Economische modellen
Hoofdstuk 1 conjunctuur en structuur
Conjunctuurschommelingen
Totale bestedingen/effectieve vraag = bestedingen gedaan door de gezinnen, de bedrijven,
de overheid en het buitenland
Productiecapaciteit = de maximale productie die met de beschikbare
kapitaalgoederenvoorraad in een jaar kan worden gemaakt
Onderbesteding = de effectieve vraag is kleiner dan de productiecapaciteit conjuncturele
werkloosheid
Overbesteding = de effectieve vraag is groter dan de productiecapaciteit inflatie (prijzen
stijgen)
Bestedingsevenwicht = de effectieve vraag is gelijk aan de productiecapaciteit
Bezettingsgraad = De mate waarin de productiecapaciteit van een land of van een
onderneming wordt benut
Conjunctuur = schommelingen in de bestedingen ten opzichte van de groei van de
productiecapaciteit
Trendmatige groei = de ontwikkeling van de productiecapaciteit
(nationaal product (Y) daalt krimp/recessie)
,Opgaande conjunctuur/economisch herstel de bestedingen nemen toe kan leiden tot
overbesteding
Krimp = bestedingen nemen af nationaal product daalt kan leiden tot onderbesteding
- Recessie = krimp voor meerdere periodes
- Depressie = een recessie/krimp die zich over een periode van jaren uitstrekt
De vraagzijde/effectieve vraag
Vraag van gezinnen/consumenten
Consumeren = het kopen of aanschaffen van goederen en diensten voor de
behoeftebevrediging
Vraag van ondernemingen
Bedrijven kopen kapitaalgoederen: investeren
Vraag van de overheid
Overheidsbestedingen:
- overheidsinvesteringen = de uitgaven van de overheid voor het aanschaffen van vaste
kapitaalgoederen bij bedrijven (bijv. wegen)
- overheidsconsumptie = de uitgaven aan bedrijven voor de aanschaf van
consumptiegoederen (bijv. computers, salarissen van ambtenaren) ten behoeve van de
overheid
Vraag van het buitenland
Export = het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland (van Nederland naar
ander land)
Import = het kopen van goederen en diensten in het buitenland (van ander land naar
Nederland)
Effectieve vraag
Er wordt gekeken naar de macro-economie: totale vraag naar alle producten samen
Micro-economie: de vraag naar 1 product
Gezinnen C (particuliere consumptie)
Bedrijven I (particuliere investeringen)
, Overheid O (overheidsbestedingen)
Buitenland E (export) – M (import)
Conjuncturele en structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid = werkloosheid die het gevolg is van een te lage effectieve vraag
ten opzichte van de productiecapaciteit (onderbesteding)
Conjuncturele werkloosheid oplossen:
- autonoom (Co, Io of Oo) veranderen EV-lijn schuift evenwijdig omhoog of omlaag
- niet autonoom veranderen richtingscoëfficiënt van EV-lijn verandert
- werkgelegenheid (Av) verkleinen door: verkorte werkweek Av neemt toe
Conjuncturele werkloosheid berekenen:
- kijk hoeveel arbeidsjaren er zijn ingeschakeld (Av) bij inkomensevenwicht: Av (Y = EV)
- kijk hoeveel arbeidsjaren er zijn ingeschakeld (Av) bij bestedingsevenwicht
- Av arbeidsjaren bij bestedingsevenwicht – Av arbeidsjaren bij inkomensevenwicht =
conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid
Structurele werkloosheid = werkloosheid die het gevolg is van veranderingen aan de
aanbodzijde: veranderingen in omvang, kwaliteit en prijzen van productiefactoren
(kwantitatief: te weinig arbeidsplaatsen door bijv. mechanisatie of kwalitatief: de
beschikbare arbeiders passen niet bij de arbeidsplaatsen die er zijn)
Structurele werkloosheid berekenen:
- kijk hoeveel Aa arbeidsjaren beschikbaar zijn (is gegeven)
- kijk hoeveel arbeidsjaren er zijn ingeschakeld (Av) bij bestedingsevenwicht
- aantal beschikbare Aa arbeidsjaren – aantal ingeschakelde Av arbeidsjaren bij
bestedingsevenwicht = structurele werkloosheid
Hoofdstuk 2 Klassieken en Keynes
Klassieken
Klassieken economen gaan uit van het marktmechanisme: de lonen zullen zich dusdanig
aanpassen totdat iedereen die wil werken ook een baan zal kunnen hebben
Marktmechanisme/prijsmechanisme: als er een aanbodoverschot is, verlagen ondernemers
hun prijzen om zo hun overschotten kwijt te raken door de prijsdaling stijgt de vraag
(daalt het aanbod) en ontstaat er weer evenwicht tussen vraag en het aanbod
Marktmechanisme/prijsmechanisme bij arbeid: als er een aanbodoverschot is, worden de
lonen verlaagd arbeid sneller rendabel (want kosten omlaag) vraag naar
arbeid/werkgelegenheid omhoog (want sneller winst) werkloosheid omlaag
- door het marktmechanisme gaan ze er dus vanuit dat er geen langdurige werkloosheid zal
zijn: ondernemingen benutten dus steeds de volledige productiecapaciteit (bezittingsgraad
100%)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper 0055. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.