Psychologie van arbeid en gezondheid PB0214
Deel
Oefenvragen
,Thema 1 Introductie in de psychologie van arbeid en gezondheid 3
Hoofdstuk 1 De psychologie van arbeid en gezondheid 3
Thema 2 Gezondheidsindicatoren in relatie tot arbeid 4
Hoofdstuk 20 Gezondheid en prestaties 4
Hoofdstuk 21 Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid 7
Hoofdstuk 13 De epidemiologie van werkgerelateerde psychische aandoeningen en klachten 10
Thema 3 Van werkstress tot burn-out, werkverslaving en assessment 12
Hoofdstuk 2 Theoretische modellen over werkstress 12
Hoofdstuk 3 Arbeid en mentale inspanning 15
Hoofdstuk 4 De psychofysiologie van werkstress 17
Hoofdstuk 18 Burn-out en bevlogenheid 20
Hoofdstuk 19 Werkverslaving 22
PDF van Dam 23
Hoofdstuk 5 Individueel assessment 24
Hoofdstuk 6 Assessment op organisatienvieau 27
Thema 4 Factoren die samenhangen met stress en gezondheid op werk 30
Hoofdstuk 14 Emotionele arbeid 30
Hoofdstuk 15 De Interactie tussen werk en privé 32
PDF Derks 35
Hoofdstuk 16 Persoonlijkheid, werkstress en gezondheid 36
PDF Smith 38
,Thema 1 Introductie in de psychologie van arbeid en gezondheid
Hoofdstuk 1 De psychologie van arbeid en gezondheid
Waar is A&G een samensmelting van?
a. Klinische psychologie en Arbeid en Organisatiepsychologie
b. Gezondheid psychologie en Arbeid en Organisatiepsychologie
c. Klinische psychologie en Gezondheidpsychologie
d. Klinische psychologie, Gezondheidspsychologie, en Arbeid en Organisatiepsychologie
Welzijn heeft een dubbele betekenis:
1) individueel welbevinden,
2) subjectieve kenmerken van arbeid.
a. Waar
b. Niet waar
Welke begrippen behoren tot Warr zijn multidimensionale begrip van geestelijke gezondheid:
a. Affectief welbevinden, Competentie, Autonomie, Aspiratie
b. Affectief welbevinden, Competentie, Autonomie, Inspiratie
c. Veiligheid, Competentie, Autonomie, Aspiratie
d. Veiligheid, Competentie, Autonomie, Inspiratie
A&G-psychologie is een psychologische discipline die zich bezighoudt met het bestuderen en bevorderen
van welzijn en gezondheid op het werk vanuit de gedachte van een optimale afstemming tussen persoon en
organisatie.
a. Waar
b. Niet waar
1 Werk heeft niet alleen betrekking op betaald werk
2 Een organisatie kan geen klein familiebedrijf zijn
a. Stelling 1 is juist, 2 onjuist
b. Stelling 2 is juist, 1 onjuist
c. Beide stellingen zijn juist
d. Beide stellingen zijn onjuist
A&G is gericht op verschillende doelen, welke van deze opties behoort hier niet toe?
a. Signalerende functie
b. Veiligheidskunde
c. Primaire, secundaire en tertiaire preventie
d. Arbeidsintegratie
De intensivering van de arbeid is een voorbeeld van een sociaal-culturele verandering
a. Waar
b. Niet waar
Waarom is A&G psychologie relevanter geworden?
a. Door veranderingen in en rondom de arbeid
b. Door ontwikkelingen in Nederland
c. Door sociaal-culturele veranderingen
d. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
1 De belangerijkste onderdelen waarmee A&G zich bezighoudt in de praktijk zijn: assessment, individuele
begeleiding en behandeling, training, advisering en onderzoek.
2 Er zijn vier wettelijk verplichte Arbo-kerndisciplines, namelijk: bedrijfsarts, arbeidshygiënist,
veiligheidskundige, en A&O-deskundige.
a. Stelling 1 is juist, 2 onjuist
b. Stelling 2 is juist, 1 onjuist
c. Beide stellingen zijn juist
d. Beide stellingen zijn onjuist
, Thema 2 Gezondheidsindicatoren in relatie tot arbeid
Hoofdstuk 20 Gezondheid en prestaties
Het model van Testa en Simonson (1996) maakt onderscheid tussen fysieke, mentale en sociale gezondheid.
a. Waar
b. Niet waar
Presenteïsme is het niet doorwerken terwijl men gezond is.
a. Waar
b. Niet waar
Welke negatieve redenen zijn er voor presenteïsme
a. gevolgen van afwezigheid en mate waarin men te vervangen is
b. negatieve gevolgen voor bijv. salaris
c. afwijzende reacties
d. a, b, en c
Ziek doorwerken kan worden gezien als het tegenovergestelde van ziekteverzuim
a. Waar
b. Niet waar
Bepaalde factoren van een aandoening zijn van invloed op presenteïsme, namelijk:
a. De ernst en aard van de aandoening, en of deze te behandelen is
b. De legitimiteit van de aandoening, en of deze te behandelen is
c. De ernst en aard van de aandoening en de legitimiteit.
d. De legitimiteit van de aandoening, de ernst en aard, en of deze te behandelen is.
1 Contraproductieve prestaties zijn ook prestatie uitkomsten
2 Prestatie heeft een tweeledige betekenis van proces en uitkomst
a. Stelling 1 is juist, 2 onjuist
b. Stelling 2 is juist, 1 onjuist
c. Beide stellingen zijn juist
d. Beide stellingen zijn onjuist
Welke van de volgende uitkomsten is geen prestatie uitkomst?
a. OCB
b. Proactiviteit
c. Betrokkenheid
d. In-rolprestatie
1 Men gelooft in een sterk verband tussen welzijn en werkprestatie
2 Deze hypothese klopt
a. Stelling 1 is juist, 2 onjuist
b. Stelling 2 is juist, 1 onjuist
c. Beide stellingen zijn juist
d. Beide stellingen zijn onjuist
Ziek doorwerken leidt in het algemeen tot lagere productiviteit. Men verliest . . . uur per week aan werktijd
verloren, gemeten in zelfrapportage.
a. 1,32
b. 2,64
c. 5
d. 6,5