FM3 Budgetteren
Hoofdstuk 1: inkoopbudgettering
Je gaat inkopen op basis van een analyse van de historische informatie en kijken naar de huidige
situatie. Ook ga je je verwachtingen en doelstellingen voor het nieuwe seizoen meenemen.
Vervolgens ga je een inkoopbudget maken. Het is belangrijk om een collectieplan te maken voor de
collectieopbouw, liquiditeit, promotieplan, omzetplan, personeelsplan, VM-plan en opslagruimte.
Het budget is de taakstellende begroting. Het budget is in aantallen en in geld. Taakstellend betekent
dat afwijken zeer beperkt mogelijk is. Een begroting is de toekomstige situatie van uitgaven,
inkomsten of omzet.
`(Volgende 10 stappen zijn niet belangrijk voor het tentamen.)
Hoofdstuk 2: een budget opstellen
Paragraaf 2.2 Macrovariabelen
Begroting gaat over de toekomst en is altijd een onzekerheid. Er is een reductie van onzekerheden
door analyse en inschatting van micro, meso en macro variabelen. Macro-variabelen zijn
onbeheersbare invloeden vanuit de maatschappij, ofwel de depest factoren.
Checklist macrovariabelen:
- Stand van de conjunctuur
- Stand en ontwikkeling van het consumentenvertrouwen
- Mate en ontwikkeling van de consumentenbestedingen voor non-food, mode in het
bijzonder
- Huidige en verwachte groei van de economie (CPB)
- Huidige en verwachte inflatie voor komend periode
- Huidige en verwachte renteontwikkeling voor vreemd vermogen
, - Huidige en verwachte loonontwikkeling
- Welke nieuwe relevante wetgeving is van toepassing of zal binnen 6 maanden worden
ingevoerd?
Paragraaf 2.3 Meso variabelen
Meso-variabelen zijn zeer beperkt beheersbare invloeden vanuit de bedrijfstak of bedrijfssector.
Voor de inkoper zijn de veranderingen ten aanzien van een aantal thema’s relevant:
- Concurrentie en locatie
- Markten/ consumenten
- Leveranciers
- Intermediairs, publieks- en belangengroepen
Paragraaf 2.4: Micro variabelen
Micro-variabelen zijn beheersbare invloeden vanuit de organisatie zelf. Deze factoren hebben
betrekking op de organisatie zelf en de verschillende afdelingen, zoals de organisatiestructuur en –
cultuur, het personeelsbeleid, het financiële beleid, het marketingbeleid, productiebeleid en logistiek
beleid, inkoopbeleid, onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid, en het strategische planningsproces.
Checklist bedrijfseconomische c.q. microvariabelen
- Afzet-, prijs- en omzetontwikkeling gedurende het afgelopen jaar
- Omzet en afzetpatroon afgezet tegen de branche en de deelbranche
- Calculatie/theoretische brutomarge (brutomarge waarmee vooraf de inkoper rekent)
- Gerealiseerde brutomarge
- Voorraadniveau
- Omzetsnelheid
- % verkocht van geleverd
- Bijkoopbudget/open-to-buy
- Gemiddelde inkoop- en verkoopprijs
- Lekkage
- Rentabiliteit.
Hoofdstuk 3: inkoopbudgettering en retailmarketing
Paragraaf 3.2 retailmarketing
Relatie inkoopplanning is op basis van de wensen van de klant collectioneren. Retail-marketing is
bezoekers naar winkel halen, van bezoekers een klant maken, klanten vol maken en klant terug laten
komen.
Externe marketingmixvariabelen met als doel bezoekers naar de winkel te trekken door fysieke
distributie (locatie, distributie intensiteit en bereikbaarheid) en extrene communicatie (externe
communicatie via website, folders, advertenties en direct marketing)
Paragraaf 3.3 externe marketingmixvariabelen
Externe marketingmixvariabelen hebben als doel om bezoekers naar de winkel te trekken. De locatie
is in veel gevallen bepalend voor het assortiment dat de winkel biedt en de doelgroep die daarvoor
bereid is naar de winkel te komen:
, - Veel ketens in het middensegment zijn gevestigd in de belangrijkste winkelstraten van de
grote steden. Zij kiezen bewust voor deze locaties, omdat hun doelgroep hier in groten
getale voorbijkomt.
- Veel winkels in het hogere segment bevinden zich juist niet op deze A1-locaties, maar kiezen
voor de B- en zelfs C-locaties, zodat hun consumenten tot voor de deur van de winkel kunnen
komen
Daarnaast is de prijs, externe communicatie, reputatie van de winkel en aantrekkelijkheid van de
winkel een belangrijke factor om de consument naar de winkel te trekken. Daarnaast is het een
belangrijk doel de Opkomstindex zo hoog mogelijk te maken. Hoe vaker de klant in een bepaalde
periode naar de winkel komt, hoe meer potentiële omzet er is te behalen.
Paragraaf 3.4: interne marketingmixvariabelen
Interne marketingmixvariabelen met als doel van bezoekers klanten maken, deze variabelen zijn
prijs, product, personeel en interne communicatie. Conversie is het maken van bezoekers in klanten
en conversie is afhankelijk van:
- Deelmarkt, mannen hebben een ander koopgedrag dan vrouwen
- Leeftijd van de doelgroep, hoe jonger de doelgroep hoe lager de conversie.
- Prijs, hoe hoger het prijsniveau, hoe hoger de drempel
- Locatie, op de AA-locatie is de conversie veel lager dan op een AB- of een AC-locatie.
- Bedieningsvorm; hoe vrijer de consument zich in de winkel kan bewegen, hoe lager de
conversie
- Concurrentie, hoe meer concurrentie, hoe meer mogelijkheden om te kunnen vergelijken
De conversie wordt beïnvloed door het product, presentatie en personeel.
Paragraaf 3.6: vollere klanten
Een volle klant is een klant die meer koopt dan waarvoor hij kwam. Dit heeft als voordeel dat er met
weinig moeite meer omzet hebt, bijverkoop heeft vaak hogere marge en bonussysteem van
leveranciers is afhankelijk van de hoogte van de omzet. Dit wordt beïnvloed door de juiste klant
binnen te halen, collectioneren, presentatie en personeel.
Hoofdstuk 4: KPI’S
Paragraaf 4.1: wat is een KPI?
KPI staat voor Key Performance Indicators, ofwel Kritieke Prestatie Indicatoren. De definitie is KPI’s
zijn een operationeel instrument om de prestaties van een onderneming te monitoren met als
doelstelling deze te verbeteren.
KPI’S moeten SMART zijn:
- Specifiek
- Meetbaar
- Acceptabel
- Realistisch
- Tijdsgebonden
Voorbeelden van KPI’S zijn:
- Conversie