Professionele Opvoeders – overall samenvatting
Hoorcollege 1
Adshead, G. (1998). Psychiatric staff as attachment figures: Understanding management
problems in psychiatric services in the light of attachment theory.
Verschueren, K. (2015). Middle childhood teacher–child relationships: Insights from an
attachment perspective and remaining challenges.
Verschueren, K., & Koomen, H.M.Y. (2012). Teacher–child relationships from an attachment
perspective.
Hoorcollege 2
Hamre, B. K., Pianta, R. C., Downer, J. T., DeCoster, J., Mashburn, A. J., Jones, S. M., ...
Hamagami, A. (2013). Teaching through interactions: Testing a developmental framework of
teacher effectiveness in over 4,000 classrooms.
Schunk, Meece, & Pintrich (2014). Teacher and classroom influences.
Hoorcollege 3
Allen, J., Gregory, A., Mikami, A., Lun, J., Hamre, B., & Pianta, R. (2013) Observations of
effective teacher-student interactions in secondary school classrooms: Predicting student
achievement with the Classroom Assessment Scoring System.
Roorda, D. L., Koomen, H. M. Y., Spilt, J. L., & Oort, F. J. (2011). The influence of affective
teacher-student relationships on students' school engagement and achievement: a meta-
analytic approach.
Spilt, J. L., Koomen, H. M. Y., Thijs, J. T., & van der Leij, A. (2012). Supporting teachers’
relationships with disruptive children: The potential of relationship-focused reflection.
Hoorcollege 4
Honkasilta, J., Vehkakoski, T., & Vehmas, S. (2016). ‘The teacher almost made me cry’:
Narrative analysis of teachers’ reactive classroom management strategies as reported by 8
students diagnosed with ADHD.
Kincade, L., Cook, C., & Goerdt, A. (2020). Meta-Analysis and Common Practice Elements
of Universal Approaches to Improving Student-Teacher Relationships.
Nurmi, J.-E. (2012). Students’ characteristics and teacher-child relationships in instruction: A
meta-analysis.
Hoorcollege 5
Costa, M., Melim, B., Tagliabue, S., Mota, C. P., & Matos, P. M. (2020). Predictors of the
quality of the relationship with caregivers in residential care.
Spruit, A., Goos, L., Weenink, N., Rodenburg, R., Niemeyer, H., Stams, G. J., & Colonnesi,
C. (2020). The relation between attachment and depression in children and adolescents: A
Multilevel Meta-Analysis.
1
,Van der Helm, G. H. P., Kuiper, C. H. Z., & Stams, G. J. J. M. (2018). Group climate and
treatment motivation in secure residential and forensic youth care from the perspective of self-
determination theory.
Vermaes, I. P. R., & Nijhof, K. S. (2014). Zijn jongeren in JeugdzorgPlus anders dan jongeren
in de open residentiële jeugdzorg?.
Hoorcollege 6
Harder, A. T., Knorth, E. J., & Kalverboer, M. E. (2013). A secure base? The adolescent-staff
relationship in secure residential youth care.
Karver, M. S., De Nadai, A. S., Monahan, M., & Shirk, S. R. (2018). Meta-analysis of the
prospective relation between alliance and outcome in child and adolescent psychotherapy.
Leipoldt, J. D., Harder, A. T., Kayed, N. S., Grietens, H., & Rimehaug, T. (2019).
Determinants and outcomes of social climate in therapeutic residential youth care: A
systematic re view.
Mota, C.P., & Matos, P.M. (2015). Adolescents in institutional care: Significant adults,
resilience, and well-being.
Zegers, M. A. M. & Schuengel, C. (2009). Bejegening van jongeren in een
behandelinrichting.
Hoorcollege 7
Geurts, E. M. W., Boddy, J., Noom, M. J., & Knorth, E. J. (2012). Family-centred residential
care: The new reality?
Lamers, A., van Nieuwenhuizen, C., Twisk, J., de Koning, E., & Vermeiren, R. (2016).
Longitudinal results of strengthening the parent-team alliance in child semi-residential
psychiatry: does team investment make a difference?
Welmers-van de Poll, M. J., Stams, G. J. J. M., van den Akker, A. L., & Overbeek, G. (2021).
Therapists’ Contributions to the Alliance in Home-Based Family Treatment: The Role of
Alliance Building Behaviors, Personality, and Clinical Experience.
Welmers-van de Poll, M. J., Roest, J. J., van der Stouwe, T., van den Akker, A. L., Stams, G.
J. J. M., Escudero, V., ... de Swart, J. J. W. (2018). Alliance and treatment outcome in family-
involved treatment for youth problems: A three-level meta-analysis.
2
,Hoorcollege 1 – Toepassing gehechtheidstheorie op professionele opvoeders
Aantekeningen hoorcollege
lk = leerkracht
ll = leerling
Gehechtheidstheorie
Sensitiviteit (en responsiviteit) van ouders hebben invloed op de mentale representaties (intern
werkmodel) van het kind, waarmee het emotionele veiligheid en zelfwaardering ervaart.
Hierdoor is het kind in staat om de omgeving te exploreren op sociaal-emotioneel,
gedragsmatig en cognitief gebied.
Sensitiviteit ouder > mentale representaties > exploratiegedrag
- emotionele veiligheid - sociaal-emotioneel
- zelfwaardering - gedrag
- cognitief
Gehechtheidsrelatie – Ainsworth
Een speciale emotionele band die…
- een duurzaam, exclusief (uniek) karakter heeft
- niet per definitie wederkerig is
- een belangrijke context biedt voor het (leren) reguleren van emoties
> dit is ook wel een affectieve relatie
Gehechtheidsband is meer dan een affectieve band. Onderscheidend kenmerk: één
iemand zoekt veiligheid en één iemand biedt dit, verschilt met relatie met je partner
waar je dit niet hebt.
Verschueren & Koomen – 2012
Doel: potentiële waarde van een hechtingsperspectief benadrukken betreffende lk-ll relaties.
Relatie met lk als professionele opvoeder is…
- Niet langdurig / duurzaam
- Niet exclusief
dus geen gehechtheidsrelatie
Maar gelijkenissen, want ll gebruiken lk als…
- Veilige haven: nabijheid bij stress
- Veilige basis: exploratie omgeving
Lk als ‘ad hoc gehechtheidsfiguur’ alhoewel band met lk voor de meeste ll waarschijnlijk
geen hechtingsband is.
Jonge kinderen + kinderen uit risicogroepen laten eerder hechtingsgedrag zien (veiligheid
zoeken).
Affectieve kwaliteit lk-ll relaties
Nabijheid: mate waarin ll de lk gebruikt als veilige haven.
3
, positieve dimensie
Conflict: mate van ervaren onveiligheid.
negatieve dimensie
Afhankelijkheid: mate waarin ll de lk gebruikt als veilige basis om te exploreren.
negatieve dimensie
Mentale representaties
Intern werkmodel = gedachten, gevoelens, verwachtingen over zichzelf, de relatiepartner en
onderlinge relatie.
Gebaseerd op vroege ervaringen met relaties ouders.
MR kan gecorrigeerd worden.
MR lk invloed op relatiekwaliteit lk-ll, want MR heeft effect op sensitiviteit.
MR ll wordt meegenomen in nieuwe relaties.
Verschueren – 2015
Uitbreiding op vorig artikel over de vroege kindertijd. nu de waarde van hechtingsperspectief
voor oudere kinderen (midden kindertijd).
Conclusie
Deze leeftijdsfase te weinig onderzocht op dit gebied.
Met name belang van de leerkracht als veilige basis waardoor kids kunnen exploreren.
- Beschikbaarheid van de lk: hoeft niet altijd fysiek aanwezig te zijn i.t.t. jonge kids
(veilige haven)
- Als hun veiligheid wordt bedreigd kunnen ze het vaak zelf oplossen of in relatie
met vrienden (veilige haven).
Meer algemeen belang van affectieve kwaliteit relatie met lk.
Lk-ll conflicten nam toe in vroege schooljaren.
Lk-ll nabijheid nam af gedurende basisschool.
Gerapporteerd door lk.
Antecedenten lk-ll relatiekwaliteit
Omgevingsfactoren: maar biedt hechtingstheorie geen hypothesen voor.
Antecedenten kindniveau
- Kwaliteit primaire hechting invloed op lk-ll relatiekwaliteit
>MR van kind over zichzelf en anderen
>hechting ouders beïnvloedt vermogen tot zelfregulatie vh kind
>ouders van veilig gehechte kids faciliteren meer sociale vaardigheden
Antecedenten leerkrachtniveau
- Sensitiviteit op behoeften van ll
- Verband klasniveau-lk sensitiviteit en lk-ll relatiekwaliteit
- MR lk over ll
Impact van lk-ll relatiekwaliteit veranderde niet wanneer kinderen ouder werden.
4