Pedagogiek 3
Analyse praktijkvoorbeelden en samenvatting leren
College 1: hoofdstuk 1 en herhaling 1 & 3 ontwikkelingspedagogiek
Basiskennis over opvoedtheorie en opvoedkundige benaderingen; richtlijnen jeugdhulp
Heb je nodig om te
o Communiceren met jeugd vanuit opvoedkundig en ontwikkelingsperspectief
o Communiceren met ouders vanuit opvoedkundig en ontwikkelingsperspectief
o Te reflecteren op de ontwikkeling van je professioneel handelen
o Te benoemen wat jouw onderscheidende bijdrage is geweest in de opvoedsituatie
o Te benoemen hoe je als pedagoog het verschil maakt.
Leeruitkomst onderzoekende pedagoog
Relatie van deze colleges met de kwalificaties (doelen waar pedagogiek op gericht is)
Als je professioneel pedagogisch handelt gebruik je op bewust manier kennis over:
Oudergericht werken
Opvoed theorieën en opvoedkundige benaderingen
Pedagogische visies en benaderingen
Richtlijnen jeugdhulp
Als je reflecteert op je handelen, gebruik je kennis om te zien of je de goede dingen doet
Oudergericht werken
Ouderschap heeft veel verschillende vormen (nederlands, niet nederlands, buitenlands,
geadopteerd, homo, lesbisch. (gezamelijke rol je dat ze allemaal 1 of meer kinderen hebben
waar ze de verantwoordelijkheid voor hebben)
Met weke vorm van oudrschap heb jij (direct of indirect) te maken als je de integratieve
opdracht uitvoert?
Harmonieus gezin – kluwengezin – loszandgezin – gezond gezin (3.1 –
ontwikkelingspedagogiek)
Aan welke stijl van opvoeden is het kind- de jongere met wie je het gesprek voert gewend?
Opvoedingsstijlen: (boek 3.4 pedagogiek 1)
Warme (complimenten en doorvragen, liefde uitdelen, knuffel, non/verbaal laten zien dat ze
van ze houden)– koele opvoedingsstijl (ouders luisteren niet of slecht naar kind, negatieve
opmerkingen)
Dominante (bevelen, je moet naar me luisteren, snel boos worden)– autoritaire
opvoedingsstijl
Toegeeflijke (permissieve) opvoedingsstijl (ja doe maar, bij advies; je mag t helemaal zelf
weten, laat maar zitten)
Democratische opvoedingsstijl (jouw mening is net zo belangrijk als de mijne)
Autoritatieve opvoedingsstijl (wel grenzen, maar ook liefde)
Verwaarlozende opvoedingsstijl (heel weinig echte communicatie, geen grenzen en
complimenten)
, Virtuele opvoedingsstijl (ouders op afstand, in berichten communiceren, heel goed
uitdrukken wat je bedoeld)
Cultuurspecifieke verschillen in opvoedingsstijlen (elke cultuur heeft eigen omgangsvormen)
Interculturele communicatie
Miscommunicatie door de fixatie op cultuurverschillen en de wederzijdse vooroordelen en
minder door de mate waarin culturen daadwerkelijk van elkaar verschillen
Juist attitude moet zijn: zie ieder individu als een zelfstandig, uniek persoon en niet al
vertegenwoordiger van een groep. Benadruk overeenkomsten tussen mensen zonder de
verschillen te verzwakken.
Iedere samenleving heeft subculturen met eigen gewoonten en manieren van communicatie.
Probeer die te verwoorden en te begrijpen.
Beeldvorming al in de kennismaking
Op basis van uiterlijke kenmerken vormen we een beeld van iemand. Vooroordelen kunnen
leiden tot steretyperingen en discriminatie.
Nodig voor interculturele communicatie: motivatie, kennis en vaardigheden
Oudergericht werken
Realiseer je dat ouderschap een essentiële en existentiële verandering is in het leven van een
volwassene.
Essentiële= heel belangrijk, fundamenteel, wezenlijke verandering.
Existentiële= nog belangrijker, verband houdend met het menselijk bestaan, een niet
omkeerbare en zeer ingrijpende verandering
De geboorte van ouderschap – levenslang wederzijdse afhankelijkheidsrelatie tussen ouder
en kind
Loyaliteit en verantwoordelijkheidsbesef
Opdracht: gesprek met ouders
De geboorte van ouderschap:
Hoe voelt het om je te realiseren dat je ouder bent geworden?
Hoe ervaren zij de verantwoordelijkheid
Vraag dit na bij ouders en vrienden
o Invloed hebben van een kind
o Invloed relatie partners, ouders en zussen
o Veel ouders hebben onvoorwaardelijk lief
o Relatie en vriendschappen kun je beëindigen maar met familie kun je eigenlijk niet
beëindigen
o Sommige ouders kunnen hun kind niet opvoeden en verplicht om kind af te staan,
maar blijven wel altijd ouders.
o Keuzes die ouders maken zijn onlosmakelijk verbonden met kinderen
o Ouders moeten om gaan met eigen keuzes en emoties
o Ouders voeden op maar niet allemaal op de zelfde manier
, Pedagogen moeten realiseren dat dit mee speelt
Loyaliteit= ander woord voor trouw, kinderen zijn trouw aan hun ouders. Trouw komt voor
uit het feit dat het kind uit beide ouders geboren is.
Loyaliteitsconflict= innerlijke strijd die kinderen voeren waarbij ze t gevoel hebben dat ze
moeten kiezen en niet aan beide ouders trouw kunnen zijn. Band met één ouders wordt
ontkend omdat hij niet vrij mag kiezen.
Oudergericht werken= onderzoek in elke situatie wat ouders beweegt om te handelen zoals
ze handelen
Je kan niet zomaar interpreteren hoe ouders iets ervaren
Leer om te denken vanuit het perspectief van de vader of moeder of beiden en afwisselend
vanuit het perspectief van het kind. Zo voorkom je dat je als pedagoog te weinig luistert naar
de deskundigheid van ouders
Opvoed theorieën en opvoedkundige benaderingen
In de integratieve opdracht moet je de kwaliteit beoordelen van:
Jouw communicatieve vaardigheden
Jouw opvoedvaardigheden
In bijlage 3 observatie instrument
Observatiecriteria voor communicatie zijn al beschreven
Observatiecriteria voor opvoedvaardigheden moet jij nog beschrijven
Volgende kennis kan je daarbij helpen.
Triple P ofwel positieve pedagogiek – positief opvoeden
Oudercursus positief opvoeden
5 basisprincipes van Triple P
Positive, parenting program, wetenschappelijk onnderzocht programma
Kinderen een veilige en stimulerende omgeving bieden
Kinderen laten leren door positieve ondersteuning
Een aansprekende discipline hanteren
Realistische verwachtingen hebben
Goed voor jezelf als ouder zorgen
Triple P nader bekeken (link opvoedingsvaardigheden)
Opvoeden = communicatie = opvoeden
Communicatievaardigheden versterken opvoedvaardigheden
o Metacommunicatie toepassen, doel, gevoel, en mening noemen en bevragen
Opvoedtheorieën en opvoedkundige benaderingen – visies
Wat beweegt deze ouder?
, Hyper parenting – vanuit de maakbaarheidsvisie. Ouder is onzeker vanwege alle beschikbare
kennis – hoge verwachtingen en soms onrealistische verwachtingen (de winter) (heb je soms
extra huiswerk, is deze opdracht wetenschappelijk bewegen goed?)
Wachsenlassen – ouders geven ruimte aan autonomie van het kind (lekker hun gang gaan,
komt vanzelf goed)
Nature en nurture beïnvloeden ontwikkeling – ouders hebben oog voor karakter/aanleg van
heet kind EN voor de invloed van de omgeving (ja van kleins af aan houdt mijn kind al van
dansen, dus ik zoek een dansschool)
Langeveld: Jonge kinderen worden opgevoed door omgang te hebben: ouders oefenen
bewust invloed uit die het kind helpen mondig te worden. Omgang gaat later over in gedag
uitoefenen altijd wel gericht op zelfverantwoordelijke zelfbepaling (ik leer mijn kinderen
bewust om naar elkaar te luisteren en om zijn mening te vormen)
Montessori: ouders gaan in op de interesse van het kind – gevoelige perioden – opvoeder
moet vooral vertrouwen geven. Help mij het zelf te doen (je bent er nog niet aan toe,
misschien lukt het later en je geeft hem een andere puzzel)
Herbart: kinderen niet je normen en waarden opleggen, maar hen uitdagen tot
zelfverwerkelijking
Rousseau: de kindertijd is een speciale tijd, gun het kind zijn spel, opvoeding moet niet
autoritair zijn (kind moet spelen, veel liever naar speeltuin dan naar winkelcentrum)
Beekman: de opvoeder moet het kind onderscheidingsvermogen bijbrengen en een
bereidheid tot levenslang leren. De opvoeder leert het kind tolerantie voor andere groepen
en minderheden in de samenleving. De persoonlijke relatie in de opvoeding is belangrijk. De
sfeer in een gezin is belangrijker dan de pedagogische handelingen in het gezin (wat heb je
het gezellig he, he vind je dat niet mooi, die Marokkaanse meisjes hebben hun handen mooi
versiert met henna, dat doen ze bij feest, wanneer kind t stom vind, zeggen ouders, je hoeft
het niet mooi te vinden maar wel respecteren, en zeker niet afkraken)
Meirieu: opvoeden is strijd. Waarden en normen van ouders en kinderen botsen soms. Door
en in deze confrontatie ontstaat juist de ontwikkeling. (nou ik heb heel wat aanvaringen
gehad, is niet vervelend maar we blijven wel altijd in gesprek, loyaliteit en
onvoorwaardelijkheid)
Juul: kinderen leren vooral door nabootsing, straffen en belonen zijn daarom niet nodig (kijk
zo moet je dat doen, doe mij maar na)
Dewey: in de opvoeding is zelfstandig leren denken veel belangrijker dan aannemen van
bestaande kennis en feiten. Door te doen leren kinderen denken. (ga maar leren, ga maar
proberen dan kom je er wel achter)
Pestalozzi: kinderen vooral leren om met anderen mee te leven en affectie te tonen (je moet
zo niet oordelen over dat jongetje in de klas, misschien verveeld hij zich of kan hij zich niet
lang concentreren.
College 2 hst 2,3,4 snap jij die ouders
HST 2. Is opvoeden voor ouders en professionals hetzelfde?
Opvoeden is een activiteit gericht op een kind om een bepaald doel te bereiken. (samen
lachen, iets leuks doen, iets afleren, iets aanleren is t zelfde)
Professionals zijn tijdelijk betrokken bij een kind. De relatie professional-kind is een middel
om de opvoedingsdoeken te realiseren.