeld. Een wereld die bestaat uit materie.
Dingen die uit zichzelf niks bijzonders doen, er zijn niet verschillende soorten materie,
maar je hebt dingen die bewegen. Dit is een mechanisch wereldbeeld. Altijd geldige
regels/formules die je probeer te vinden.
2. Aristoteles kijkt juist wat voor dingen er allemaal zijn en hoe iets zich gedraagt en
ontwikkeld. Aristoteles probeert recht te doe naan alle regels. Het natuurlijke is het
perfecte.
Week 2: The standard view of science
De wetenschappelijke methode; gebruiken wetenschappers om een resultaat te krijgen. “de
wetenschappelijke methode” → zegt dat er maar 1 methode is; we gaan nu praten of er maar 1
manier is.
, Rol van wetenschap is dat het een enorme autoriteit heeft, men gelooft de wetenschap. Zelfs
als mensen zich niet identificeren met de grote gemeenschap.
Een van de dingen die we onszelf moeten afvragen: Waarom is het dat wetenschap zo een
belangrijke rol speelt in de samenleving?
- Een van de belangrijkste reden is dat wetenschappers een consensus weten te bereiken
en het met elkaar eens zijn (vaak). Als we dus een aantal wetenschappers bij elkaar
zetten en een onderzoek laten doen → zal dit uiteindelijk leiden tot een bijna
gezamenlijke mening over een onderwerp. Doordat ze consensus kunnen bereiken
geloven mensen er ook in en hebben ze een grote geloofwaardigheid. Daarnaast
hebben ze een ‘vrije wil’ en kunnen ze vrij nadenken waardoor het een belangrijke rol
speelt in de samenleving.
➔ Dit is dus anders dan bij het religie waardoor niet iedereen hier standaard op
vertrouwt.
➔ Door het bereiken van consensus kunnen ze dus ook autoriteit hebben.
Hoe doen wetenschappers het toch om consensus te bereiken?
Wanneer is het mogelijk om consensus te bereiken met elkaar? → door te argumenteren en te
discussiëren. Vervolgens accepteren we elkaars argumenten als je rede/argumenten sterk zijn
en kunnen aantonen dat het goed is: Dus wat zijn de goede punten voor argumenteren.
Theorieën zijn belangrijk! + het bewijs dat uit het onderzoek komt. → observaties dus.
- 1) Wat zijn de goede beginpunten: Een gemeenschappelijke basis (waar iedereen het
mee eens kan zijn, dit zijn dus observaties). Een theorie is waar men niet gelijk over
denkt, maar het bewijs is belangrijk en kunnen hier wel overeenkomsten uit komen.
Observaties (repitable objective observation), kunnen dus zorgen voor een
gemakkelijke consensus.
- Maar we willen meer dan alleen observaties; we willen dingen verklaren. Hoe ontstaat
er dan gelijkheid over theorie? → je gebruikt redeneringen. Hierdoor kunnen
wetenschappers dus tot een consensus komen.
- Maar dit is natuurlijk te simpel, MAAR het is niet helemaal fout. Tuurlijk zoeken ze
informatie, argumenteren en zullen ook wel overeenkomsten vinden. Het is een basis.
Induction and background knowledge
Wetenschap heeft autoriteit, ze weten consensus te bereiken. → hoe bereiken ze dit dan?
Wetenschappers hebben een basis van observaties waar ze het mee eens zijn, en met die
observaties maken ze logische argumenten die iedereen begrijpelijk kan vinden.
Deductieve redenering gaat ervanuit dat het perfect is en 100%.
Inductieve redenering komt het meeste voor in de wetenschap. → Je gebruikt dit voor een
argumentatie en ze geven een suggestie voor een bepaalde conclusie, maar garanderen het niet
100%. Dit is dus de situatie waar we het meest in zitten. Je hebt bepaalde observaties gemaakt
en geven je bepaalde aanwijzingen waarom het goed is om het mogelijk te geloven.
Hoe inductieve redenering werkt; als we weten dat het een goed argument is → dan moeten
we veel weten over het onderwerp. Als we denken over inductie dan moeten we altijd iets
weten over het onderwerp.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bilbobeggings. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.