Referentiekader bepaalt hoe iemand naar de wereld kijkt: bepaalt daarom ook deels je
identiteit. (ervaring, kennis, waarnemingen)
Identiteit = Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, hoe andere mensen hem zien. Identiteit
bestaat uit 4 soorten: Persoonlijke identiteit (wie ben ik), sociale identiteit (bij wie hoor ik),
interne collectieve identiteit (de vraag wie zijn wij) , externe collectieve identiteit (wie zijn zij).
Bij identiteit kunnen er spanningen ontstaan. Wanneer je het moeilijk vindt om een keuze te
maken tussen jouw verschillende identiteiten (loyaliteitsconflict).
1.2 Socialisatie
Socialisatie = Het proces van overdracht en verwering van de cultuur van de groep(en) en
de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en
andere vormen van omgang van anderen.
2 elementen van socialisatie (overdracht, verwerving) worden gedaan door diverse
socialisatoren en is een proces wat nooit af is.
Bij het proces van verwerving leer je het zelf aan en bij het proces van overdracht wordt het
jou aangeleerd.
Socialisatie kun je onderverdelen in 3 soorten (primair, secundair, tertiair) maar het
onderscheid tussen deze 3 wordt steeds lastiger in onze huidige samenleving.
Primair socialisatie: Socialisatie binnen kleinere groepen en gemeenschappen, zoals het
gezin en vrienden.
Secundaire socialisatie: Secundaire socialisatie vindt plaats in een formele of
georganiseerde omgeving zoals school, op het werk of bij verenigingen.
Tertiaire socialisatie: Tertiaire socialisatie vindt plaats door anonieme socialisatoren
(actoren, met wie mensen niet rechtstreeks een band hebben).
Functies van socialisatie =
Continuering van cultuur (Als je kinderen of nieuwkomers kennis laat maken met de normen
en waarden van een cultuur, blijft die voortbestaan)
Verandering van een cultuur
Identificatie van het individu met anderen, met een groep en een (sub)cultuur, en het besef
van groepslidmaatschap van het individu.
Identiteitsontwikkeling van het individu
Gedragsregulatie van het individu
1.3 Cultuur
Cultuur = Is het geheel aan gewoonte en gedragsregels dat bij een volk of stam hoort. Een
groep met dezelfde normen en waarde. Binnen cultuur zijn er eigenschappen aangeboren
(nature) en aangeleerd (nurture)
, Elementen van een cultuur zijn:
a: Wat mensen in hun hoofd meedragen (waarden, opvattingen, voorstellingen).
b: Wat je aan de buitenkant kunt zien (uitdrukkingsvormen).
c: Hoe gedrag geregeld is (normen, instituties).
Cultuur kun je ook onderverdelen in materiële (tastbaar) en immateriële (niet-tastbaar)
aspecten.
Materiële aspecten van een cultuur zijn concreet en tastbaar zoals: Gebouwen,
monumenten, producten, gebruiksvoorwerpen, kunst.
Immateriële aspecten van cultuur zijn de zaken die niet meteen ziet, maar wel belangrijk zijn
voor de mensen en hun gedrag. In de Nederlandse grondwet staat bijv. dat mensen niet
gediscrimineerd mogen worden.
Cultuur kan je ook splitsen in Dominante, sub- en tegencultuur.
Cultuur is tijd- en plaats afhankelijk (relatief).
1.4 Acculturatie en socialisatie
Dominante cultuur = Als een groep mensen dezelfde waarden, normen en gewoonten heeft,
noemen we dit een cultuur. De overheersende cultuur van een land noemen we de
dominante cultuur. Bij de dominante cultuur in Nederland hoort het spreken van de
Nederlandse taal.
Subculturen = Levensstijlen die overlappen met de dominante cultuur, maar er deels van
afwijken. Voorbeelden zijn verschillende jeugd- of jongerenculturen.
Tegencultuur = Mensen die niet willen horen bij de dominante cultuur.
Voorbeeld hiervan is bijv. een terroristische groep.
2 bijzondere vormen van socialisatie zijn enculturatie (aanleren binnen eigen cultuur) en
acculturatie (aanleren binnen een andere cultuur).
Socialisatie is milieu afhankelijk. Sommige mensen hebben dus meer kansen dan anderen
door de milieu waarin ze opgroeien.
Hierbij speelt kapitaal een rol:
a: Economisch kapitaal (bezit of hoog inkomen)
b: Sociaal kapitaal (connecties, netwerken en de mate van respect die mensen genieten)
c: Cultureel kapitaal (culturele competenties, waaronder kennis, verhoudingen, opvattingen
en smaak die kenmerkend zijn voor hoge sociale posities)
1.5 Vervorming in een veranderende samenleving
Individualisering is het proces waardoor mensen meer als individu in plaats van als groep in
de samenleving komen te staan. Vooral na de jaren 80 werd individualisering zichtbaar.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper essientialstxt. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,04. Je zit daarna nergens aan vast.