OWE 8 – Kennistoets
ZENUWSTELSEL 20 VRAGEN (WEEK 1 EN WEEK 2)
Centraal zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel is het deel van het zenuwstelsel dat binnen de beschermende botten van
het schedel en de wervelkolom ligt. Het bestaat uit de hersenen (98% van zenuwstelsel) en het
ruggenmerg. De delen van de hersenen zijn: grote hersenen, tussenhersenen, hersenstam en kleine
hersenen.
Parasympatisch en sympathisch zenuwstelsel, impulsgeleiding
Het parasympatische zenuwstelsel is actief als de mens uiterlijk passief is, zoals rustig zitten na het
eten. Het stimuleert de spijsvertering, het vertraagt de hart- en ademhalingsactiviteit en het remt de
spieractiviteit.
Het sympathische zenuwstelsel is actief wanneer de mens uiterlijk actief is, bijvoorbeeld bij fietsen,
rennen of zwemmen. Het stimuleert de hartactiviteit en de ademhaling, en het verhoogt de
bloedsuikerspiegel en de spanning in de skeletspieren. De spijsvertering wordt daarentegen geremd.
Tijdens de actiepotentiaal ontstaat er een spanningsverschil tussen het stukje van de celmembraan
waar de actiepotentiaal plaatsvindt en het volgende stukje celmembraan. Hierdoor gaat er een
stroompje lopen tussen het geprikkelde stukje membraan en het stukje ernaast. Het stroompje zelf is
nu de prikkel voor de opwekking van een nieuwe actiepotentiaal in het nieuwe stukje celmembraan.
De verplaatsing van de actiepotentiaal over de celmembraan wordt impulsgeleiding
(prikkelgeleiding) genoemd.
De snelheid waarmee de impulsgeleiding langs de axon plaatsvindt, is afhankelijk van zijn eigen dikte
en van de dikte van de myelineschede. De dunste axonen hebben geen myelineschede en geleiden
langzaam. Naarmate de vezeldikte toeneemt, wordt ook de myelineschede dikker en komen de
insnoeringen van Ranvier verder uit elkaar te liggen. Het isolerende vermogen van de myelineschede
zorgt ervoor dat de depolarisatie alleen plaatsvindt ter hoogte van de insnoeringen van Ranvier. De
actiepotentiaal springt dus als het ware van insnoering naar insnoering. Men noemt dit de saltatoire
impulsgeleiding (sprongsgewijze impulsgeleiding). De tijdsduur van sprong is steeds gelijk.
Dwarslaesie
Bij een dwarslaesie is je ruggenmerg beschadigd. Hierdoor kunnen signalen vanuit je hersenen niet
meer alle delen van je lichaam bereiken. Je kan dan bijvoorbeeld je benen niet meer voelen en
bewegen. Dit noemen we uitval.
Oorzaken:
Een aneurysma in het hoofd is een ballonvormige uitstulping aan de slagaders die aan de onderkant
van de hersenen zit.
De oorzaken van een dwarslaesie kunnen zowel ontstaan door oorzaken van buitenaf (traumatische
oorzaken) als door oorzaken van binnenuit (niet-traumatisch).
Traumatische oorzaken
Traumatische oorzaken ontstaan door een oorzaak van buitenaf. Bijvoorbeeld:
te ver buigen of draaien van de wervelkolom (bijvoorbeeld door sport, verkeersongelukken,
bedrijfsongevallen)
beschadiging van de wervelkolom van buitenaf (bijvoorbeeld door mes- en kogelwonden)
druk op de wervelkolom (bijvoorbeeld door een breuk in een of meerdere wervels)
,Niet-traumatische oorzaken
Niet-traumatische oorzaken ontstaan door een oorzaak van binnenuit. Bijvoorbeeld:
vasculaire ziektes zoals aneurysma, avm of bloeding
tumoren zoals meningeoom, glioom of fibroom
ontstekingen zoals een abces, tbc of lues
congenitaal zoals spina bifida of syringo myelie bij Arnold Chiari-malformatie
andere oorzaken zoals multiple sclerose, een uitstulping van een tussenwervelschijf (hernia)
of wervelkanaalstenose
Soorten dwarslaesies
Er wordt onderscheid gemaakt tussen meerdere soorten dwarslaesies op basis van:
De grootte van de beschadiging:
Complete dwarslaesie
Incomplete (of partiële) dwarslaesie
De plaats van de beschadiging:
Hoge dwarslaesie
Lage dwarslaesie
Deze soorten kunnen in combinaties voorkomen. Je kunt bijvoorbeeld een complete, lage
dwarslaesie hebben of een incomplete, hoge dwarslaesie. De verschillende soorten dwarslaesies
worden hieronder toegelicht.
Multiple Sclerose (MS)
MS is een aandoening in de hersenen en het ruggenmerg, waarbij er op verschillende plekken
ontstekingen ontstaan. Die ontstekingen zorgen ervoor dat de hersenen sommige functies niet goed
kunnen uitvoeren. De ontstekingen ontstaan omdat het beschermlaagje (myeline) dat om je
zenuwuitlopers (axonen) zit kapotgaat.
Zenuwuitloper: soort spriet die vanuit de zenuwcel elektrische seintjes naar ander delen in
de hersenen stuurt. Myeline zorgt ervoor dat die seintjes goed en snel worden doorgegeven.
Bij MS valt je eigen afweersysteem die myeline-cellen aan.
Klachten MS
Veel en vaak moe
Ziet wazig of dubbel
Last van je spieren
Voelt tintelende of slapende lichaamsdelen
Problemen met evenwicht (ataxie)
Problemen met naar de wc gaan
Problemen met concentratie, geheugen en aandacht
Dysartrie (spraakprobleem)
Tremor (Een tremor is een ritmische, bevende, onwillekeurige beweging die ontstaat
wanneer spieren zich herhaaldelijk samentrekken en weer verslappen)
Piramidebaan symptomen: spasticiteit, krachtverlies, verlamming.
Een kenmerkend verschijnsel zijn de paresthesieën in de armen, langs de rug, soms tot in de benen,
die optreden bij buigen van het hoofd: het symptoom van Lhermitte.
Verloop MS
- Exacerbatie (plotselinge verslechtering)
- Remissie (verminderen van ziekteverschijnselen)
- Chronisch ziek
Oorzaak: onbekend, erfelijkheid, virus, auto-immuun.
Diagnose MS
,- Combinatie symptomen
- Verloop van ziekte
- Onderzoek liquor (hersenvloeistof)
- MRI
Neuritis Optica
Typisch kenmerk bij MS. In 30% van de gevallen begint MS met een acute blindheid aan één oog:
neuritis optica.
Ontsteking van de oogzenuw.
Neuritis retrobulbaris: opticus achter de oogbol ontstoken.
Papiloedeem (plek waar de oogzenuw in de oogbol komt).
Gezichtsscherpte en visusdaling.
Verbleking blinde vlek.
Oorzaken: MS, alcoholmisbruik, virus infecties.
Behandeling: corticosteroïden.
MS: Hoe vaak komt het voor:
1 MS patiënt per 1000 inwoners.
NL: 16000-18000 mensen.
70% vrouwen en 30% mannen.
Begint tussen 20-40 jaar (70%)… (95% 15-50 jaar).
Komt vaker voor in koudere streken.
Levensverwachting voor de meesten niet korter.
Ziektebeloop MS
Bij ongeveer 80% van de patiënten begint de ziekte met een plotseling optreden van neurologische
klachten en verschijnselen (exacerbatie, ook wel een ‘relaps’ of ‘schub’ genoemd.), waarna (in dagen
tot weken) een spontane verbetering (remissie) optreedt. Het kan een onschuldige infectie lijken.
Na verloop van tijd (maanden, jaren) doet zich dan opnieuw een episode voor van klachten en
verschijnselen, wederom gevolgd door een verbetering. Dit is de relapsing-remitting-vorm van
multipele sclerose (RRMS).
Op den duur houdt ongeveer twee derde van deze patiënten na een remissie duidelijke
neurologische restverschijnselen.
In het verdere verloop ontstaat ook tussen de exacerbaties door enige verslechtering en ten slotte
ontwikkelt zich na vele jaren een geleidelijk progressief verloop waarin geen exacerbaties en
evenmin remissies meer zijn te onderkennen.
Dit verlooptype noemt men wel secundair-progressief (SPMS). Bij ongeveer 20% van de patiënten is
er sprake van een primair progressief verloop zonder exacerbaties en zonder remissies (PPMS).
Het verlooptype dat gekenmerkt wordt door exacerbaties en remissies à visusstoornis en stoornissen
in de blaasfunctie. Het verlooptype progressief à piramidale verschijnselen, veelal aanleiding gevend
tot ernstige invaliditeit.
De vier verlooptypen die bij MS kunnen worden onderscheiden zijn:
Relapsing-remitting MS (RRMS)
Na verloop van tijd (maanden, jaren) doet zich opnieuw een episode voor van klachten
en verschijnselen, wederom gevolgd door een verbetering.
Primair-progressieve MS (PPMS)
Een primair progressief verloop zonder exacerbaties en zonder remissies.
Secundair-progressieve MS (SPMS)
, In het verdere verloop ontstaat ook tussen de exacerbaties door enige verslechtering en
ten slotte ontwikkelt zich na vele jaren een geleidelijk progressief verloop waarin geen
exacerbaties en evenmin remissies meer zijn te onderkennen.
Progressieve-relapsing MS (PRMS)
Een combinatie van relapsing-remitting MS en progressieve MS. Bij deze groep nemen de
klachten met de loop der tijd toe. Geleidelijke achteruitgang wordt gecombineerd met
acute aanvallen. Deze vorm van MS komt het minst voor.
Spinale shock
Spinale shockfase: Eerste stadium van een acuut optredende dwarslaesie.
Kenmerken: slappe verlamming en afwezigheid van spiertrekkingsreflexen onder het niveau van de
laesie.
- Bloeddrukregulatiestoornissen beneden niveau van laesie.
- Zweetsecretie is opgeheven.
- Daarmee ook temperatuur regulatie stoornissen.
Neurogene shock: Cardiovasculaire stoornis van spinale shock met hypotensie, bradycardie en
hypothermie: door uitval van de sympathicusactiviteit.
Chronische fase
Terugkeer reflexen (zowel huis als spier en rekkingsreflexen).
Autonome hyperreflexie, overmatige sympathicus activiteit: hypertensie en bradycardie.
Wanneer de fase van spinale shock voorbij is, keren de reflexen onder het niveau van de laesie terug.
Paralytisch ileus
Een ileus is een plotselinge verstoring in de passage van voedsel door de darm. Een ileus wordt ook
wel een darmafsluiting genoemd. Voedsel kan het lichaam dan niet als ontlasting verlaten. Hierdoor
kunnen ernstige klachten en een levensgevaarlijke situatie ontstaan. Een ileus kan zowel in de dunne
als in de dikke darm optreden.
Als er sprake is van een volledige darmafsluiting heet dat een ileus. Wanneer er nog enigszins
passage mogelijk is, wordt dat een sub-ileus genoemd. Een ileus kan verschillende oorzaken hebben.
De meest voorkomende oorzaak van een verstoorde darmpassage zijn een zichtbare obstructie van
de darm door bijvoorbeeld een vernauwing of afknikken van de darm (mechanische ileus) of een
obstructie van de darminhoud doordat de darmbeweging vertraagd of afwezig is (paralytische ileus),
bijvoorbeeld na een grote buikoperatie.
Paralytische ileus (verlammende ileus)
Deze vorm van een darmafsluiting ontstaat wanneer de beweging van de darm ernstig vertraagd of
afwezig is. De darm ligt stil waardoor voedsel ophoopt en het lichaam niet kan verlaten. Dit kan
ontstaan als gevolg van een buikvliesontsteking, een abces in de buik, alvleesklierontsteking, gebruik
van bepaalde medicijnen of na een grote buikoperatie.
Urineretentie
Urineretentie wordt omschreven als het onvermogen om de blaas volledig of gedeeltelijk te legen.
Retentie betekent vasthouden. Als je last hebt van urineretentie, kan je misschien niet beginnen met
plassen. Of als je wel kunt beginnen met plassen, ben je misschien niet in staat om je blaas helemaal
te legen.
Symptomen urineretentie
even moeten wachten voordat de urinestroom op gang komt;
de blaas niet helemaal leeg kunnen plassen;
een zwakke urinestraal die herhaaldelijk stopt;