1. kan de anatomie en fysiologie van het zenuwstelsel uitleggen:
Impulsoverdracht
Impuls loopt van dendriet naar axon-uiteinde, daar zit een dendriet van de
volgende cel. Hiertussen moet iets zitten om over te dragen. Dit is de synaps.
Daartussen zitten neurotransmitters, zorgen voor de chemische overdracht.
Synaps
Actiepotentiaal komt aan in het einde van het axon (synaps) presynaptisch
neuron blaasjes met neurotransmitters gaan open blaasjes versmelten met
het celmembraan aan overkant zitten receptoren neurotransmitters hechten
zich hieraan kanaaltjes overkant gaan open natrium stroomt celmembraan
in depolarisatie (prikkeling) actiepotentiaal (ontlading, elektrisch signaal)
Een synaps is het punt waarop twee neuronen met elkaar kunnen communiceren. De twee
betrokken neuronen worden hierbij het pre-synaptisch en het post-synaptisch neuron genoemd. Het
pre-synaptisch neuron bevindt zich voor de synaps en verstuurd signalen naar het post-synaptisch
neuron. Deze signalen bevinden zich op een bepaald moment tussen de twee neuronen. Deze ruimte
wordt de synaptische spleet genoemd.
Omdat neuronen niet met elkaar kunnen praten en luisteren, vindt in de synaps een andere manier
van signaal-overdacht plaats. In de synaps vinden chemische processen plaats, wat inhoudt dat de
cellen communiceren door het doorgeven van bepaalde stoffen. Deze stoffen
worden neurotransmitters genoemd, en worden via een bepaald aantal stappen doorgegeven aan de
volgende cel.
1. In het cellichaam en axon van de presynaptische cel worden verschillende neurotransmitters
geproduceerd.
,2. De gevormde neurotransmitters worden overgebracht naar de synaps aan het uiteinde van het
axon.
3. Een actiepotentiaal dat de synaps bereikt zorgt ervoor dat calcium de pre-synaptische cel
binnengaat. Door het calcium worden neurotransmitters vrijgelaten in de synaptische spleet.
4. De neurotransmitters in de synaptische spleet binden zich aan receptoren van de post-
synaptische cel, waardoor de lading van deze cel verandert.
5. De neurotransmitters laten los van de post-synaptische receptoren en raken inactief.
6. Wat overblijft van de neurotransmitters lost op in de vloeistoffen van de hersenen, of wordt
gebruikt, als een soort recycle-materiaal.
7. De post-synaptische cel stuurt een stofje terug naar de pre-synaptische cel. Hierdoor stopt de
presynaptische cel met het vrijlaten van de neurotransmitters
Zenuwweefsel
Zenuwweefsel bestaat uit:
Neuron = zenuwcel
Neuroglia = ondersteunende cellen
Glia = lijm, plakt alles aan elkaar.
Neuron:
- Cellichaam
- Dendrieten
- Axon
- Synapsknop(en)
Stimulus (licht, geluid etc.) informatie gaat naar ruggenmerg, afferente
informatie ruggenmerg naar hersenen, nu wordt je bewust efferente
informatie
Zonder eerst naar hersenen, is een reflex, je bent dus niet bewust.
Sensorische neuronen =afferente
Motorische neuronen = efferente informatie is activering
Membraanpotentiaal
Potentiaal = een ladingverschil is aanwezig.
Dit is een heel klein ladingverschil tussen binnenkant van de cel en buiten.
Buiten =veel Na+ en Cl- (is iets positiever geladen).
Binnen =veel K+ en negatief geladen eiwitten
Rustpotentiaal is -70mV
Wordt in stand gehouden door natrium-kalium pomp, zodat potentiaal -70 mV.
Actiepotentiaal
Bij prikkeling (bv; licht in de ogen)
- Celmembraan doorlaatbaar voor Na+ ionen.
- Na+ influx (van buiten naar binnen)
- Binnenkant cel positief
- Depolarisatie (het positief worden)
- Diffusie
-50mV = drempelwaarde, depolarisatie niet te stoppen, tot max 30 mV
Verschil – 70 en 30 = 100 mV = actiepotentiaal
Actiepotentiaal = aantal volt wat er vrijkomt dat er vrijkomt bij een stimulus.
,Repolarisatie
- Celmembraan ook doorlaatbaar voor K+
- K+ efflux (Van binnen naar buiten)
Hyperpolarisatie = niet alle kaliumkanalen sluiten zich tegelijk. In grafiek te
zien als een doorschieter in de min.
Na/K pomp = brengt de ionen weer in evenwicht = -70mV
Saltatoire geleiding
Neuronen met myelineschede (het gele rondom de synaps, vettige stof).
Cellen van Schwann, zitten om de neuronen.
Isolerende werking waardoor de impuls snel verder springt
saltatoire geleiding
Gaat een stuk sneller dan met het actiepotentiaal.
Neurotransmitters: stoffen die signalen doorgeven in de hersenen tussen zenuwcellen of spiercellen
(zoals: adrenaline, dopamine, endorfine, noradrenaline en serotonine)
Hersenvliezen (meningen)
De hersenvliezen (meningen) zijn 3 vliezen die de hersenen en het ruggenmerg omgeven en
beschermen.
1 Dura mater (hard en taai)
Buitenste laag met botweefsel vergroeid
Vezelig en stevig
Tussen de vliezen weefselvloeistof en bloedvaten
Durale plooien : ophangsysteem, daar zitten hersenen aan vast.
Durale sinussen: ruimte tussen plooien, hier zit vloeistof.
Epidurale ruimte (tussen dura mater en arachnoïdea)
loopt door tot aan de rug. Tussen duramater en wanden van wervelkanaal
Bevat losmazigbindweefsel en bloedvaten en vetweefsel
Anesthesie: epiduraalblok (ruggenprik bijvoorbeeld); sensibele blok en motorische verlamming.
Voordeel; alleen ruggenmergzenuwen
2 Arachnoïdea
Spinnenwebvlies
Web van collagene en elastische vezels
Plaveisel epitheel en lymfevocht
Subarachnoïdale ruimte (tussen Pia mater en arachnoïdea) = cerebrospinale vloeistof
3 Pia mater
Met zenuwweefsel verbonden; bloedvaten en zuurstof voor hersenen en ruggenmerg lopen hierdoor
heen
, Hersenventrikels (hersenkamers)
Interne holtes gevuld met cerebrospinale vloeistof.
Laterale ventrikels: aan zijkant. Door opening; interventriculaire formarmen verbinding met het
derde ventrikel in het diencephalon.
Vierde ventrikels in pons
Aqueductus cerebri: verbinding tussen derde en vierde ventrikel. Hier stroomt
ook vloeistof. Is in middenhersenen die hebben namelijk geen ventrikels.
De hersenkamers staan met elkaar in verbinding door middel van kanalen en openingen. Deze holtes
produceren en bevatten een helder, waterig vocht dat de hersenvloeistof wordt genoemd. In de
ventrikels (beide zijventrikels , derde en vierde ventrikel) ligt een vlechtwerk van de fijnste haarvaten
(capillairen) dat heet de plexus chorioideus. Hier wordt elke dag 400 tot 500 milliliter hersenvocht
aangemaakt door gespecialiseerde hersencellen. De hersenvloeistof dient als stootkussen voor de
hersenen en ruggenmerg. De hersenen drijven als het ware in dit vocht en het vocht vangt bij een
botsing de eerste klappen op. De vloeistof voedt ook de zenuwcellen en voert afvalstoffen van de
zenuwcellen af en helpt mede de temperatuur te regelen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper annefleur20. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €11,49. Je zit daarna nergens aan vast.