100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Formeel strafrecht tweede jaar €4,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Formeel strafrecht tweede jaar

 30 keer bekeken  3 keer verkocht

Samenvatting formeel strafrecht tweede jaar

Voorbeeld 4 van de 45  pagina's

  • 20 juni 2022
  • 45
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
lisa1258
Strafrecht

Week 1
College 1

Beginselen:
1. Gelijkheidsbeginsel  gelijke gevallen gelijke behandeling
2. Vertrouwensbeginsel  verdachte mag vertrouwen op de mededelingen van de
politie
3. Zuiverheid van oogmerk  houdt in dat een publieke bevoegdheid niet mag worden
aangewend voor een ander doel dan waarvoor zij gegeven is.
4. Redelijke en billijke belangenafweging  proportionaliteit vs subsidiariteit
5. Onschuldpresumptie  de verdachte is onschuldig totdat het tegendeel wordt
bewezen
6. Nemo tenetur  je hoeft niet mee te werken aan je eigen veroordeling
7. Legaliteitsbeginsel  gedraging kan alleen strafbaar zijn als er op het moment van
plegen een wet bestond die de gedraging strafbaar stelde.

Legaliteitsbeginsel artikel 1 Sr en artikel 1 Sv
- Verbod van terugwerkende kracht  het strafbaar handelen moet op het moment
van plegen strafbaar zijn
- Lex scripta  de wet moet op schrift zijn vastgelegd
- Lex certa  de wet mag niet te vaag worden uitgelegd
- Verbod van analogie  wetsbepalingen mogen niet te ruim worden uitgelegd.

1 Sv alleen plaats bij wet voorzien
1. Rechtszekerheid
2. Bescherming tegen willekeur

Onschuldpresumptie
Artikel 6 EVRM en 14 lid 2 IVBPR  vermoeden van onschuld
- Je bent verdachte tot dat je door een rechter veroordeeld bent.
- OM mag verdachte niet als veroordeelde aanmerken
1. OM moet bewijs leveren
2. De rechter moet uitstralen dat hij de verdachte niet reeds als veroordeelde
beschouwd 271 lid 2 Sv
3. Voorkomen moet worden dat de verdachte tijdens het proces aan irraperabele
maatregelen wordt ontworpen.

Artikel 8 EVRM
Recht op eerbiediging van privé familie- en gezinsleden
- Bescherming burger tegen onrechtmatig van opsporingsbevoegdheden door de
overheid.

,  Wanneer er inbreuk gedaan wil worden voldoen aan de eisen van lid 1 artikel 6
EVRM.

Nemo tenetur
“niemand hoeft aan zijn eigen veroordeling mee te werken”
- Artikel 29 lid 1 Sv
- Uitwerking nemo tenetur in nemo tenetur prodere se ipsum-beginsel
1. Pressieverbod  zwijgrecht
2. Cautieverbod  je bent niet tot antwoorden verplicht

Jurisprudentie
1. Braak bij binnentreden  politieagenten gingen op pad om bewust te zoeken, en gingen
naar binnen door een ruit te forceren.

Proportionaliteit is geschonden.
Proportionaliteit  staat het inbreken voor piraterij in verhouding met het ruitje breken?
Subsidiariteit  voordat je dwang gebruikt moet je eerst de gelegenheid tot vrijwillige
medewerking verlenen.
Geen rekening gehouden met de beginselen van de goede procesorde

1. Illegale radio den haag
2. Politie deed onderzoek
3. Opsporingsambtenaar kreeg de bevoegdheid om binnen te treden
4. Opsporing ambtenaar breekt een ruit in
5. Mag dat binnentreden d.m.v. braak?
 Uitspraak bewijssluiting van het proces-verbaal van binnentreden

2. Onderzoek in smartphone
Art 94 Sv  wanneer mag deze bevoegdheid worden toegepast?
- Huidige samenleven is dat het hele privéleven in de smartphone staat.
1. Bevoegdheid vd opsporingsambtenaar is afhankelijk van mate inbreuk op de persoonlijke
levenssfeer van de gebruiker
2. Beperkte inbreuk? Bevoegdheid art 94 jo. 95/96
3. Indien er min of meer een compleet beeld is verkeren van bepaalde aspecten van
persoonlijk leven van de gebruiker, dan kan het onrechtmatig zijn

,Het formele strafrecht en het legaliteitsbeginsel.
In dit inleidende college staan we stil bij een aantal belangrijke aspecten van het
strafprocesrecht en de deelnemers. Het materiële strafrecht en het strafprocesrecht
vertegenwoordigen grotendeels het Nederlands strafrecht.
In deze onderwijseenheid over het strafprocesrecht, bestudeert u de wijze waarop het
materiële strafrecht in concrete gevallen wordt toegepast. Door gebruik te maken van de
spelregels van het strafprocesrecht wordt het materiële strafrecht gerealiseerd. Het bestaan
van een delictsomschrijving is alleen zinvol als er ook daadwerkelijk iemand vervolgd en
veroordeeld kan worden. Anders geschreven: het materiële strafrecht moet kunnen worden
afgedwongen. Dit laatste vindt plaats via het formele strafrecht. Het formele strafrecht is
derhalve een schakel tussen het strafbare feit en, in beginsel, de door de rechter op te
leggen sanctie. Kort gezegd: het formele strafrecht (strafprocesrecht) bevat de spelregels
waaraan de deelnemers binnen het strafproces zich moeten houden. De rechtszekerheid van
de burger wordt gewaarborgd in art. 1 Sv, het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel. De inhoud
en werking van dit beginsel vormt een belangrijk uitgangspunt van het strafprocesrecht.
Legaliteitsbeginsel
Als uitgangspunt dient uiteraard het legaliteitsbeginsel. Volgens art. 1 Sv heeft strafvordering
alleen plaats op de wijze bij wet voorzien. Dit houdt in dat de bevoegdheid om als overheid
inbreuk te maken op door de grondwet of internationale verdragen gegarandeerde
fundamentele rechten bij wet moet zijn voorzien. Het woord 'wet' heeft de betekenis van
wet in formele zin. Het Wetboek van Strafvordering is zo'n wet in formele zin. In lagere
regelgeving vindt u in beginsel geen regels van strafprocesrecht. Dat is alleen mogelijk als de
wet in formele zin dat uitdrukkelijk toestaat. Dit noemt men delegatie van een bevoegdheid.
In het vak Staatsrecht heeft u gezien wat daar onder verstaan moet worden. Een voorbeeld
is art. 61a Sv. In lid 3 van dit artikel staat dat een en ander geregeld wordt bij algemene
maatregel van bestuur. Dit is een regeling die door de regering is vastgesteld. Kortom, het
strafprocesrecht staat soms ook in een lagere regeling, mits dit uitdrukkelijk mogelijk is
gemaakt in de wet in formele zin.
Het daadwerkelijk toepassen van een inbreuk op fundamentele rechten moet altijd een
'legitiem doel' hebben en 'noodzakelijk zijn in een democratische samenleving.' Dit blijkt uit
nationale, maar ook uit internationale rechtspraak (EHRM). Behoeft politie-optreden dat
geen inbreuk maakt op grondrechten van de individuele burger dan geen wettelijke basis?
Jawel, maar in een dergelijk geval biedt art. 3 Politiewet een voldoende wettelijke basis. In
dit artikel is namelijk de algemene taakomschrijving van de politie verwoord. Dit artikel
legitimeert niet tot het maken van een 'meer dan geringe' inbreuk op rechten en vrijheden
van burgers. Wanneer er een stelselmatige inbreuk wordt gemaakt op bijvoorbeeld het
privéleven van de burger zoals omschreven in art. 8 EVRM dan is er een expliciete wettelijke
bevoegdheid nodig. Is de inbreuk geringer dan biedt in beginsel artikel 3 Politiewet
voldoende basis.
Soms staat een strikte uitleg van de bewoordingen van de wet op gespannen voet met de
behoefte om een bepaald, wenselijk geacht, resultaat te bereiken. Dit neemt niet weg dat
art. 1 Sv leidend is.
Wanneer we bijvoorbeeld stil staan bij het recht op eerbiediging van het privéleven, roept
dat enkele vragen op. Wat houdt het recht op privacy (privéleven) in? Wanneer heb je hier

, recht op? Is dat alleen thuis of ook op straat, in de kroeg of op het werk? Het EHRM
omschrijft in zijn jurisprudentie bij artikel 8 EVRM privacy als een rechtsgoed waaraan men
ook deelheeft als men de ruimtelijke beslotenheid van huis, tuin of erf verlaat. In het
Niemitz-arrest (EHRM 16 december 1992, NJ 1993, 400.) heeft het Hof bepaald dat het
begrip 'privacy' net als het begrip 'home' een 'transcendent' begrip is, dat zich uitstrekt naar
ruimtelijkheden die niet gefixeerd zijn naar tijd en plaats. Volgens de Hoge Raad heeft men
in ieder geval recht op privacy op plaatsen waar men kan worden geacht 'onbevangen
zichzelf te zijn'. Dit hoeft dus niet alleen 'thuis' te zijn.
Functies van het strafprocesrecht
Het primaire doel van het strafproces is om een veroordeling en bestraffing mogelijk te
maken. Hier valt aan de ene kant het bevorderen van de (juridische) waarheidsvinding onder
en aan de andere kant het regelen van de schakels tussen het strafbare feit en de door de
rechter op te leggen strafrechtelijke sanctie. De overheid (in de vorm van politie en justitie)
kan geneigd zijn om in haar zoektocht naar de waarheid door te schieten. Daarom heeft het
strafprocesrecht ook een andere belangrijke functie; het waarborgen van fundamentele
rechten van personen tegen willekeurige inbreuken door middel van overheidsoptreden.
Zoals tijdens de onderwijseenheid Inleiding Straf- en Strafprocesrecht is behandeld, mag de
politie niet zomaar iedereen aanhouden. Hiervoor moet er bijvoorbeeld eerst sprake zijn van
een verdachte in de zin van art. 27 Sv (zie artt. 53 of 54 Sv). Bovendien mag niet elke
verdachte in voorlopige hechtenis worden genomen (zie artt. 67 en 67a Sv). Aan de ene kant
creëert het strafprocesrecht dus bevoegdheden om de waarheidsvinding te bevorderen,
maar aan de andere kant worden ook waarborgen voor de individuele burger gecreëerd.
Tussen deze doelstellingen (waarheidsvinding tegenover bescherming van fundamentele
rechten) kan een spanningsveld ontstaan.
Bronnen van het strafprocesrecht
Wat zijn de bronnen van het strafprocesrecht en waar kunt u de regels van het
strafprocesrecht vinden? Naast het Wetboek van Strafvordering zijn er meer wetten in
formele zin waarin strafprocesrecht is geregeld. Tijdens deze onderwijseenheid maakt u
onder meer kennis met de Wegenverkeerswet (WVW) en de Opiumwet. Ook zijn
belangrijke regels van strafprocesrecht te raadplegen in internationale verdragen, zoals het
‘Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden' ( EVRM) en het 'Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke
rechten' ( IVBPR). Uiteraard neemt ook jurisprudentie (vooral van de Hoge Raad en het
Europese Hof van de Rechten van de Mens) een belangrijke plaats in binnen deze
onderwijseenheid.
Actoren in de strafrechtpleging
Bij het strafproces zijn meerdere deelnemers betrokken, waarvan de meest centrale figuur de
verdachte is. Naast de verdachte is er een steeds belangrijkere rol voor het slachtoffer in de wet
gekomen. Verder hebben de raadsman, de politie, het Openbaar Ministerie, de rechter(s), de
griffier, de getuige, de deskundige, de tolk en vertaler, de reclassering en de Minister van
Veiligheid en Justitie een rol in het strafproces.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lisa1258. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52928 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  3x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd