JEUGDZORG SAMENVATTING
COLLEGE 1 HISTORIE EN TRANSITIE NAAR NU
Leerdoel 1: Belangrijke historische ontwikkelingen rondom jeugdzorg in NL
Weeshuizen
Eerste weeshuis 1455 Florence: kraamkamers van de jeugdzorg.
Eerste weeshuis NL 1491 Utrecht: daarna in 16e eeuw in elke stad.
Initiatieven en niet landelijk georganiseerd.
In 19e eeuw toename van kritiek, ook door Oliver Twist, want gebrek aan aandacht.
Hierdoor minder weeshuizen en ook door daling sterftekans (betere leefomstandigheden).
Algemene weduwen en wezenwet 1959: familie/kennissen krijgen vergoeding voor
opvoeding van wezen.
Pleegzorg
<1850 vooral weeshuizen.
1850-1950 belang kinderen voorop.
>1950 professionalisering pleegzorg.
1874: begin georganiseerde pleegzorg.
1905: kinderwetten.
1922: kinderrechter + mogelijkheid opleggen OTS.
1953: pleegkinderenwet (controle op plaatsing).
Jaren 70: vrijwillige pleegzorg en centrales voor pleegzorg.
Jaren 80: overheid voorkeur voor pleegzorg (internaat/tehuis was duur).
Halverwege jaren 90: pleeggezinbegeleider.
Eind jaren 90: functiescheiding Bureau Jeugdzorg en Voorziening voor Pleegzorg.
Jeugdzorg en justitie
1809-1811: onder 12 jaar geen gevangenis, 12-15 jaar max 2 maanden.
1811: Code Pénal (geen ondergrens van 12 meer, wel bovengrens van 16).
1833: eerste jeugdgevangenis in NL (jongens tm 16).
1836: eerste meisjesgevangenis in NL.
1857: Huis van Verbetering en Opvoeding.
1905: kinderwetten, waardoor meer heropvoeding (niet slechts straffen).
1965: voor strafvervolging minimaal 12 jaar zijn.
1989: wet op jeugdhulpverlening (provincies verantwoordelijk voor goede jeugdzorg).
2005: wet op jeugdzorg (Bureau Jeugdzorg, centraal).
- Gemeentes verantwoordelijk voor: basisvoorzieningen opvoeden,
preventieprogramma’s, monitoring/screening/signalering, vroeg/lichte hulp
- Overig verantwoordelijk voor: specialistische hulp/maatregel
- Rommel, onduidelijk wie wat deed, andere financiering, veel kritiek
2015: Jeugdwet (als reactie op kritiek).
- Transitie: andere structuur, gemeente is nu verantwoordelijk voor alles
- Transformatie: inhoudelijke verbetering en vernieuwing (preventie, eigen kracht, zo
vroeg mogelijk hulp om gespecialiseerde hulp te verminderen, integrale gezinshulp)
1
,Leerdoel 2: Uitleggen hoe jeugdzorgbeleid momenteel is vormgegeven
Jeugdzorg: jeugdhulp + jeugdbescherming + jeugdreclassering.
- Jeugdhulp: hulp bij psychische problemen, verstandelijke beperkingen,
opvoedproblemen (jeugdhulpaanbieders).
- Jeugdbescherming: OTS, voogdij (gecertificeerde instellingen).
- Jeugdreclassering (gecertificeerde instellingen).
Leerdoel 3: Toelichten wat een familiegroepsplan inhoudt en kritisch reflecteren op de
effectiviteit daarvan
Familiegroepsplan
Ouders/gezinnen stellen dit op over ondersteuning en doelen, vastgelegd in 2015 jeugdwet.
Meta-analyse Dijkstra et al. (2016):
- Family Group Conferencing FGC vs regular care (14 studies)
- Kindermishandeling, uithuisplaatsing, jeugdzorg
- Uitkomsten: geen significante effecten
- Moderatie effecten: gezinnen met oudere kinderen/etnische minderheden – meer
UHP, retrospectief minder UHP, prospectief geen effect.
- Wetenschappelijk bewijs voor effectiviteit ontbreekt
2
, COLLEGE 2 EFFECTIVITEIT
Leerdoel 1: Wat houdt evidence based werken in en waarom is dit belangrijk?
Evidence based werken: werken met behandelingen/methodes die aantoonbaar goed
werken in de praktijk. Betekent niet dat je alleen maar met bewezen effectieve interventies
werkt (veel zijn niet onderzocht/beoordeeld).
Research based (wetenschappelijk onderzoek) – practice based (praktijkinzichten) – value
based – client based.
Belangrijk om te kijken bij generaliseerbaarheid van buitenlandse interventies in Nederland.
Evidence based betekent niet per sé buitenland based. Goed nadenken over wat werkt in
NL, want wat werkt in het buitenland hoeft hier niet per sé even goed te werken.
Balans in kijken naar buitenland & ook Nederlandse effectieve methoden, kans op
doorontwikkeling.
Leerdoel 2: Wanneer wordt een interventie als effectief beschouwd?
Een interventie is effectief wanneer deze bij een bepaalde doelgroep leidt tot realisatie van
gestelde doelen.
Doel van interventie duidelijk afgebakend – doelgroep en aanpak – onderzoek.
Geen alles of niets kwestie.
- Tijdgeest: transparantie van kwaliteit
- Visie op kwaliteit: kwaliteitskaders
- Financiële krapte: budget is minder geworden, waardoor het efficiënter moet
- Professionaliseringsslag: effectiviteit en kwaliteitseisen
Effectieve interventies:
- Algemeen werkzame factoren: ongeacht doelgroep/type interventie (organisatie,
hulpverlener-client relatie)
- Specifiek werkzame factoren: van belang met oog op
doelgroep/interventie/methodiek (kennis en vaardigheden)
Overzicht effectieve interventies:
- Databank effectieve jeugdinterventies (geen selectiemiddel, maar kwaliteitskader
met effectiviteitsladder – kwaliteitsbevordering & inspiratiebron)
- ‘Wat werkt’ overzichten
- Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming
- Internationale databanken
Onderzoek Trimbos: onderzoeken over effectiviteit van interventies hebben vaak auteurs
die iets te maken hadden met die interventie (niet per sé fraude, goede kennis).
Suggesties: indicatie mate onafhankelijkheid onderzoek geven, toets conflict of interest,
maak belangenverstrengeling inzichtelijk voor gebruikers, financiers alert zijn.
NJI vond zich niet in de kritiek, belang dat ze het goed kennen en nauwe verbinding met
ontwikkelen van interventies.
3