Kennistoets 1/3
Periode 1.1
Leerdoelen
1. De student kan b stappen van het HMH beschrijven en kan uitleggen hoe deze uitgevoerd
moeten worden (o.a. installatie patiënt, inspectie volgens PROVOKE systeem, palpatie) in de
beroepspraktijk in het algemeen en bij camouflagetherapie in het bijzonder.
HMH stappenplan (huid therapeutisch methodisch handelen)
Screening
1. Verwijzing/aanmelding
Diagnostisch deel
2. Anamnese
Heteroanamnese is een anamnese gesprek houden bij iemand anders zoals een ouder of
partner
3. Onderzoek (inspectie/palpatie)
4. Analyse
5. Behandelplan
Therapeutisch deel
6. Behandeling
7. Evaluatie
8. Afsluiting
Inspectie is het inspecteren van de huid. Dit doe je met je ogen, je raakt de huid niet aan. En
beschrijft wat je ziet doormiddel van PROVOKE.
- Plaats
- Rangschikking
- Omvang
- Vorm
- Omtrek
- Kleur
- Efflorescentie
Termen
Rangschikking : gegroepeerd, solitair (solo), tientallen of meerdere
Omvang : grote, mag met cm, miliair (milia’s) , lenticulair (linzenkorrel), nummulair (munt)
Vorm : omschrijving van de vorm, hoogte en dikte
Omtrek : lijnscherp, scherp, matig scherp, onscherp
,Efflorescentie
- Macula,vlek
- Neavi, moedervlek
- Atrofie, verdunning van de huid
- Bulla, blaar
- Cyste, holte
- Vesikel, blaasje – pustel
- Comedo, mee-eter
- Cicatrix, litteken
- Crusta, korst
- Erytheem, roodheid
- Purpura, bloeduitstortingen (hematoom is diep gelegen in de huid.)
- Erosie, ontvelling
- Dyschromie, verkleuring
- Excoratie, krabben
- Fissuur = ragade, kloof
- Hyperkeratose, over-verhoorning
- Lichenificatie, olifantshuid
- Nodus, knobbel = nodulus, knobbeltje
- Oedeem, vochtophoping
- Plaque, plakkaat
- Sqauma, schilfer
- Ulcus, zweer
- Tumor, gezwel
- Urtica, kwaddel
BELANGRIJK : Dit blok gaat over pigment dus de aandacht met casussen ligt op pigment afwijkingen.
(PROVOKE, anamnese vragen en behandelingen)
Palpatie is de huid aanraken met je handen. Hierbij voer je verschillende handeling uit zoals :
- Tempratuur
- Vochtigheid
- Verschuifbaarheid
- Oppakbaarheid
- Consistentie
- Sensibiliteit
,2. De student benoemt de bouw en werking van de huid (exclusief de adnexen) en kan de
classificatie van Fitzpatrick (fototypen van de huid) hanteren.
De huid bestaat uit 3 lagen maar de eerste huidlaag kan je weer verdelen in 5 lagen.
- Epidermis (opperhuid)
- Dermis (lederhuid)
- Subcutis (onderhuids bindweefsel)
Epidermis
Van buiten naar binnen
- Statum corneum, hoornlaag – keratinocyten
- Stratum lucidum, doorschijnede laag
- Stratum granulosum, korrel laag
- Stratum spinosum, stekelcellenlaag – langerhalscellen (tussen de onderste twee lagen in)
- Stratum basale, basaalcellenlaag (cylindrium) – melanocyten (onderin)
Van binnen naar buiten
- Stratum basale, basaalcellenlaag
- Stratum spinosum, stekellaag
- Stratum granulosum, korrellaag
- Stratum lucidum, doorschijnende laag
- Stratum corneum, hoornlaag
Dendrieten zijn uitlopers van bepaalde cellen zoals melanocyten en langerhanscellen
Eumelanine : bruin of zwart pigment bij donkere huid
Feomelanine : geelrood pigment bij blanke huid
Melanosomen bevinden zich bij een lichte huid vooral in het stratum basale, bij een donkere huid in
alle lagen van de huid
Pigment hangt samen met genetische factoren, hormonale factoren en blootstelling aan UV licht
Langerhanscellen presenteren van lichaamsvreemde stoffen aan het afweerapparaat (boodschapper
naar het afweersysteem toe).
Merkelcellen spelen een rol bij het tastzintuig.
Stamcellen spelen een rol bij wondgenezing, regeneratie en haargroei.
Splijtlijnen van de huid zijn spanningslijnen, de reticulaire laag van de huid bepaald de richting van de
lijnen. Bij belang van operaties.
Papillairlijnen zijn vingerafdrukken.
, Opbouw van de dermis
Epidermis
De epidermis bestaat uit meerlagig plaveiselepitheel. Een belangrijke functie van dit deel is de huid
zijn weerstand bieden zoals; aan mechanische, biologische en chemische invloeden van buitenaf. De
hoornlaag (buitenste laag) heeft een slijtfunctie. Dit wordt gedaan door middel van celdeling
(huidschilfers). Via de bloedvaten in de lederhuid wordt de epidermis van zuurstof en voedingstoffen
voorzien.
Dermis
De dermis bestaat voornamelijk uit bindweefsel met daarin capillairnetwerken, lymfevaten, zenuwen
en huidsensoren. De dermis is uit twee lagen opgebouwd; stratum reticulaire (reticulaire laag) en
stratum papillaire (papillaire laag).
Stratum reticulaire (reticulaire laag) :
Heeft een hoog gehalte aan collagene vezels. Hieraan dankt de huid zijn rekbaarheid en veerkracht.
Zijn in een vrij regelmatig netwerk van langgerekte ruitjes gerangschikt. Deze regelmatige structuur
bepaalt de splijtrichting van de huid. Deze richting is vooral in belang van de chirurg. Bijvoorbeeld bij
het maken van een incisie (snede). De splijtrichting verschilt van plaats tot plaats, je noemt ze
splijtlijnen. Bij iedereen lopen ze ongeveer hetzelfde.
Stratum papillairre (papillaire laag) :
Ontleent zijn naam aan de vele uitstulpingen die papillaire dermis (dermale papillen) heten. Dit is de
laag die de dermis en epidermis verankeren aan elkaar. In de papillaire bevinden zich bloedvaten,
zenuwen en zintuigen. Het bindweefsel in het stratum papillaire bevat veel fijne collagene en
elastische vezels.
Subcutis
De subcutis hoor officieel niet bij de huid, maar is wel onlosmakelijk mee verbonden. Op veel
plaatsen zit de dermis met bindweefselvezels aan de subcutis vast. Subcutis bestaat uit losmazig
bindweefsel. Er bevinden zich bloedvaten en lymfevaten, zenuwen en sensoren. Subcutis kan een
groot aantal vetcellen bevatten, dit heet het onderhuids vetweefsel. Vrouwen hebben in verhouding
meer onderhuids vetweefsel. Het functioneert als warmte-isolator, reservevoorraad en op sommige
plaatsen als stootkussen.
Functies van de huid
1. Beschermen van micro-organisme
2. Warmte regulatie (isolatie en afkoeling)
3. Uitscheiding (zoals zweet en talg)
4. Waarneming (zintuigen)
5. Aanmaak van vitamine D (wordt gebruikt voor de botten en spieren)