Perspectieven op recht
Rechtspleging in breder perspectief: inleiding op het vak
Typen van vragen
Een simpel onderscheid dat wordt gemaakt tussen vragen die betrekking hebben met het recht is:
1. Rechtsvragen: vragen die kunnen worden beantwoord aan de hand van de verschillende rechtsbronnen
(wet, jurisprudentie etc.), zoals ‘Is het college van B&W een bestuursorgaan?’; en
2. Vragen over recht: vragen die niet worden beantwoord aan de hand van het recht, maar juist gaan over
het recht. Denk aan ‘Is het Nederlands bestuursrecht rechtvaardig?’.
In ‘Typen vragen: een landkaartje’ wordt daarnaast onderscheid gemaakt tussen descriptieve vragen/
uitspraken en normatieve vragen/uitspraken. Een descriptieve uitspraak beschrijft hoe dingen zijn – ze
proberen op een zeker moment de stand van zaken in de werkelijkheid te achterhalen. Een normatieve
uitspraak gaat over hoe dingen zouden moeten zijn – dat is ofwel een uitdrukking van een waardeoordeel,
ofwel een uitspraak die een norm stelt voor wat het geval zou moeten zijn.
Vervolgens worden vier belangrijke typen vragen/uitspraken onderscheiden:
1. Empirische vragen/uitspraken: welke – bij voorkeur op systematische wijze – de feiten (en samenhang
tussen feiten) beschrijven op basis van zintuigelijke waarneming.
2. Conceptuele vragen/uitspraken: gaan over de analyse van de inhoud van begrippen.
3. Interpretatieve vragen/uitspraken: gaan over het vaststellen van de betekenissen (van teksten). De
eerder benoemde rechtsvragen zijn rechtsinterpretatieve vragen: op het concrete geval het toepassen
van de betekenis van het recht.
• Als het gaat om de vraag wat het recht voor een concreet geval vereist, spreken we van
rechtsvinding, terwijl we spreken van rechtsdogmatiek wanneer de interpretatie van het recht
systematisch in leerstukken wordt geanalyseerd.
4. Normatieve vragen/uitspraken: zijn gebaseerd op een systematische redenering over hoe de feitelijke
werkelijkheid zou moeten zijn, zoals hierboven al beschreven. Vragen over rechtvaardigheid vallen hier
bijvoorbeeld onder.
Dit onderscheid is van belang, omdat bij het werk van juristen meer komt kijken dan het formuleren van
antwoorden op rechtsinterpretatieve vragen door middel van interpreteren en toepassen van rechtsregels.
‘T-shaped jurist’
In het artikel ‘De Ton-shaped jurist’ wordt betoogd dat behoefte is aan zogenaamde ‘T-shaped’ juristen:
juristen met diepgaande kennis van een bepaalde discipline (gesymboliseerd in de staander van de T) en
een bredere kennis van wetenschap en samenleving (de ligger van de T). Er is volgens een aangehaald
opiniestuk in de NRC behoefte aan juristen met basiskennis van psychologie, sociologie, politicologie en
economie, en academische vaardigheden als analytisch denken, argumenteren en interpreteren.
,• De notie van T-shaped professionaliteit komt al van oudsher voor. Aristoteles classi ceerde drie
kernelementen van professionele oordeelsvorming: kennis, vaardigheden en een professioneel-ethische
attitude.
• In de rechtspraak worden vernieuwingen nagestreefd onder de noemer ‘maatschappelijk e ectieve
rechtspraak’. Dit is volgens de auteur, Mak, een goede illustratie van de T-shaped professionaliteit, omdat
beide ideeën streven naar een meer alomvattende blik voor de aanpak van complexe maatschappelijke
vraagstukken, waar juridisch-dogmatische kennis van belang is maar moet worden gecombineerd met
inzicht in psychologische, economische en andere aspecten van een zaak.
Vranken over casusgerichtheid
• Al vanaf de rechtenstudie aan de universiteit ligt de focus op casusoplossing van concrete gevallen. De
auteur van het stuk, net als enkele anderen, hopen op een vestiging van rechtsvergelijking in de studie
vanaf het begin, zodat meer aandacht komt te liggen op hoofdlijnen, uitgangspunten en achterliggende
gedachten.
• Eenmaal in de rechtspraktijk, voornamelijk bij de typisch juridische beroepen, zet de casusgerichtheid
voort. Het oplossen van casus is vaak hun werk, en ook bij bijscholing ligt de focus op het bestuderen
van nieuwe casus (jurisprudentie) om hun bekwaamheid in het oplossen van andere casus te
vergroten.
• Voor wetgevingsjuristen keren casus terug bij het codi ceren ervan, of als gids én toetssteen voor
nieuwe wetgeving.
• De casusgerichtheid beïnvloed de rechtelijke rechtsvorming. Belangrijk is om te constateren dat sommige
leerstukken zelfs uitsluitend of hoofdzakelijk uit case law bestaan. Het recht ontwikkelt zich doordat er
nieuwe casus voordoen die niet zijn voorzien en waarin de rechter de knoop moet doorhakken.
• De Hoge Raad kan theoretisch zelf bepalen of het een casus aangrijpt om rechtsvormend op te treden:
er is voor derden geen criterium kenbaar waaraan zijn opstelling getoetst kan worden.
• Een gevolg van de casusgerichtheid is dat het niet de kwaliteit of dringendheid is die bepaalt of een
rechtsvraag aan de HR wordt voorgelegd. Andere factoren zijn van belang: de manier van proceduren,
maar vooral ook de bereidheid, wil en mogelijkheid van een partij om door te procederen tot de
hoogste instantie.
• Juristen streven in het algemeen naar oplossingen die in het individuele geval het meest rechtvaardig is.
Hierdoor komen echter argumenten die het individuele belang overstijgen of in een breder perspectief
plaatsen nauwelijks aan de orde, terwijl deze juist voor de meerwaarde van rechtelijke uitspraken van
belang zijn.
Vranken over verhullend argumenteren
In het Burgerlijk recht worden oplossingen van casus en problemen veelal gepresenteerd als het resultaat
van uitleg van rechtsregels, precedenten en overeenkomsten. Echter is dit vaak ook het geval wanneer
duidelijk andersoortige overwegingen doorslaggevend zijn voor het rechtelijk oordeel. Rechters geven niet
gemakkelijk in alle openheid het werkelijke doel – laat staan de reden daarvan – toe in hun uitspraak.
• Het verschijnsel van ‘verhullend argumenteren’ strookt met het onderscheid tussen ‘rechtsvragen’ en
‘vragen over recht’: de rechter doet het in zijn uitspraak lijken alsof zijn argumentatie puur op
fi fi ff
, rechtsvragen gebaseerd is, terwijl juist in de werkelijke argumentatie vragen over het recht (zoals
rechtvaardigheid) een belangrijke rol spelen.
• Met name stijl guren als aard en strekking van regels of overeenkomsten, verkeersopvattingen en
redelijkheid en billijkheid zijn uiterst geschikt voor verhullend argumenteren gezien hun ruime
invullingsruimte.
• Uit het civiele stelsel dat in Nederland geldt volgen redenen waarom argumenten zo veel mogelijk worden
gepresenteerd als het resultaat van uitleg van regels, precedenten en overeenkomsten:
• Het regelkarakter van het recht, wat inhoudt dat regels in het burgerlijk recht niet zijn gericht op
eenmaligheid maar op herhaalbaarheid in gelijke gevallen, maakt dat oplossingen van casus en
problemen zich dienen te lenen voor veralgemening.
• Uit het regelkarakter van het recht vloeit daarnaast voort dat het herleiden van argumentatie tot
uitleg van regels het makkelijker maakt om nieuwe oplossingen in het systeem op te nemen.
• Het vergaand gecodi ceerde burgerlijk recht binnen civiele rechtssystemen samen met een focus op
de structuur van het wetboek in de opleiding die juristen hebben genoten, maakt dat juristen in
beginsel redeneren vanuit deze structuur van de wetboeken.
• Het is de aanzet van het civiele rechtssysteem om bij de door de wetgever uitgevaardigde wetten
aansluiting te zoeken. De civil law-jurist die zich op regels of precedenten beroept dient deze wel te
actualiseren, maar regel en precedent staan voorop.
fi fi