WEEK 1
Definitie strafbaar feit: (1) een gedraging van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon,
die (2) een wettelijke delictsomschrijving vervult, (3) wederrechtelijk is en (4) aan schuld te
wijten ofwel verwijtbaar is.
➔ de voorwaarden voor strafbaarheid
Delictsomschrijvingen:
- commissiedelicten (doen) en omissiedelicten (niet doen)
➔ oneigenlijk (commissie/ omissiedelict)
- materieel omschreven delicten
- formeel omschreven delicten
- krenkingsdelicten en gevaarzettingsdelicten
Beslissingsmodel 350
1. Kan het tenlastegelegde bewezen worden
2. Levert het bewezenverklaarde een strafbaar feit op.
3. Is er sprake van wederrechtelijk (= in strijd met de grondwet) handelen
(Zijn, naast de wet, ook de normen overtreden, was er sprake van noodweer?) (Is er
een rechtvaardigingsgrond?)
4. Is er sprake van een verwijtbare dader
VB → iemand die ontoerekeningsvatbaar is mag men volgens de wet niks
verwijten
Pas als er geen strafuitsluitingsgrond is → dan pas wordt de verdachte vervolgd.
350 jo 352 Sv (antwoorden op 350)
1. Zo ja, bewezenverklaren Zo nee, vrijspraak
2. Zo ja, welk artikel Zo nee, ovar
3. Zo ja, naar vraag 4 Zo nee, ovar
4. Zo ja, welke straf of maatregel Zo nee, ovar
Wettelijke schuldvormen: culpa en opzet
➔ Culpoze en doleuze delicten
Betekenis opzet
Opzet is de wil om te doen en te laten die daden die bij de wet verboden of geboden zijn
(MvT)
1. Bewust handelen;
2. Willens en wetens handelen (willen en weten van het teweegbrengen van de
strafbaar gestelde handeling);
3. De feitelijke strekking van de (strafbaar gestelde) gedraging (en de daarbij
behorende omstandigheden) kennen en willen;
4. Een concrete relatie tussen psyche en daad, een constatering.
Opzet betekent dus niet aansprakelijkheid op basis van:
● Handelen met een bepaald motief (behalve als de wet dat verlangt: oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening (art. 310 Sr)
1
, ● Bewust de wet overtreden (boos opzet)(behalve als de wet dat verlangt: opzettelijk
iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven (art. 282 Sr)
● Handelen met een bepaalde mate van ernst (zwaar letsel of zoiets)
Opzet in delictsomschrijving
● Wettelijke varianten: weten; wetende dat
● Ingeblikt: wegnemen (art. 310); mishandelen (art. 300); binnendringen (art. 138);
(valselijk) opmaken (art. 225); deelnemen (aan een criminele organisatie) (art. 140);
(openlijk geweld) plegen (141 Sr).
● Staat dus tov ‘per ongeluk’
Opzet en de plaats in de delictsomschrijving
● Alle bestanddelen na het woord opzet vallen onder de eis: willen en weten
- Art. 287 Sr
● Geobjectiveerd bestanddelen
- Art. 302 lid 2 Sr (het gevolg)
- Art. 244, 245 Sr (leeftijd)
- Art. 350 Sr (wederrechtelijk)
Gradaties van opzet
1. Vol opzet (in de literatuur ook wel volkomen of vol opzet genoemd)
- Het willens en wetens handelen, handelen overeenkomstig bedoeling.
2. Opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn (of zekerheidsbewustzijn)
- Het willens en wetens handelen met een primair beoogd gevolg terwijl een
ander, niet primair begeerd gevolg, zeker intreedt. Dat andere gevolg vloeit
noodzakelijkerwijze zeker voort uit de handeling, zodat de betrokkene zich
ervan bewust is geweest. Met zekerheid het gevolg kennen, bewust
handelen: ook willens en wetens handelen, maar met een ander doel.
➔ Voorbeeld met dat schip en de kapitein.
3. Voorwaardelijk opzet
- Het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat een bepaald gevolg
intreedt. Het is de ondergrens van opzet en ligt het dichtst aan tegen
(bewuste) culpa. (Aanmerkelijke kans-arrest). Voorwaardelijk - voor het
geval het gevolg intreedt – het gevolg op de koop toenemen.
Voor het bewijs van het bestanddeel ‘opzettelijk’ zijn alle 3 de vormen van opzet voldoende.
‘Voorbedachte rade’ is geen onderdeel van opzet.
Gedurende enige tijd kunnen beraden over het gepleegde feit = voorbedachte rade.
Voorwaardelijk opzet: 1. aanmerkelijke kans
● HR (Aanmerkelijke kans II), rov. 5.3.2,
- Onder ‘de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans’ dient te
worden verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet
onwaarschijnlijke mogelijkheid.
● HR 25 maart 2003, NJ 2003, 552 (HIV-I):
2
, - ‘Er is geen grond de inhoud van het begrip "aanmerkelijke kans" afhankelijk
te stellen van de aard van het gevolg. Het zal in alle gevallen moeten gaan
om een kans die naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten.’
● Kelk & De Jong noemen dit de risicocomponent.
Voorwaardelijk opzet: 2. bewust
● HR 25 maart 2003, NJ 2003, 552 (HIV-1)
- “Uit de enkele omstandigheid dat die wetenschap bij de verdachte aanwezig
is dan wel bij hem moet worden verondersteld, kan niet zonder meer volgen
dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg ook bewust heeft aanvaard,
omdat in geval van die wetenschap ook sprake kan zijn van bewuste schuld.
- Van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar
die naar het oordeel van de rechter ervan is uitgegaan dat het gevolg niet zal
intreden, kan wel worden gezegd dat hij met (grove) onachtzaamheid heeft
gehandeld”.
- Er moet dus in ieder geval sprake zijn van wetenschap (van die aanmerkelijke
kans).
- De wetenschap van de aanmerkelijke kans kan worden vastgesteld op basis
van de verklaring van de verdachte of door de wetenschap van elk normaal
mens toe te schrijven aan de verdachte. Dat laatste noemen we
normaliseren.
- In het arrest Aanmerkelijke kans (HR 19 februari 1985, NJ 1985, 633)
wordt mooi uiteengezet wanneer daarvan sprake is en hoe daar invulling aan
moet worden gegeven.
Niet mogelijk om de het wetenschapselement toe passen? → dan normaliseren: zou een
normaal mens dit behoren te weten?
● Kelk & De Jong noemen dit de kenniscomponent.
Voorwaardelijk opzet: 3. aanvaarden (van de aanmerkelijke kans)
● HR 25 maart 2003, NJ 2003, 552 (HIV-I)
- ‘(…) afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de
aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht,
van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke
verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald
gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat
de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft
aanvaard’. (HIV-I)
- arresten: Bumperkleven, Lekkanaal (arrestenbundel)
➔ HR Aanmerkelijke kans II
● Contra-indicatie: Porsche-arrest:
- 5.4. In gevallen als het onderhavige, dat zich hierdoor kenmerkt dat de
gebezigde bewijsmiddelen nopen tot de gevolgtrekking dat de verdachte door
zijn handelwijze ook zelf aanmerkelijk levensgevaar heeft gelopen, dient de
rechter evenwel in zijn oordeel te betrekken dat - behoudens aanwijzingen
voor het tegendeel - naar ervaringsregelen niet waarschijnlijk is dat de
verdachte de aanmerkelijke kans dat een frontale botsing met een
3
, tegemoetkomende auto zal plaatsvinden, en hij als gevolg van zijn gedraging
zelf het leven zal verliezen, eveneens op de koop toe neemt. (HR 15 oktober
1996, NJ 1997, 199 (Porsche).
● Kelk & De Jong noemen dit de wilscomponent.
➔ Opzet arrest
Er is geen sprake van bewust aanvaarden als de verdachte op het moment hij zich ervan
bewust werd dat het gevolg zou kunnen intreden, niet meer de mogelijkheid had om het
gevolg te voorkomen (arrest Opzet).
Geen verklaring van de verdachte? → objectiveren: kijken naar de aard van de
gedraging en de omstandigheden waarin deze is gericht (en dan bepalen of diegene gelet
op de contra indicaties bewust de aanmerkelijke kans heeft willen aanvaarden).
Bijzondere vormen van opzet?
Oogmerk als bestanddeel
- bijkomend oogmerk: bijv. art. 310, 225
specifieke bedoeling met de gedraging (consecutief bestanddeel)
- bijkomend oogmerk: bijv. art. 288a (jo 83a)
strafverzwarende omstandigheid
Voorbedachte rade
➔ HR 5-11-2013, NJ 2014, 157 (Voorbedachte rade II)
● Geen gradatie van opzet, maar een strafverzwarende omstandigheid (bijkomend
bestanddeel)
● Voorwaarden:
- Gedurende enige tijd beraden op het te nemen of genomen besluit
- Niet gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat de
gelegenheid heeft bestaan om na te denken over de betekenis en de
gevolgen van de voorgenomen daad en daarvan rekenschap te geven
● Contra-indicaties
- Besluitvorming en uitvoering vinden plaats in een plotselinge hevige drift
- Korte tijdspanne tussen besluit en uitvoering
- De gelegenheid tot beraad ontstaat pas bij uitvoering van het besluit
Extra motiveringseis
De vraag naar aanwezigheid van schuld in de zin van verwijtbaarheid kan pas aan de
orde komen als er sprake is van een wederrechtelijke gedraging: schuld zonder
wederrechtelijkheid kan niet.
Betekenissen schuld in het strafrecht
1. Het gedaan hebben (schuldig aan)
2. De geestesgesteldheid of intentie (opzet dan wel onachtzaamheid) waarmee een
bepaald strafbaar feit wordt begaan; de wettelijke schuldvormen; wat dacht de dader,
wat bedoelde hij, of waar dacht de dader juist niet aan toen hij deed wat hij deed?
3. Schuld in enge zin; culpa
4. Schuld in ruime zin (de verwijtbaarheid: het vierde element)
4