Inhoudsopgave samenvatting RA-2
Week 1..................................................................................................................................................... 1
Week 2..................................................................................................................................................... 2
Week 3..................................................................................................................................................... 8
Week 4................................................................................................................................................... 13
Week 1
HC – Endocarditis
Infectieuze endocarditis → ontsteking van de binnenkant van het hart (endocard)
• Bacteriën komen via de bloedbaan in het hart terecht en nestelen zich op het
endocard, meestal op de kleppen
• Bacteriën kunnen in de bloedbaan komen door:
o Wondjes van huid, mondslijmvlies, tandvlees
o Huidinfecties
o Medische ingrepen
o Intraveneus drugsgebruik
• Mensen met een hartklepafwijking hebben een grotere kans op endocarditis
Pathogenese endocarditis
• Venturi effect → bij een vernauwing neemt snelheid van de vloeistof toe en de druk af
o Groot drukverschil → veel turbulentie (linkszijdige afwijking)
o Klein drukverschil → weinig turbulentie (rechtszijdige afwijking)
• Door endocarditis kun je een hartritmestoornis krijgen
Geschiedenis
Eerste obducties → geen onderscheid tussen vegetaties en postmortale intracardiale trombi
• Verschillende entiteiten, vegetaties gevolg van ontstekingsproces
• Verschil tussen vegetaties bij acuut reuma en vegetaties bij bacteriële endocarditis
• 1847: infectieus agens vanuit het bloed op de hartklep
• 1869: Winge ziet bacteriën op een hartklep en beschrijft dat in een Zweeds tijdschrift.
• In 1936 vooral gram positieve bacteriën, voornamelijk vergroenende streptokokken,
sterfte 100%
Epidemiologie
• Lage incidentie
• Sterkte toename met de leeftijd
• Vaker bij mannen
• 50% niet tevoren bekend met hartklepafwijking
• 90% heeft geen ingreep gedaan
• Meestal linkszijdig
• Aorta en mitralisklep even vaak aangedaan
Klassificatie
• Substraat
o Natieve klep
o Kunstklep
, • Locatie
o Linkszijdig (komt het vaakste voor)
o Rechtszijdig
• Tempo
o Sub-acute (lenta)
▪ Primaire infectie van het hart
▪ Weinig virulentie micro-organismen zoals vergroenende streptokokken
o Acuut
▪ Infectie van het hart in het kader van een systemische infectie
▪ Virulentie micro-organismen zoals S.aureus en B-hemolytische
streptokokken.
Subacute endocarditis
• Viridans streptokokken → meest voorkomende verwekker
o Str. Bovis
▪ Type 1 → maligne colonafwijkingen
o Enterokokken
o HACEK
• Klachten:
o Weken tot maanden
▪ Intermitterend koorts
▪ Algemene malaise
▪ Nachtzweten
▪ Anorexie, gewichtsverlies
▪ Myalgie, arthralgie
▪ Rugpijn
• 5% met IE → spondylodiscitis
• 30% met spondylodiscitis → IE
• Lichamelijk onderzoek
o Koorts (90%)
o Souffle (85-90% bij opname)
o Vasculitis
o Splenomie
• Aanvullend onderzoek
o Bloedkweken (3x)
o Lab
▪ Verhoogde CRP
▪ Leukocyten normaal, thombocyten soms verhoogd
▪ Verhoogde kreatinine
o Sediment: hematurie
o Reumafactor
o Consult oogarts (roth spots)
o Consult cardiologie (vegetaties)
• Echocardiografie
o Trans-esofageaal (TEE)
▪ Semi-invasief
▪ Specifiek: gelijk aan TTE
▪ Sensitief: hoger dan TTE
▪ Afhankelijk vaardigheid onderzoeker
▪ Complicaties meer dan TTE
Week 2
KC – Hoesten
, Anamnese-algemene pediatrie
• Huidige hoofdklacht gericht uitvragen → hoesten
• Medische voorgeschiedenis (operaties, allergie, vaccinatiestatus, consultatiebureau,
gegevens)
• Familiegegevens (ziekten in omgeving, consanguiniteit)
• Perinatale gegevens (zwangerschap, bevalling, neonataal)
• Psychomotore ontwikkeling, groei, mijlpalen
Differentiaal diagnose → persisterende hoestklachten zonder afwijkingen bij lichamelijk
onderzoek
• Infectie
o Bacterieel (streptococcus pneumoniae, influenza, chlamydia psittaci,
mycoplasma pneumoniae, bordetella pertussis)
o Viraal (sars-cov2, para-influenza, respiratoir syncytieel, adeno, humaan
metapneumo virus, enterovirus) → vooral bij kinderen viraal
o Schimmels (aspergillus fuminatus)
• Immunologie/allergie
• Oncologie
Kinkhoest
• Algemeen
o Infectie met bordetella pertussis bacterie
o Gram negatieve coccoide staaf
o Whooping cough (whoop → langdurig gierende inademing)
o Paracetamol, codeïne, azitromycine of andere macrolide
• Ziektebeeld
o Incubatietijd van 14 dagen (lichtelijk neusverkoudheid), geen klachten
o Status catarrhalis → hoesten, bronchitis, crepetatie (alleen hier antibiotica
nuttig!!)
o Status paroxysmalis → eetlustverlies, paroxismen, petechiën, complicaties
o Reconvalescentie → losse hoest
o Lymfocytose in het bloed
• Complicaties
o Pneumothorax en ribfracturen
• Historie kinkhoestvaccinatie
o 2005 vervanging whole-cell K-component door acellulair K-component
o Rijksvaccinatie programma: gekozen op
• Nog steeds kinkhoest omdat:
o Betere diagnostiek
o Betere herkenning van symptomen
o Vermindering immuniteit tegen vaccin in 4- jaar na vaccinatie
o 3% van de personen ouder dan 9 jaar een kinkhoestinfectie doormaakte
o Volwassen in 50% de infectiebron door onvolledig gevaccineerde zuigelingen
o Mismatch vaccin en circulende stam
o Dus indien werkzaam met risicogroepen en verdenking kinkhoest wel PCR
doen
• Transmissie en besmettelijkheid
o Hoge mate van besmettelijkheid (>90%) in landen met hoge vaccinatiegraad:
via adolescenten en volwassenen
o Na 4-20 jaar na doorgemaakte kinkhoestinfectie of vaccinatie neemt de
immuniteit af
o Bescherming varieert van 4 tot 6 jaar bij acellulaire vaccins tot circa 12 jaar bij
whole-cell vaccins
o Meer bijwerkingen van whole-cell vaccin