Minor: Zorg - Paramedisch
Eerste paar lessen over bindweefsel en stage:
Werk van symmetrisch naar asymmetrisch, van stabiel naar instabiel vlak, van groot vlak
naar klein vlak, van één bewegingsgraad naar meerdere bewegingsgraden.
Gebruik old-school oefeningen (fysiotherapeutische) en new-school oefeningen (motorisch
leren).
Doelen opschrijven voor het hele jaar (zie de eindbeoordeling criteria).
4 uur praktisch op een dag en 4 uur om me voor te bereiden (lezen, school, eindopdracht,
oefeningen zelf oefenen).
Hoe maak je een doelstelling? SMART, vooral tijdsgebonden. Hoe korter en krachtiger en
duidelijker (niet te uitgebreid), hoe blijer de fysiotherapeut is. Dus ook zo klein mogelijk.
Mogelijk einddoel: expert worden in enkels.
Mogelijk doel: behandelingsplannen/ trainingsplannen kunnen schrijven.
Overige doelen: op tijd, goedgekleed, korte nagels, telefoon durven opnemen.
Eerste twee weken wennen en meekijken.
Zelf veel actie ondernemen en proactief zijn.
,Theorie dinsdag 28 januari
Buitenhuidse wonden dichten altijd van buiten naar binnen.
Spierscheuring (binnenhuidse wond) direct draden van bindweefsel (soort spinnenweb).
Dit zorgt ervoor dat de spier direct dicht gemaakt wordt. Effectief. Dit bindweefsel vormt een
bobbel in de huid. Als dezelfde spier de scheuring niet zou hebben loopt het bindweefsel
netjes verdeeld over de hele spier, en dan voel je dit dus niet.
Als je een spierscheuring niet behandeld wordt dan is dat bindweefsel (die bobbel) verhard
en dan moet de wond opnieuw opengemaakt worden om het goed te laten helen (opnieuw
een herstelproces). Devance musculair zorgt ervoor dat de omliggende spieren om de
geblesseerde spier de functies overnemen. Dit neemt langzaam weer af binnen de 48 tot 72
uur. Een beoordeling kan pas tussen 48 en 72 uur, de eerste 2 dagen is er niets te zien.
Om dat nieuw gemaakte bindweefsel weer tot glad netjes spierweefsel te maken moet je
trainen: bewegen. Als we bewegen op de juiste manier (concentrisch en excentrisch) dan
krijgt dat bindweefsel door hoe die spier zich beweegt en dan gaat het zich schikken naar de
trekkracht van die spier. Hoe actiever je gaat trainen, hoe sneller het elastische bindweefsel
in de juiste richting komt. Het mooiste is als dit gebeurt tussen trauma en 3 weken. In het
buitenland zetten ze je vaak in het gips, dit is niet goed. Bij gips (immobilisatie) krijg je atrofie
en je wilt juist blijven bewegen. Als het toch gebeurt, kan je je andere been trainen. De
informatie wordt namelijk in het brein opgeslagen en dit gaat dan ook naar het andere been.
Doe oefeningen altijd met links en rechts. Zoek hierover info op om het te beargumenteren.
Symmetrisch trainen, of assymetrisch op beide benen om de beurt. Geld ook als je de rug
traint, dat je ook de borst moet trainen. Denk aan de dynamische systemen en de kinetische
energie. 3 rugspier oefeningen staat gelijk aan 1 borstspieroefening.
Tonische spieren zijn altijd meer gespannen (zoals de trapezius). Fasische spieren niet
(ontspannen spieren, romboïdeus, buikspieren). Tonisch en fasische spieren zijn vaak
agonisten en antagonisten van elkaar. Synergisten zijn de meehelp spieren (secundairy
movers).
Piramide:
1. Performance
2. Specifieke training (kracht, uithoudingsvermogen, snelheid, etc.)
Onderste drie staan voor functioneel bewegen, de bovenste twee voor mensen die
bijvoorbeeld in de topsporten zitten, die moeten verder omdat ze moeten presteren
(performen).
3. Effectief (functioneel) bewegen (movement efficienty)
4. Stabiliteit/ balans
5. Stretchen/ mobiliteit (als je niet mobiel genoeg bent om daarna stabiliteit te trainen,
train je verkeerd) (denk aan het voorbeeld met de arm die niet volledig omhoog kan
door de schouderspieren)
, Frans Bos zegt dat hij ervan uitgaat dat het effectief bewegen ook daadwerkelijk direct plaats
moet vinden. Maar hij focust zich wel als eerst op mobiliteit. 360 graden bij 360 graden
kunnen bewegen zonder dat er pijn optreed.
Ongeveer 75 procent bestaat uit onderbelastingklachten. Fysiotherapie heeft vaak te maken
met opnieuw leren belasten. Leren belasten is essentieel. Eigenlijk moet je eigenlijk overload
creëren als je wilt trainen. Dat doe je bij onderbelastingsklachen dus eigenlijk ook.
Constructive Alignment:
Beginsituatie: deze moet je bij een patiënt in kaart brengen door allemaal testen te doen. Je
kan dan zien wat de patiënt wel en nog niet kan. Waar heeft iemand last van? Wat heb ik
objectief gezien (hoe loopt iemand de praktijk binnen) en wat is het doel? (Sommigen willen
meteen weer volop sporten en sommige willen alleen weer normaal kunnen lopen, kijk ook
of het in een bepaalde tijd mogelijk is). Verantwoord waarom het doel wel of niet mogelijk is
(bindweefsel bijv). Tussen beginsituatie en doel bevindt zich dus inhoud.
Dus: beginsituatie inhoud doel.
Post facilitaire inhibitie en reciproque inhibitie begrippen opzoeken!
Actiale druk ontstaat door de zwaartekracht.
Collageenvorming gaat van type 3 naar type 1. Type 3 is dat door elkaar gevormde
bindweefselweefsel en het type 1 ligt in de richting van de trekkracht, netjes.
Kapanji
Simpel te lezen, soms wat technisch. Wat moet je uit dit boek weten? Bij welke beweging
werken welke spieren? Welke bewegingsgraden?
Je moet gaan leren benoemen dat je snapt hoe een beweging geïnitieerd wordt. Als je de
initiator bekend is weet je wat voor therapie er nodig is. Bijv.: de initiator bij een
abductiebeweging is de supraspinalius. De deltoïdeus werkt maar tot onder de 90 graden bij
abductie. Daarna nemen andere spieren het over.
Je wilt oefeningen die:
- Sport specifiek zijn
- Functioneel zijn (gebruik je deze beweging ook in het dagelijks leven of bij je sport?)
- Gezond zijn (geen beschadiging van de kop en kom/ bursa/ etc.)
Variatie is belangrijk! Na drie keer hebben we een uitdovende prikkel, is de lol ervan af,
moet je weer variëren. Dit moet wel binnen de pijngrens! Niet over die grens heen.
A-specifiek vs specifiek
Ongeveer 90% van alle rugklachten zijn aspecifiek
Zonder aanwijsbare, specifieke lichamelijke oorzaak, dus er is geen pathologische substraat
Groot deel van de patiënten gaat direct naar de fysiotherapeut. Bij rode vlaggen of niet pluis:
advies aan de patiënt contact op te nemen met de huisarts of verwijzen.
Scoliose is specifiek, kan echt vastgelegd worden door middel van bijvoorbeeld een scan.