Stem 2 Samenvatting H7 t/m
H11
Hoofdstuk 7: Data organization
Richtlijnen om items correct een naam te geven:
1. Namen moeten uniek zijn → moet verwijzen naar 1 item
2. Een item moet maar 1 naam hebben → bij meer namen wordt communicatie met andere
mensen lastig
3. Naam moet beschrijvend zijn → rol + functie item
4. Naam van item moet verbonden zijn aan locatie daarvan → vergemakkelijkt organisatie van
data
URL = naam item
Disc
Zero indexing = eerste nummer in de lijst is 0 → (Anchor of array) + 1
Wanneer de lijst begint bij 1 → (Anchor of array) + (i – 1)
Zero indexing
0 0
1 1
2 Pietje 0 2 Pietje 1
3 Jantje 1 3 Jantje 2
4 Klaas 2 4 Klaas 3
5 Peter 3 5 Peter 4
6 Kees 4 6 Kees 5
(Anchor of array) + 1 (Anchor of array) + (i – 1)
Graphs
Graphs = G → samengesteld uit nodes en edges
Knooppunten (nodes) = weergeeft een item
Pijlen (edges) = connectie tussen twee knooppunten
Directed graphs = gerichte grafiek met een verzameling van verschillende knooppunten en pijlen
Set = reek van unieke items die niet een tweede keer voorkomen in de lijst
, G = (V, E)
V = knooppunten
E = bogen (arcs)
Adjacency → punt D is aangrenzend aan C, omdat de arc (D, C) plaatsvindt. C is niet aangrenzend aan
D, omdat (C, D) niet in G ligt.
Loop → elke boog waar de eerste en tweede node hetzelfde zijn.
In-degree → aantal ingaande bogen voor een knooppunt. De in-degree van E is 2 (A, E) & (C, E).
Out-degree → aantal uitgaande bogen voor knooppunt. De out-degree van E is 3 (E, B), (E, C) & (E, D)
Order → aantal knooppunten. De order van G is 5.
Size → De grootte van een graph is het aantal arken. De grootte van G is 9.
Path → een volgorde van hoekpunten zodat in elk aangrenzend hoekpunt een boog tussen kan.
Path length → lengte van het pad wordt bepaald door aantal bogen. De lengte van (A, E, C) is 2.
Cycle → een cyclus is een pad waarbij de lengte meer is dan 0 en het eerste en laatste punt hetzelfde
zijn.
Acyclic path → graph zonder cycle.
V = {A, B, C, D, E}
E = {(A, E), (A, B), (B, A), (B, D), (E, B), (E, D), (D, C), (E, C), (C, E)}
G = {{A, B, C, D, E}, {(A, E), (A, B), (B, A), (B, D), (E, B), (E, D), (D, C), (E, C), (C, E)} }
Hiërarchieën
Organizational chart → bedrijf
Family tree → familie
Biological classification → organismen
Parse tree → grammatica
Eigenschappen tree:
1. Precies 1 punt met in-degree = 0 (dit punt is de root)
2. Elk punt anders dan de root heeft in-degree = 1
3. Er is een pad van de root naar elk ander punt
Hoofdstuk 8 Algoritmisch denken
Fixed-program architecture → instructies zijn ingebouwd in hardware van de computer zelf.
Stored program architecture → instructies en data van het programma worden beide opgeslagen
(John van Neumann)