BELASTINGRECHT Universiteit Utrecht 2022 periode 3
j.c.j.jans@uva.nl
WEEK 1 ALGEMENE INLEIDING, FORMEEL BELASTINGRECHT EN LOONBELASTING
Hoorcollege week 1
Belasting verplichte afdracht in geld aan de staat in ruil voor niet-rechtstreekse tegenprestatie
Staat optimaliseren welzijn bevolking collectieve voorzieningen
Functie belastingheffing
Budgettaire functie belasting geheven ter financiering v collectieve voorzieningen
Instrumentele functie inzet v belastingheffingen met als doel om gedrag te
sturen/stimuleren/afstraffen
Beginselen belastingheffing
Fiscale soevereiniteit staten heffingsbevoegdheid economische activiteiten en personen
staten mogen het zelf bepalen
Profijtbeginsel benefits principle personen die profijt (kunnen) hebben v collectieve
voorzieningen betalen belasting (zorg/onderwijs/infrastructuur)
Draagkrachtbeginsel ability to pay principle hoe breder schouders, hoe meer
mogelijkheden qua betaling zie ook bv progressief tarief inkomstenbeginsel
Nederlandse belastingwetten
Wettelijke bescherming art. 104 Gw legaliteitsbeginsel
Materieel belastingrecht wie, wanneer, waarover en hoeveel inkomstenbelasting (IB),
vennootschapsbelasting (Vpb), omzetbelasting (BTW), dividentbelasting (div. bel) of
loonbelasting (lb)
Formeel belastingrecht hoe en rechten & plichten (AWR en invorderingswet)
Omzetbelasting BTW
Omzetbelasting = belasting over toegevoegde waarde (systeem)
Belastingplichtige: ieder die zelfstandig bedrijf uitoefent
Belastbaar feit: levering goederen en verrichten van diensten
Tarief: standaard 21% / basis levensbehoeften 9% / export EU 0% / vrijstelling zorg onderwijs
Drukt op consument; ondernemer zorgt ervoor dat die t aan staat geeft
B moet dus €121 betalen.
Als A aangifte doet, moet hij aangeven hvl omzet er is geweest (100) en A moet aangeven hvl
omzetbelasting hij heeft ontvangen (21).
,C moet dus €181,5 betalen. B moet dus aangifte doen: omzet (150) en hvl omzetbelasting is
ontvangen (31,5) maar hij mag ook nog het bedrag aan omzetbelasting datie heeft betaald aan A
(21) ervan aftrekken. Hij geeft dus alle 3 dingen aan: 31,5 ontvangen – 21 betaald = 10,5 dus
omzetbelasting voldoen aan belastingdienst. (= recht op vooraftrek)
Formeel belastingrecht
Materiële belastingschuld
Formele belastingschuld:
aanslag aanslagbelastingen inspecteur regelt
aangifte aangiftebelastingen voldoening VS afdracht op aangifte
belastingplichtige zelf regelt duidelijk, stellig en zonder voorbehoud
in wet staat zelf wat vt is; aanslag of aangifte
voor beide kan echter aangifte worden gedaan bij aanslagbelasting betreft het een
hulpmiddel voor de inspecteur bv inkomstenbelasting; betreft aanslagbelasting
AWR art. 6 en 8 zien op het doen van aangifte
Te weinig aangiftebelasting?
aangiftebelasting art. 19 AWR: aangifte binnen een maand na tijdvak
naheffing art. 20 AWR: te weinig belasting betaald, standaardtermijn 5 jr
Te weinig aanslagbelasting?
aanslagbelasting art. 11 AWR: binnen 3 jaar
navordering art. 16 lid 1 AWR, voorwaarden:
- nieuw feit of kwade trouw
- lid 2
- gevolgen schrijf- reken- overname- of tikfouten
- gevolgen geautomatiseerde verwerking
- standaardtermijn 5 jr
Welk correctie instrument / hebben we aangifte- (naheffing) of aanslagbelasting
(navordering)?
Rechtsbescherming:
bezwaar bij belastinginspecteur art. 26 lid 1 AWR (aanslag/beschikking) en lid 2
(aangifte) binnen 6 weken ex art. 22j AWR
beroep bij rb art. 26 AWR
hb bij hof art. 27h AWR
cassatie bij HR art. 28 AWR
Wet IB 2001 – vogelvlucht
heffingsgrondslag: inkomen
natuurlijke personen; in NL wonen of in buitenland wonen met NLs inkomen
bronnentheorie ten eerste, er moet sprake zijn v een bron v inkomen
dan boxenstelsel:
- box 1 inkomen uit werk en woning, tarief in art. 2.10 IB
- box 2 inkomen uit aanmerkelijk belang, tarief in art. 2.12 IB: 26,9 %
- box 3 inkomen uit sparen en beleggen, tarief in art. 2.13 IB: 31 %
, Loon uit dienstbetrekking uit Wet IB 2001 art. 3.80 Wet IB 2001
aparte inkomenscategorie dienstbetrekking in beginsel naar zijn aard een bron v
inkomen
geen aftrek kosten
integrale verwijzing Wet op de loonbelasting
loon Lb = loon IB
Wet Lb: kenmerken: bron, aangiftebelasting, voorheffing en directe belasting
subject: wn is belastingplichtige
object: loon
Wn/dienstbetrekking:
wn: degene die tot een inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat of loon uit vroegere
dienstbetrekking geniet in NL
dienstbetekking wet Lb:
echte dienstbetrekking ex art. 7:610 BW:
- arbeid
- loon
- gezag
fictieve dienstbetrekking art. 3/4 wet Lb
Inhoudingsplichtige / loon:
inhoudingsplichtige is degene tot wie een persoon in dienstbetrekking staat of die aan een
persoon loon uit een vroegere dienstbetrekking verstrekt in NL
inhouden & afdragen
loon is al hetgeen uit huidige of vroegere dienstbetrekking wordt genoten
(geld/natura/aanspraken/vergoedingen etc)
- aanspraken / pensioen: tot loon behoren aanspraken om onder voorwaarden of na zekere
tijd uitkeringen te ontvangen aanspraak belast, uitkering onbelast waarderen
aanspraak. Sommige aanspraken zijn vrijgesteld ‘behoren niet tot loon’ omkeerregel bij
pensioen: werking en achtergrond?
Auto vd zaak: privé gebruik ‘auto vd zaak’ is voordeel uit dienstbetrekking;
voordeel forfaitair bepalen bijtelling = percentage v catalogusprijs; korting zuinige
auto; datum eerste tenaamstelling tenzij <500 km privé per jaar nihil voordeel
bijtelling = 0 belastingplichtige moet ‘doen blijken’ zwaardere bewijslast door
rittenadministratie
HR: woon-werkverkeer is geen privé km
Belastingplichtig ex art. 2.1 IB: natuurlijke personen die:
a). in NL wonen binnenlands belastingplichtigen;
b). niet in NL wonen, maar wel NLs inkomen genieten buitenlands belastingplichtigen
Werkgroep week 1
Aantekeningen wg:
Je kan pas heffen als er een wet in formele zin is ex art. 104 Gw
Materieel belastingrecht:
- subject: wie betaalt de belasting (belastingsubject)
- object: waarover is belasting verschuldigd (belastingobject)
, - tarief: hvl belasting moet worden betaald
- tijdstip: wanneer is het belastbare feit ontstaan
Formeel belastingrecht:
- heffingstechniek (aangifte-/aanslagbelasting)
- wat zijn de waarborgen voor de belastingplichtigen
- wat zijn de bevoegdheden voor de belastingdienst
- invordering
- fiscaal strafrecht
- abbb
Belastingen, zie AWR H2, 3 en 4
aanslagbelasting
aangiftebelasting afdrachtsbelasting = zelf verantwoordelijk als ondernemer (bv OB
= BTW)
voldoeningsbelasting = op aangifte, die je voldoet voor een ander
(bv LB: je wg houdt dat in op aangifte vd belastingdienst; zodra wg
voldoet, is schuld geformaliseerd)
inkomstenbelasting: je doet wel aangifte, maar krijgt daarna aanslag vd inspecteur en dan
betalen dus is een aanslagbelasting
Bezwaar en beroep:
1. Art. 7:1 Awb; beroep = bezwaar
2. Art. 8:1 Awb; belanghebbende
3. A). art. 26 lid 1 AWR jo. Art. 2 lid 3 sub e AWR voor aanslagbelasting; of
B). art. 26 lid 2 AWR voor aangiftebelasting
4. Art. 6:7 Awb termijn 6 weken
5. Art. 22j AWR begin termijn 6 weken
6. Art. 6:9 Awb; ontvangst voor einde termijn
7. Art. 6:15 Awb; doorzendplicht
8. Art. 7:10 Awb lid 1; BOB = 6 weken, tenzij commissie, dan 12 weken
Aangifte doen
1. Art. 8 lid 1 Awr; uitnodiging ontvangen
2. Art. 6 lid 3 Awr; uitnodiging = aangifte doen; indien geen aanslagbiljet ontvangen, zelf
verzoeken
3. Art. 2 lid 4 en 5 uitv. Reg. Awr; ex lid 1 termijn verzoek = 6 maanden na verstrijken vh tijdvak
(het jaar) + 2 weken ex lid 4. In totaal dus 6 maanden + 2 weken
4. Art. 9 lid 3 Awr; aanmanen (onderstrepen)
5. Art. 11 lid 1 en 2 Awr; aanslag vaststellen door inspecteur; inspecteur mag afwijken dan wel
ambtshalve vaststellen
Bewijslast: vrije bewijslast, doch omkering bewijslast bij door inspecteur informatiebeschikking
verstuurd of geen aangifte gedaan ex art. 25 lid 3 (bezwaar) jo. art. 27e (beroep) AWR. In dat
geval dient hij te bewijzen.
Aanslag en navorderingsaanslag
1. Art. 11 lid 1 AWR; aanslag vastgesteld door inspecteur
2. Art. 11 lid 3 AWR; bevoegdheid tot aanslag verloopt na 3 jaar na verloop v tijdvak; kalenderjaar
3. Art. 16 lid 1 AWR; er is te weinig belasting betaald/teveel heffingskorting inspecteur kan
navorderen, tenzij inspecteur had kunnen weten navordering enkel mogelijk bij nieuwe info,