We hebben 2 groepen van organen van het immuunsysteem: primaire en secundaire lymfoïde organen.
- primair: beenmerg + thymus
- secundair: lymfeknopen + tonsillen + adenoïden (neusamandelen) + MALT (BALT + GALT)
PRIMAIRE LYMFOÏDE ORGANEN
Beenmerg
- vorming van alle hematopoëtische cellen uit CD34+ stamcel
- vorming, rijping en opleiding van B cellen
Thymus
- geen vorming van cellen
- rijping en opleiding van T cellen
Opleiding = leren discrimineren tussen “eigen” en “niet-eigen”
* gebeurt onafhankelijk van het vreemde Ag
→ er wordt geen vreemd Ag aangevoerd naar primaire lymfoide organen
* opleiding afhankelijk van lichaamseigen Ag = auto-antigenen
→ belangrijk om uiteindelijk naieve rijpe T en B cellen het onderscheid hebben
te geleerd tussen lichaamsvreemd en lichaamseigen
→ naieve rijpe T en B cellen die geen lichaamseigen Ag maar wel lichaamsvreemde
Ag kunnen herkennen: circulatie + deelname aan immuunrespons
SECUNDAIR LYMFOÏDE ORGANEN
De secundair lymfoïde organen zijn: lymfeknopen, milt en MALT (GALT + BALT).
MALT = mucosa associated lymphoid tissue
GALT = gut associated lymphoid tissue
BALT = bronchus associated lymphoid tissue
Functie: staan in voor optimaliseren van het contact tussen het lichaamsvreemd Ag en de cellen van het
verworven IS, nl. T en B cellen.
- aanvoer van het antigen:
* rechtstreeks
* via APC (DC): 1. Immature DC neemt Ag op
2. Primaire immunologische synaps:
mature DC biedt Ag aan aan T cel
3. Secundaire immunologische synaps:
synaps tussen geactiveerde T cel (1° synaps) en
B-cel die Ag zelf al herkend en gefagocyteerd heeft
→ Ag presentatie waardoor proliferatie/polarisatie
1
,2. OORSPRONG EN OPLEIDING (RIJPING)
Oorsprong van elke immuuncompetente cel: CD34+ multipotentiële humane stamcel
= HPCA-1 (humane progenitorcel antigen nr. 1)
differentiatie
Common Myeloid Progenitor (CMP) Common Lymfoid Progenitor (CLP)
Opmerking: ILCs zijn niet bij opgenomen in deze afbeelding maar horen wel bij CLP!
Uitzonderingen van cellen: mestcellen en dendritische cellen hebben een eigen cellijn waaruit ze ontstaan!
Waarom secundaire lymfoïde organen en recirculatie van lymfocyten?
- in rust: slechts klein aantal antigeenspecifieke T en B cellen die het Ag herkennen
→ 99.99% herkent antigen niet
- activatie: klonale activatie (deel van T en B lymfocyten in rust wordt geactiveerd, enkel deze die specifiek zijn
voor het antigen) gebeurt in secundaire lymfoide organen
→ verzamelplaats voor Ag
→ verzamelplaats voor specifieke T- en B-cellen: nadat ze BM/thymus verlaten hebben gaan
ze via circulatie naar 2° lymfoide organen
- indien geen activatie van T of B cel: gaat secundair lymfoid orgaan verlaten en terug via die circulatie naar een
ander secundair lymfoid orgaan migreren tot er activatie optreedt
DUS verblijf binnen 2° lymf orgaan is zeer kort tenzij activatie optreedt
2
, 3. CELLEN VAN HET AANGEBOREN (INNATE) IMMUUNSYSTEEM
De cellen van het aangeboren IS zijn: mononucleaire fagocyten (monocyten/macrofagen), polymorfonucleaire
granulocyten (neutrofielen, basofielen, eosinofielen), NK-cellen, ILCs, megakaryocyten, mestcellen en DC.
Ze behoren allemaal tot de myloïde reeks behalve de NK-cellen en de ILCs, deze behoren tot de lymfoïde reeks.
NK cel Granulocyten Monocyt/ Eosino- ILCs Auxillary DC
Macrofaag fielen cells:
mestcel,
basofielen,,
BP
doden virus- - fagocytose - fagocytose, - fagocytose, Sturen van het Vrijzetten Antigeen-
geïnfecteerde - geen APC - APC vnl. wormen immuunantwoord van presentatie
en tumor - homeostase/ - APC (in mucosa) mediatoren:
cellen weefselherstel histamine,
ea.
Opmerking:
- professioneel APC = cel die vanaf in het begin over de capaciteit beschikt om Ag te presenteren
→ DC, monocyten/macrofagen
- niet-professioneel APC = cel die Ag kan presenteren maar niet vanaf in het begin
→ B-lymfocyt
STAMCELLEN: CD34+
- stamcellen kunnen zich op 2 plaatsen ophouden:
* antenataal (voor de geboorte): dooierzak, foetale lever
* postnataal: beenmerg
- omni of pluripotent & zelf-genererend:
* omni of pluripotent: kunnen elke richting uit differentiëren
* zelf-genererend: kunnen zichzelf vermenigvuldigen
- identificatie: dragen CD34 merker
* CD34 zit op celmembraan van de stamcellen
* CD34 is een adhesiemolecule dat toelaat om te binden met de matrix van oa. het beenmerg
- CD34+ stamcel geeft aanleiding tot 2 differentiatielijnen: CMP en CLP
MACROFAGEN/MONOCYTEN
Algemeen
- oorsprong: CD34+ stamcel → CMP → monocyt → macrofaag
* de uitrijping van monocyt naar macrofaag gebeurt in perifere weefels
* monocyt wordt gevormd in het beenmerg en bereikt de bloedbaan,
via circulatie naar de weefsels waar ze gaat differentiëren in weefselspecifieke
macrofaag = residentiële macrofagen
voorbeeld: lever macrofagen = Küppfer cellen, MF in BW = histiocyten,
in longen = alveolaire macrofagen, in nier = mesengiale cellen,
in beenderen = osteoclasten, in zenuwweefsel = microglia
→ zijn niet te vergelijken met elkaar, veel verschillen !!!
3
, - immunofenotypering van MC/MF: antiCD14
* CD14 = Toll-like receptor nr 4: herkent LPS (lipopolysacchariden in membraan van G- bacteriën)
→ LPS = DAMP
* MC/MF bezig CD14 op membraan <
- MC/MF hebben ook een antigeenpresenterende functie → MHC-I en MHC-II
Functie
1. Fagocytose die aanleiding geeft tot vertering van het pathogeen
- PAMPs-PRR (ook DAMPs)
- opsonisatie
2. Antigeenpresenterend vermogen
3. Inductie van ontsteking:
degranulatie met vrijzetting van cytokines/chemokines en elementen van het aangeboren IS
die aanleiding geven tot ontsteking waarbij zowel lokale als algemene symptomen van de
ontsteking kunnen worden verklaard
4. Macrofagen: weefselherstel, vnl. residentiële macrofagen type 2 (MF2)
FUNCTIE 1: FAGOCYTOSE DOOR PAMPS-PRR
Antigeenherkenning door MC/MF (en andere cellen van aangeboren IS) gebeurt via PAMPs = Pathogen
associated molecular patterns of DAMPs = Damage associated molecular patterns
* PAMPs: pathogeen
* DAMPs: vrijgesteld door weefselschade, bvb stress epitheel of ontstoken weefsel
De PAMPs/DAMPs worden herkend door PRRs = Pattern Recognition Receptors die zich bevinden op het
membraan van verschillende cellen van het aangeboren IS.
- Verschillende cellen van het aangeboren IS zijn
voorzien van verschillende PRRs:
MC/MF, polymorfonucleairen, immature DC
- PRRs kunnen ook voorkomen op het epitheel!
- Verschillende PRRs kunnen aanwezig zijn op eenzelfde
cel
- PRRs herkennen PAMPs/DAMPs
Een pathogeen heeft op zijn oppervlak verschillende
moleculaire structuren:
- PAMPs: herkend door PRRs cellen aangeboren IS
- T-cel epitopen:
* aangeboden door APC
* herkend door T-lymfocyt
- B-cel epitopen: herkend door B-lymfocyt
PRRs ubiquitair aanwezig op cellen van het aangeboren IS:
sommige PRRs op meerdere cellen aanwezig maar niet op
ze allemaal.
voorbeeld: PRR F zit enkel op immature DC en MC/MF maar niet op neutrofielen/epitheel!
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper BMWUAstudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.