Hoi! Ik heb voor het vak Nederlands een samenvatting gemaakt. In dit document staat er meer dan 1 onderwerp in! Het is handig voor het leren van Nederlands en het beter begrijpen ervan. Ik en mensen met wie ik het gedeeld heb, hebben allemaal voldoendes gehaald!
Woordsoorten
Werkwoorden
Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet of overkomt (zwemmen, denken,
vallen). Bij sommige werkwoorden is de betekenis niet zo duidelijk (zijn, moeten,
worden).
Je gebruikt deze vormen van het werkwoord: persoonsvorm, infinitief, voltooid
deelwoord en tegenwoordig deelwoord.
1 De persoonsvorm is een werkwoord dat je in de zin van tijd kunt veranderen. De
vorm ervan wordt bepaald door het onderwerp.
Het salaris wordt (werd) later uitbetaald, want de
salarisadministratie kampt (kampte) met een computerstoring. Het salaris
(het onderwerp) is enkelvoud en derde persoon (‘hij/zij/het’), dus ‘wordt’ is
ook derde persoon enkelvoud.
2 De infinitief is het hele werkwoord.
Jasper gaat om 12 uur lunchen.
3 Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets eerder is gebeurd.
Fatma heeft een DTP-cursus gevolgd.
4 Het tegenwoordig deelwoord geeft meestal aan dat iets gelijk met iets anders
gebeurt.
Siska houdt haar presentaties altijd het liefst staand. Siska staat
dus terwijl ze presenteert.
, Naamwoorden
1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoorden (zn) zijn bijvoorbeeld: afspraak, beleid, ei, student, trein,
vriendschap. Een naam is ook een zelfstandig naamwoord: Soraya woont in de
Vondelstraat.
Zo herken je een zelfstandig naamwoord:
Voor de meeste zelfstandige naamwoorden kun je de, het of een zetten: de
trein, het ei, een afspraak, de Vondellaan.
Je kunt ze meestal in het meervoud zetten: een afspraak, twee afspraken.
Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken: de afspraak, het afspraakje.
Het bijvoeglijk naamwoord (bn) geeft extra informatie over een zelfstandig
naamwoord: een interessante vacature, de beste film.
Soms staan er meerdere bijvoeglijke naamwoorden voor een zn. De bijvoeglijke
naamwoorden zijn dan gescheiden door een komma: een verplicht, moeilijk vak.
Een bn kan ook achter een zn staan: Mijn stagebegeleidster is erg behulpzaam. Op
de meeste bijvoeglijke naamwoorden kun je de trappen van vergelijking toepassen:
stellende trap vergrotende trap overtreffende trap
goed beter best
duur duurder duurst
praktisch praktischer meest praktisch
Ook deelwoorden kunnen gebruikt worden als bn: het gebroken glas,
de lachende klant.
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (stof. bn) zegt van welk materiaal iets is
gemaakt: gouden oorbellen, een plastic tas.
Lidwoorden
Er zijn drie lidwoorden (lw): de, het en een. Ze staan voor een zelfstandig
naamwoord, maar er kunnen andere woorden tussen staan:
de opleiding, het bedrijfsplan, een nieuwe (bn) medewerkster.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Nathalie01. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,49. Je zit daarna nergens aan vast.