Geschiedenis samenvatting SV h.4 Duitsland in Europa 1918-1991
4.1 Zwakke plekken van de Republiek van Weimar
In de laatste dagen van de WOI wordt het keizerrijk Duitsland uitgeroepen tot de Republiek van
Weimar (Dit wordt ook wel de novemberrevolutie genoemd). Deze republiek heeft een
sociaaldemocratische regering. De regering van de Weimar republiek heeft het Verdrag van
Versailles getekend, dit zorgde voor veel wantrouwen onder de Duitse bevolking. De
schadebetalingen, die een onderdeel waren van het Verdrag van Versailles, zorgde er ook nog voor
dat de economie een grote klap kreeg. Dit alles maakte de regering van de Weimar republiek heel
wankel.
Er waren meerdere groepen die het niet eens waren met de sociaaldemocraten:
De communisten -> de partij KPD was de grootste communistische partij van West-Europa en
deden alleen mee aan de verkiezingen voor propaganda, niet om de verkiezingen te winnen,
maar om mensen te winnen voor toekomstige revolutie. Puur eigen belang.
De nationalisten en conservatieven -> ze wilden terug naar de keizertijd. Minder macht voor
politieke partijen, meer macht voor de elite. Veel kiezers waren van de elite of ex-soldaten.
Soldaten -> de dupe van de WOI en sluiten zich aan bij extreme groepen. Communisten zijn
tegen oorlog. Nationalisten zijn trots op het keizerrijk, waar ze voor gevochten hadden.
Fascisten waren ook een optie. Deze groepen zijn allemaal antidemocratisch, want in hun
ogen heeft het parlement gefaald. Hier ontstaat ook de dolkstootlegende, de democratie (en
later de joden) heeft de soldaten in de rug gestoken.
Door de Vrede van Versailles moest Duitsland herstelbetalingen doen aan de Geallieerden,
grondgebied afstaan (Elzas-Lotharingen, Polen, beetje België en de koloniën) en ze moesten
ontwapenen. Dit allemaal zorgt voor een economische recessie.
Het ontstaan van de crisis:
1. De herstelbetalingen drukten op de Duitse economie
2. Schulden konden niet op tijd betaald worden, dus Frankrijk boos
3. 1923: Frankrijk & België bezetten het Ruhrgebied, Duitse arbeiders gaan in staking met
doorbetaalde lonen van de overheid.
4. Duitse regering drukt geld bij om arbeiders te kunnen betalen, dit leidt tot hyperinflatie.
In de jaren ’20 ging het beter met de Duitse economie door:
Verzoeningspolitiek van Frankrijk; Aristide Brand werd in 1925 de Franse minister van
Buitenlandse Zaken en ging met Duitsland proberen samen te werken.
Dawesplan; er kwam een herziening van de herstelbetalingen van het Verdrag van Versailles.
Het jaarlijkse bedrag dat betaald moest worden, werd bepaald door de draagkracht van de
Duitse economie en de VS ging Duitsland vanaf 1925 leningen verstrekken.
4.2 De nazi’s profiteren van de economische crisis van 1929
In 1929 kwam The Great Depression, de Amerikaanse Beurskrach, de aandelen op Wallstreet werden
plotseling heel veel minder waard. Amerika ging zijn leningen bij Europa terugvragen. Duitsland leed
hier erg onder en veel mensen werden werkloos. De economische crisis werd ook een politieke crisis,
want de sociaaldemocratische regering kon geen meerderheid voor een oplossing voor de crisis
vinden. Ze maakten een nieuw artikel; in noodsituaties kon de rijkskanselier en de president alle
, macht overnemen, de president had vetorecht op noodverordeningen en kon de rijkskanselier
ontslaan.
De Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP) maakte gunstig gebruik van de crisis om
aanhangers voor zich te winnen. De partij is in 1920 opgericht in Beieren door Hitler. Na een mislukte
staatsgreep van Hitler in 1923, kwam hij in de gevangenis en hier schreef hij Mein Kampf. De NSDAP
werd in 1929 de grootste partij in de Rijksdag, omdat ze beloofden de economie te verbeteren, het
land te leiden naar welvaart en nationale eenheid en het Verdrag van Versailles ongedaan te maken.
Het fascisme is een totalitaire ideologie, het is een duidelijk omschreven wereldbeschouwing die
betrekking heeft op alle aspecten van een samenleving.
Kenmerken van het fascisme:
Het fascisme is altijd negatief -> altijd tegen dingen, nooit voor iets
Belang van eigen groep staat voorop -> wij eerst, dan de rest
Ultra-nationalistisch -> eigen volk is het allerbeste en heeft het recht andere volken te
overheersen
Één corporatieve staat -> samenleving georganiseerd in beroepsgroepen (corporaties), zo
wordt concurrentie tussen werkgevers en arbeiders voorkomen
Mensen zijn niet gelijk -> de hogeren moeten zich verenigen en het volk leiden
Één leider -> volksgemeenschap waar de individu niet belangrijk is, de groep wel onder 1
leider
De fascistische partij beheerst de cultuur -> de staat beheerst wat goed en slecht is
Gevoel boven verstand -> handelen op gevoel, niet op verstand
Verheerlijking van de daad -> daden waarbij kracht en geweld wordt gebruikt zijn goed
Vrouwen moeten kinderen baren en opvoeden -> zou hou je een volk in stand
Het Duitse fascisme wordt nationaalsocialisme genoemd, want dit betrekt racisme en antisemitisme
bij de kenmerken van het fascisme.
Rassenleer:
1. Één hoogwaardig ras -> het ‘Arische’ ras, blank, niet Slavisch, Europees. Duitse volk was nog
raszuiver en was het belangrijkst, alleen zij konden de mensheid vooruit helpen
2. Minderwaardige rassen -> de rest van de volkeren, dienstbaar aan het hoogwaardige ras
3. Verderfelijke rassen -> joden, zigeuners en homo’s. Moesten worden uitgeroeid, want ze
kenden hun plek niet. Ze proberen de hogere rassen voor zich laten werken. Parasietrassen
Antisemitisme was niets nieuws van de nazi’s. De joden waren in heel Europa vaak de zondenbok.
Lebensraum: alleen sterke mensen/rassen hebben het recht op lebensraum, de zwakkeren moeten
hiervoor plaatsmaken. De sterke rassen moeten worden verenigd op een stuk grond, één groot rijk.
4.3 De nazi’s grijpen de macht
In januari 1933 wordt Hitler rijkskanselier. De conservatieven hadden een meerderheid in de coalitie.
In februari 1933 ontbind Hitler de regering en komen er nieuwe verkiezingen. Hitler verwachtte een
meerderheid met de NSDAP, want daar ging het partijleger SA voor zorgen. Op 27 februari stond de
Rijksdag in brand. De communistische partij KPD kreeg hier de schuld van, onder het nom van een
revolutie. Die nacht werden er duizenden communistische leiders gearresteerd. Op 28 februari werd
er een noodverordening afgekondigd die allerlei burgerrechten beëindigde. De KPD mocht nog wel