Vertaling - Siegfrieds dood
Hoofdstuk 1
Hallo mensen! Kom hier! Kom naar Sibylla! Kom en luister naar me! Ik wil je een verhaal vertellen. Zij
is heel mooi. Maar ze is ook verschrikkelijk en verdrietig. Het is een verhaal van geld en oorlog, van
liefde en dood, van vrouwen en mannen. Mannen...nou ja. Die mannen. Sommige zijn klein en zwak,
sommigen zijn groot en sterk. Maar niemand is zo groot en sterk als Siegfried. Over hem wil ik jullie
nu vertellen. Ja, kom op, mensen! Sta op, sta op! Mijn verhaal begint.
Hoofdstuk 2
Dat is hij. Dat is Siegfried in Nederland. Heb ik al eens van hem gehoord? Het is een koningszoon en
komt uit Xanten am Rhein. Siegfried is een held: Hij is sterk en heeft voor niets of niemand angst.
Siegfried heeft veel reizen gemaakt. Van een reis in Land der Nibelungen heeft hij 3 dingen
meegebracht: De schat van Nibelungen met goud, zilver en edelstenen, het zwaard van Balmung en
de mantel van onzichtbaarheid. Als hij de mantel over zijn gezicht heeft, kan men hem niet zien. Hij is
onzichtbaar en heeft de kracht van 12 mannen. Tijdens een reis had Siegfried ook een gevecht met
een draak. Hij heeft de draak met zijn zwaard gedood. Daarna heeft hij in drakenbloed gebaad.
Waarom? Wie in het bloed van een draak baadt, kan niemand hem meer pijn doen: hij is
onkwetsbaar.
Hoofdstuk 3
Dat is Kriemhild. Ook zij is koningskind. Ook zij leeft aan de Rijn. Maar niet in Xanten. Ze woont met
haar moeder Ute en haar broer Gunther, Gernot en Giselher in Worms, in het land van de
Bourgondiërs. Kriemhild’s vader is dood en haar zussen zijn nu de koninginnen. Kriemhild is jong en
erg mooi. Er komen veel mannen die met Kriemhild willen trouwen. Maar Kriemhild zegt altijd: ‘Nee’.
Waarom? Ze heeft gedroomd, dat ze een valk had. Ze hield veel van haar valk. Hij was mooi en sterk
en is hoog in de lucht gevlogen. Maar plotseling kwamen twee andere valken en hebben Kriemhild’s
valk gedood. Voor Kriemhild was het duidelijk: De valk in mijn droom, dat was een man. En als ik van
deze man houd, dan moet hij sterven. Dat zou ik niet willen. Dus moet ik voor altijd alleen blijven,
zonder man en zonder liefde.
Hoofdstuk 4
Bij alle koningshoeven heb je een ridder. Het zijn mannen van de koning. De koning spreekt en zij
moeten luisteren. Zij moeten doen, wat de koning wil. Ook bij de Bourgonden heb je zulke mannen.
Eén van hen heet Hagen von Tronje. Hij is ver gereisd. Hij heeft veel landen gezien. Hij weet veel.
Koning Gunther vraagt hem vaak, of hij advies nodig heeft. Dan spreekt Hagen en de koning luistert.
Hoofdstuk 5
Ver, ver weg op een eiland leeft een koningin. Ze heet Brünhild. Ze is erg rijk, erg machtig en erg
mooi. Maar ze heeft geen man. Waarom? Mocht niemand met haar trouwen? Ja, ja. Maar er is een
probleem: Als je met Brünhild wilt trouwen, moet je drie keer met haar vechten. Hij moet
speerwerpen, stenen gooien en verspringen winnen. Dan krijgt hij Brünhild als vrouw. Als hij maar één
keer verliest, moet hij sterven. En Brünhild is niet alleen heel mooi. Ze is ook heel sterk.
Hoofdstuk 6
… dan begint het verhaal. We zijn in Xanten, bij koning Siegmund, koningin Sieglinde en bij onze
held, bij Siegfried. Alle vrouwen in de stad vinden hem geweldig. Sommigen willen het liefst gelijk met
hem trouwen. Maar Siegfried interesseert zich niet voor hun. Hij hoorde over een koningsdochter uit
Worms. Kriemhild is haar naam. Ze zou de mooiste vrouw ter wereld moeten zijn. Dat is alleen maar
een probleem: Kriemhild wou geen man. “Ze moest mijn vrouw worden”, zegt Siegfried. Siegfrieds
ouders vinden dat niet zo’n goed idee. “Laat dat los”, zeggen ze. Dat geeft alleen maar problemen.
, “Neem liever een ander.” Maar Siegfried wou dat niet horen. “Ik wil Kriemhild of niemand!” Roept hij.
Dan rijdt hij met twaalf ridders naar Worms. Tsja, zo zijn ze gewoon, die helden. Als ze iets doen
willen, doen ze dat. Ook als ze boos zijn.
Hoofdstuk 7
Na 7 dagen komen Siegfried en zijn ridders in Worms en rijden naar koning Gunther’s kasteel. Hun
paarden, hun harnassen, hun kleding en kun wapens zijn zo mooi, dat alle mensen staan blijven. Men
zegt tegen de koning, dat er een held gekomen is die met hem wil spreken. Gunter roept Hagen von
Tronje. “Jij weet vast alles en jij kent vast iedereen”, zegt hij tegen Hagen. “Kijk naar de man daar
beneden in de tuin. Ken je hem ook?” Door een raam ziet Hagen naar de tuin naar onder. “Ik heb hem
nog niet gezien”, zegt hij. “Maar ik geloof, dat ik weet, wie dat is. Dat moet Siegfried zijn. Voorzichtig,
mijn koning! Deze man is erg rijk, erg sterk en erg gevaarlijk. Hij heeft een draak gedood en in
drakenbloed gebaad.” “Hm, dan moeten we wel met hem praten”, zegt Gunter. “Eens kijken, wat hij
wil.”
Hoofdstuk 8
Wat wil hij, onze held? We weten het al: Hij wil Gunther’s zus Kriemhild als vrouw. Zegt hij dat tegen
Gunther en zijn mannen? Nee. Hij zegt: “Gunter, jij bent hier de koning en ik heb gehoord dat je sterk
bent. Nou, ik ben koning en ik stel voor, dat we gaan vechten. Win jij, dan is mijn land van jou. Win ik,
dan krijg ik jouw land.” “Nee!” Roepen Gunther’s ridders boos en sommigen pakken hun zwaard. “Zie
je?” Zegt Hagen rustig tegen Gunter. ‘Ik heb je al gezegd: Die man is gevaarlijk.” “Kom!” Roept een
ridder. “Laten we hem vermoorden, deze gek.” “Stop!” Roept Gernot, Gunters eerste broer. “Geen
woord meer! En weg met die zwaarden.” Giselher, Siegfrieds tweede broer, gaat naar Siegfried toe en
zegt: “Siegfried, wat is dit? We willen geen ruzie maken, toch? Blijf aardig en blijf bij ons. Wees onze
gast, zo lang als je wilt.” “Goed”, zegt Siegfried. Heeft hij dat niet goed gedaan? Nu weet iedereen in
Worms, dat hij niet bang is. Voor niemand. En hij kan in het koninklijke kasteel leven en snel Kriemhild
leren kennen.
Hoofdstuk 9
Siegfried en zijn ridders zijn nu ook gasten bij de Bourgondiërs. Ze gaan op jacht, ze eten, ze drinken,
ze doen games en wedstrijden met Gunthers ridders. Siegfried wint natuurlijk altijd. De dagen, de
weken, de maanden gaan voorbij en na een jaar heeft Siegfried Gunthers zus nog steeds niet leren
kennen. Denk gewoon, hij heeft haar nog niet eens gezien. Maar Kriemhild ziet Siegfried vaak vanuit
haar raam. Vanaf het eerste moment heeft ze geweten: Dat is hem! Dat is de man van mijn leven! En
haar liefde is elke dag groter geworden. Kriemhild, Kriemhild, wat doe je? Denk je niet meer aan je
droom?
Hoofdstuk 10
Nu hebben de Bourgondiërs dit jaar problemen met de Saksen en ze hebben oorlog. Siegfried is geen
Bourgondiër. Hij is gast bij de Bourgondiërs. Maar als zijn gastheren moeten vechten, kan hij dan
rustig in Worms blijven? Nee, zoiets kan een held toch niet maken? Dus gaat Siegfried met de
Bourgondische mannen in gevecht. Kriemhild is bang. Hopelijk gebeurt hem niets! Hopelijk sterft haar
valk niet. Ze wacht en wacht. Dan komt er eindelijk een ridder met een bericht: “Mensen luisteren! De
oorlog is voorbij! Veel Saksen zijn onder leiding van een paar van onze mannen.” “Hoe zit het met
Siegfried? Is hij… ook dood?” “Nee, Siegfried leeft. Van alle vechters was hij de beste. Alleen met zijn
hulp hadden de Bourgondiërs gewonnen. Ha! Kriemhild is heel gelukkig!
Hoofdstuk 11
Natuurlijk is er nu een feest. Alle Bourgondiërs zijn blij, dat de oorlog voorbij is. Mannen, Vrouwen en
Kinderen, ridders, de koningsfamilie, allen eten, drinken, lachen en dansen. Ook Kriemhild is er. Hoe
lang heeft Siegfried op dit moment gewacht! Eindelijk mag hij Gunthers zus zien. Kriemhild is zo mooi,