Humane ontwikkeling
Cursus introductie
Week 1: embryogenese en regulatie
Week 2: Ontwikkeling en urogenitaal stelsel
Week 3: Ontwikkeling maag-darmkanaal
Week 4: Vragenuur en tentamen
Eerste acht weken noemen we het embryo.
Na acht weken noemen we het een foetus.
DGO: in canvas assignments telt 10%
Presentatie: in het engels op de laatste maandag van de cursus, telt 30%
Tentamen: telt 60%
Je mag 1 werkgroep missen. Practica niet.
Hoorcollege 1: Vroege embryogenese
Embryologie - hoe kan er uit een cel een complex organisme ontstaan. Het Embryonale
stadium is de eerste 8 weken (indelen op
uiterlijke kenmerken, 23x). Daarna komt de
foetale stadium.
Abnormale ontwikkeling: risicofactoren
en gevoeligheid
Abnormale ontwikkeling kan door
verschillende dingen komen. Embryonaal is
het altijd genetisch, de ouders kunnen drager
zijn van een mutatie, maar er kan ook
spontane mutatie ontstaan bij de delingen.Je
kan denken aan een deletie, puntmutatie of
een verschillend chromosoomaantal.
Maternaal (moederlijke kant) kan het
genetisch worden aangetast of door de omgeving, zoals ziekten, infecties, drug en voeding
(diabetes, toxoplasmose, parvovirus, rubella,
medicatie, softenon (kleine ledematen), roken,
chemicaliën, zware metalen, pesticiden,
foliumzuur).
Externe factoren zijn teratogenen. Dit zijn
stoffen of toestanden die tijdens de
zwangerschap de normale ontwikkeling
verstoren en prenatale schade veroorzaken.
Teratogeen - terato is monser en geen is
veroorzakend
1
,Teratologie - de leer van stoffen en toestanden die schadelijk zijn voor de ongeboren
vrucht.
Plaatje - Wanneer is welk orgaansysteem gevoelig voor teratogene stoffen. De eerste twee
weken is een embryo niet gevoelig.
Het effect kan dood zijn, misvorming, groeistoornis of functievermindering. Het effect is
afhankelijk van de hoeveelheid, tijdstip, wijze en patroon van de blootstelling.
Van bevruchting tot twee-lagige kiemschijf
Eicellen vallen in slaap na meiose 1. Pas later komt meiose 2.
Eiwitlaag: zona pellucida
Daaromheen: granulosacellen, corona radiata.
Pool Lichamen zijn te zien.
Primaire follikels liggen er al sinds 5de week na de bevruchting
Gele lichaam: baarmoederslijmvlies blijft onder invloed in stand.
HCG: embryo maakt HCG, waardoor gele lichaam in stand blijft.
Van bevruchting tot twee-lagige kiemschijf:
1. Capacitatie zaadcellen in tractus
2. ZP3 receptor > acrosoomreactie
3. Penetratie zona pellucida
4. Fusie met eicelmembraan
5. Toename calcium
6. Corticale reactie > wijziging ZP3 receptor
7. 2e meiotische deling afgerond
8. Vorming pronuclei
9. De eerste celdeling in de zyogote
Bij hedging gaat het embryo uit de zona pellucida.
Dan innestelen en dan hebben we een blastocyt.
Nidatie: hetzelfde als innestelen.
Syncytiotrofoblast: deze gaan in het endometriumweefsel. Dit zijn samengesmolten cellen.
Dag 14: helemaal opgenomen. Dan gaat de placenta ontstaan. Je hebt ook twee kiemlagen.
Ventrale zijde: dooierzak
Extra-embryonaal mesoderm: epiblastcellen komen los en gaan zitten tussen de dooierzak
laag en de cytotrofoblast.
Chorionholte: dag 14, dat was het extra-embryonaal mesoderm.
Holtevorming
De eicel wordt door de fimbriae van de eileiders opgenomen voor de bevruchting. Na de
eerste celdeling vinden de klievingsdelingen plaats waardoor de morula ontstaat, al deze
cellen worden blastomeren genoemd. Er ontstaan dan trofoblasten aan de buitenkant en
embryoblasten aan de binnenkant, hiervoor is het de zona pellucida verloren.
Een dizygoot is een twee-eiige tweeling en dus ook sprake van 2 bevruchtingen en bij een
monozygote tweeling is er een. Het tijdstip van de splitsing bepaalt of ze een eigen
chorion/amnion hebben.
- Vroeg: binnen 72 uur na de bevruchting. Di-amniotisch en di-choriaal
2
, - Midden: 3 tot 8 dagen na bevruchting. Di-amniotisch en mono-choriaal
- Laat: 8 tot 12 dagen na de bevruchting. Mono-amniotisch en mono-choriaal
- Nog later: dag 13-15 is er een siamese tweeling ontstaan
In week 2 gebeurt er dus:
- Twee lagen
- Embryo nestelt zich in
- Er ontstaan drie holten
- Dooierzak
- Amnion
- Chorion
Placentavorming
Bloed tussen de syncytiotrofoblast: lacuna
Er gaan zich uitsteeksels vormen. Daar zit cytotrofoblast met een syncytiotrofoblast. Vanuit
het extra-embryonaal mesoderm groeit het naar binnen. In de kern gaan uiteindelijk
bloedvaten ontstaan. Alle lagen moeten overgestoken worden voor voeding en gassen.
- Endometrium moeder: decidua basalis
- Endometrium kind: decidua capsularis
- Endometrium: decidua parietalis
Voedingsstoffen moeten over: syncytiotrofoblast → cytotrofoblast → haarvat
→navelstreng → embryo.
Navelstreng: hechtsteel, dooierzaksteel, allantois,
Gastrulatie
Gastrulatie - proces waarbij de drie kiemlagen van het embryo
gevormd worden. Gebeurt in week 3, laatste deel begin vierde
week.
Primitiefstreep - Een langgerekte verdikking van epiblastcellen
die, vroeg tijdens de gastrulatie, op de caudale middenas
(staart) van het embryo gevormd wordt ten gevolge van de
beweging van cellen richting de middenlijn. Deze streep
ontwikkelt zich in een groeve waardoor cellen naar de binnenkant van het embryo kunnen
bewegen op endoderm en mesoderm te vormen. Epiblastcellen die niet door de groeve
gaan: ectoderm. Dag 16 is de streep maximale lengte. Craniaal ontstaat de neurale groeve.
Van rond → lang: convergente extensie.
Met het vormen van de primitiefstreep is ook de derde lichaamsas bepaalt: links en rechts
Epiblastcellen laten los en die kruipen door de primitiefstreep heen. De eerste cellen gaan
het endoderm vormen en vervangen daarbij een gedeelte van de hypoblast. Het epiblast
wordt het ectoderm. De cellen die daarna komen vormen de mesoderm. Nodal (TGFb)
reguleert het begin en het in stand houden van de primitiefstreep (ook L en R bepaling).
FGF8 zorgt dat E cadherine (lijm tussen cellen) naar minder tot expressie wordt gebracht
wat uiteindelijk zorgt voor EMT (epitheliale mesenchymale transitie). EMT betekent vrij
3
, liggende cellen. We noemen dit chemorepulsie, dat gebeurt ook door Wnt3a. FGF4 zorgt
juist voor terugtrekking (chemoattractie) voor de vorming van somieten.
Alle drie de kiemlagen worden dus gevormd door de epiblast, de hypoblast wordt de
extraembryonic mesoderm. Uit de kiemlagen ontstaat:
- Ectoderm > opperhuid en afgeleiden (haren en zweetklieren) en zenuwstelsel
- Mesoderm > bewegingsapparaat, vasculair systeem, urogenitaal systeem
- Endoderm > epitheel van de darm en afgeleide klieren (pancreas, lever)
Buccopharyngeaal → mondholte
Cloacaal membraan → anus en urogenitale sinus
Bij de membranen heb je geen mesoderm!
Differentiatie van het mesoderm
Er zijn verschillende types
mesoderm: axiaal, paraxiaal,
intermediair en lateraal (splitst in
twee bladen) van binnen naar
buiten. Het axiale mesoderm is de
chorda dorsalis (notochord). Door de
primitief knop kruipen ectoderm
(epiblast) cellen die de chorda
dorsalis gaan vormen. De chorda
dorsalis groeit ten koste van de
primitiefstreep. Het ligt ventraal van
de neurale buis die hij ook induceert.
- Door de knop
- Mesodermale staaf
- Langs de hele rug
- Licht ventraal tov de buis en
induceert deze
- Specificeert het ventrale
paraxiale mesoderm
- Veroorzaakt een herna
In de 4e week kromt de drielagige
kiemschijf in het transversale vlak
(laterale richting), waardoor er een
4