Hart en Vaten Samenvatting
Hoofdstuk 1: Acute situatie – Hartstilstand
Het verschil tussen een hartstilstand en een hartinfarct is dat een hartstilstand wordt
veroorzaakt door een hartinfarct. Een hartinfarct hoeft niet altijd te eindigen in een
hartstilstand.
Een hartinfarct is het afsterven van een deel van de hartspier. Dit komt door een
onderbreking van de bloedtoevoer aan het hart door de kransslagaderen. En dit kan weer
zorgen voor ventrikelfibrilleren, waardoor de pompkracht verdwijnt en er een hartstilstand
ontstaat.
- Door steeds meer mensen die kunnen reanimeren en meerdere plekken waar AED’s
beschikbaar zijn, kunnen mensen sneller gered worden.
- Er kunnen hartinfarcten bij mensen zijn die het zelf niet door hebben.
Reanimeren: Op een kunstmatige manier de circulatie van zuurstofrijk bloed op gang houden
door hartmassage en beademing.
Als een AED geen hartactiviteit meet, doet hij niets.
Als er een normale activiteit is, doet de AED niets.
Als er een abnormale activiteit is, geeft de AED een schok.
Hoofdstuk 2: Het Hart en Vaatstelsel
Orgaansysteem Organen Functie
Hart en vaten Hart, bloedvaten, Circulatie van bloed. Aanvoer
lymfevaten van voedingsstoffen en zuurstof
naar de organen en weefsels en
afvoer van afvalstoffen en CO2.
Spijsverteringssystee Mond, keelholte, slokdarm, Vertering en opname van
m maag, darmen, voedingsstoffen voor het
alvleesklier, lever, galblaas lichaam.
Hormonaal systeem Klieren in het lichaam: Afscheiden hormonen in het
bijschildklieren, bijnieren, lichaam.
nieren, epifyse, hypofyse,
hypothalamus, schildklier
Immuunsysteem Witte bloedcellen, verdedigingssysteem met als
antistoffen doel indringers of veranderde
eigen cellen te bestrijden.
Ademhalingssysteem Neusholte, keelholte, Gaswisseling (zuurstof vs.
strottenhoofd, luchtpijp, koolzuur).
longen
Urinair systeem Nieren, nierbekken, Zuivering bloed, regulatie
urineleiders, urineblaas, extracellulair volume, regulatie
urinebuis pH, K+ en Na+ conc
extracellulair compartiment.
Voortplantingssysteem Vrouw: eierstokken en Reproductie.
eileiders, baarmoeder,
vagina, vulva
Man:bijbal, scrotum,
zaadleider, prostaat penis
Bewegingsapparaat Skelet, bindweefselkapsels Beweging en houding.
en skeletspieren
Zintuig-Zenuwstelsel Grote en kleine hersenen, Aansturen van de spieren, het
hersenstam, ruggenmerg verwerken van zintuiglijke
en zenuwcellen prikkels, de emotionele en
cognitieve processen.
Huid Opperhuid, lederhuid, Bescherming tegen uitdroging,
, nagels, haar, zweetklier, ultraviolet licht. Warmteregulatie
talgklier (zweten).
Homeostase: Alle processen in het lichaam goed geregeld. De eigenschap van het lichaam
op inwendige stabiliteit te handhaven.
Je hart vormt 0,6% van je eigen lichaamsgewicht.
De functie van het hart is nauw verbonden met de volgorde waarin de hartspier samentrekt
(contraheert). Eerst trekken de boezems samen (boezemsystole), dan de kamers
(kamersystole), gevolgd door een periode van rust (diastole), waarin de boezems en kamers
zich opnieuw met bloed vullen. Dit noemen we de pompcylcus van het hart.
Er treedt eenrichtingsverkeer op door de aanwezigheid van de kleppen.
Het orgaansysteem hart en bloedvaten bestaat uit hart, bloedvaten en lymfevaten. Het zorgt
voor de aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen en afvoer van koolstofdioxide en
afvalstoffen.
Hoofdstuk 3: Elektrische activatie van het hart
- Impuls ontstaat in Sinusknoop
- Impuls bereikt AV-knoop en wordt hier vertraagd, zodat het bloed van de boezems de
kamer in kan stromen
- Boezems trekken samen
- Impuls gaat via bundel van His en de linker en rechter bundeltak naar de kamers
- Kamers trekken samen, dit heet contractie
Juiste contractievolgorde ontstaat door aanleg van het impuls geleidend weefsel in het hart.
Maar hoe ontstaat een impuls:
Impuls = snelle verandering van elektrische lading van een hartcel, die zich voortplant door
de hartcellen.
(nota bene hartcellen staan met elkaar in verbinding; de impuls kan doorgegeven worden
van cel naar cel – in tegenstelling tot hoe dit gaat bij zenuwcellen)
Dus er is ook een rustpotentiaal (die verstoord wordt).
De rustpotentiaal hangt af van concentratieverschillen in ionen binnen en buiten de cel.
Dus als de concentratie positieve ionen gelijk is aan de concentratie negatieve ionen, zowel
binnen als buiten de cel is de membraanpotentiaal 0.
Membraanpotentiaal:
- Aanwezig bij hartcellen, spiercellen en zenuwcellen
- Veroorzaakt door verschil in lading tussen binnenkant en buitenkant membraan
- Waarde -70mV
- Ladingsverschil ontstaat door verschillende concentraties ionen aan weerszijden
membraan
- Vooral positief geladen ionen (Na+ en K+)
- Membraanpotentiaal is som van alle afzonderlijke Nernstpotentialen
Nernstpotentiaal = Concentratieverschil van 1 bepaald ion tussen binnen en buiten
de cel.
Wordt bepaald door Nernstpotentialen van K+ en Na+
Beide ionen proberen hun eigen Nernstpotentiaal te bereiken
Maar membraan is beter permeabel voor K+ dan voor Na+
Dus Nernstpotentiaal van K+ draagt meer bij dan Nernstpotentiaal van Na+
Membraanpotentiaal wordt dan berekend met Goldman-Hodgkin-Katz vergelijking (p staat
voor permeabiliteit):
Concentratieverschil van 1 bepaald ion tussen binnen en buiten de cel