100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
ALLE cases 1023 Introductie Wetenschappelijke Onderzoeksmetho (GZW1023) €6,49
In winkelwagen

Case uitwerking

ALLE cases 1023 Introductie Wetenschappelijke Onderzoeksmetho (GZW1023)

 3 keer bekeken  0 keer verkocht

Een 8 behaald met deze samenvatting van alle taken van blok 3 Wetenschappelijke onderzoeksmethoden!

Voorbeeld 4 van de 57  pagina's

  • 27 juni 2022
  • 57
  • 2021/2022
  • Case uitwerking
  • A. de rijk
  • 8-9
Alle documenten voor dit vak (13)
avatar-seller
kikiboumans
Blok 3 - wetenschappelijke onderzoeksmethoden
Probleem 1: de geschiedenis van HIV en aids
PS: Hoe heeft het onderzoek naar aids zich ontwikkeld?
“Als je theorie mist, wil je deze vullen met informatie → empirische cyclus.”

1. Wat houdt een empirische cyclus in?




De empirische cyclus bestaat uit een aantal stappen/elementen (om theorie te testen en te
onderzoeken):
1. Theorie: Een onderzoeker gaat uit van een bepaalde theorie; een uitspraak of een
samenhangende reeks van uitspraken met een algemeen geldend karakter. Zo’n
theorie is soms ontstaan door overlevering, maar is doorgaans mede gebaseerd op
waarnemingen van concrete gebeurtenissen. Deze waarnemingen hoeven niet per
definitie systematisch te zijn. Soms hebben ze betrekking op voorvallen waar de
onderzoeker toevallig mee geconfronteerd wordt.
2. Deductie: het proces van een abstracte theorie naar één of meerdere te toetsen
hypothesen waarnaar men onderzoek wilt doen, het vertalen van een globaal
onderzoeksidee in een of meer onderzoeksvraagstellingen.
3. Vraagstelling / hypothesen: een hypothese is een toetsbare stelling die op grond
van systematische waarnemingen in het onderzoek uiteindelijk al dan niet kan
worden verworpen. Een vraagstelling is een nauwkeurige formulering van de vraag
waarop de onderzoeker een antwoord wil geven (wat wil de onderzoeker weten?).
4. Onderzoeksontwerp/design kiezen: Ten eerste heb je een scheiding tussen
kwaliteit en kwantitatief onderzoek.
● Bij kwalitatief onderzoek wordt uitgegaan van het emic perspectief: er
wordt gekeken vanuit de ervaring van het subject. Het gaat om het begrijpen
van de ervaringen van de proefpersonen.

, ● Bij kwantitatief onderzoek zijn waarnemingen objectief bepaald en staan ze
los van het subject (etic perspectief). Het gaat hierbij om cijfermatig
onderzoek.
Als je kijkt naar welk soort onderzoek je gaat verrichten kan je ook kijken naar
experimentele en niet-experimentele of observationele designs:
● Onder experimentele designs valt het RCT (Randomized Controlled Trial)
waarbij een interventie wordt uitgevoerd bij een groep mensen die random
wordt ingedeeld in de interventiegroep of controlegroep.
Onder niet-experimentele designs vallen:
● Ecologisch onderzoek (onderzoek op populatie niveau, bijv. tijdstrend
onderzoek, waarbij geen hypothesen worden getoetst)
● Patiëntenseries (hierbij heb je geen vergelijkingsgroep, je kijkt bij een serie
patiënten met dezelfde ziekte of er ook andere kenmerken tussen deze
patiënten overeenkomen, deze onderzoeken toetsen zelden hypothesen)
● Dwarsdoorsnedeonderzoek (hierbij heb je wel een vergelijkingsgroep. Alle
metingen vinden op hetzelfde moment plaats, geen follow-up).
● Longitudinaal onderzoek, waarbij twee soorten zijn te onderscheiden:
○ Cohortonderzoek (er wordt een baseline meting gedaan bij een
cohort waarbij de blootstelling wordt gemeten en het aantal zieken, a
een follow-up periode wordt dit opnieuw gedaan)
○ Patiëntcontrole onderzoek (hierbij wordt een groep mensen die een
ziekte hebben vergeleken met een groep die geen ziekte hebben, er is
sprake van retrospectieve expositie meting (er wordt gevraagd naar
blootstelling aan risicofactor voor de ziekte in het verleden.)
5. Populatie / steekproef kiezen: er wordt gekozen naar welke populatie men
onderzoek wilt doen en de steekproef hieruit, dus welke respondenten uiteindelijk
mee gaan doen met het onderzoek.
6. Geschikte meting / observaties kiezen: er zijn verschillende metingen mogelijk,
bijvoorbeeld met interviews, vragenlijsten, maar ook biomarkers, zoals bloed of
urine.
7. Onderzoek uitvoeren: verrichten van de observaties; de gegevensverzameling
8. Resultaten:
9. Data-analyse: de gegevens worden geanalyseerd met behulp van tabellen en
grafieken (kwantitatief onderzoek)
- frequentie van de meetwaarden van de relevante variabelen (univariabele
analyses; beschrijvend van aard);
- relaties tussen variabelen (bi- en multivariabele analyses; beschrijvend dan
wel verklarend).
10. Conclusie en rapportage: in je conclusie geef je antwoord op de vraagstelling van
het onderzoek en vindt er verificatie of falsificatie van de hypothese plaats.
Onderzoekers kunnen met de resultaten de huidige theorie:
- bevestigen: confirmatie
- tegenspreken: contradictie
- weerleggen: falsificatie
- nader specificeren: elaboratie
- ondersteunen: verificatie
11. Inductie: het integreren van al deze systematische en niet systematische
waarnemingen tot een theorie is het proces van inductie. Het proces van concrete

, waarnemingen naar een meer abstract, algemeen geldend beeld van de
werkelijkheid. (waarnemingen samenvoegen tot een theorie)

Paradigma shift= vanuit een heel ander perspectief kijken naar een bepaalde theorie, aan
een geheel nieuwe cirkel beginnen van de empirische cyclus.

Empirie betekent leer van de ervaring / kennis door ervaring → kennis gebaseerd
op waarnemingen.

Probleem 2: Er zijn geen stomme vragen, zeggen ze
PS: Wat is een goede wetenschappelijke vraagstelling?

1. Wat zijn de criteria voor een goede vraagstelling?

Elementen van een vraagstelling:
● begrippen → definitie: vormcriteria van de onderzoeksvraag
○ ondubbelzinnigheid
■ beknopt
■ geen tautologieën (geen uitspraken die sws waar zijn)
■ alleen bekende termen
■ positieve formulering
○ precies
■ volledige opsomming, of
■ uitsluitende en uitputtende regel
● relaties → samenhang / oorzaak
○ de meeste relaties zijn probablistisch (‘hoger risico, vaker’)
○ causaliteit is niet simpel vast te stellen
○ correlatie tussen...
● domein → domeinafbakening
○ pretentie / reikwijdte van de vraagstelling
→ afbakenen / inperken
● pragmatisch: tijd en geld (vaak hetzelfde)
● inhoudelijk: stand van de kennis

Criteria voor ‘kwaliteit’ van vraagstelling
1. logisch - methodologisch
- afbakening theoretisch domein (geen theorie in vraagstelling?)
- afbakening empirisch domein (wat je wilt weten?)
- methodische herkenbaarheid (beschrijven, verklaren, exploreren, etc.) (is de
methode herkenbaar in de vraagstelling?)
- precisie
2. verantwoording
- doelstelling / achtergrond probleem
- relevantie
- empirische relevantie
- wat weten we nog niet?
- theoretische relevantie

, - welke bijdrage aan inzicht / theorieën?
- maatschappelijke relevantie
- welke bijdrage aan maatschappelijk probleem?

2. Wat zijn de criteria voor een goede hypothese?
Een wetenschappelijke hypothese is een toetsbare stelling die op grond van waarnemingen
in de praktijk bevestigd of verworpen kan worden.
- moet verifieerbaar en falsificeerbaar zijn, moet toetsbaar zijn.

2 vormen hypothesen:
- null hypothese: traditionele manier
- alternatieve hypothese: met verschillende vormen

3. Welke typen vraagstellingen zijn er?
Typen onderzoeksvraagstellingen:
- Wat is het verschijnsel?
- Hoe vaak / hoeveel komt iets voor?
- Verschillen in vóórkomen (tijd, plaats, etc.)
- Oorzaken en gevolgen
- Functies en disfuncties
- Effectiviteit van interventies
→ beschrijvend - explorerend - toetsend - evaluerend onderzoek

4. Hoe kom je tot een theorie? (literatuur bestuderen, veldstudie)
Wat maakt een theorie een theorie?
- theorie is verifieerbaar en falsificeerbaar
- verificatie: leveren van bewijs ter ondersteuning van theorie
- falsificatie: leveren van tegenbewijs ter verwerping van theorie → theorie
die niet weerlegd kan worden is geen theorie.
Een wet is universeel (bijv. de zwaartekracht). Een theorie is geen wet, maar kan wel
uitgroeien tot een wet (in een lineair proces).




Het is heel belangrijk om kennis te verkrijgen. Hoe komt men aan die kennis?

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kikiboumans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd