Anatomie & Fysiologie Ortho 2
Door Imke Geertman
,Inhoud
Pijn – Fysiologisch .................................................................................................................................... 3
Pijn en nocisensoriek fysiotherapeutisch belang .................................................................................. 10
Biomechanica weke delen ..................................................................................................................... 15
Plexus cervico-brachialis ....................................................................................................................... 28
Plexus lumbo-sacralis ............................................................................................................................ 34
Perifeer zenuwstelsel ............................................................................................................................ 38
2
,Pijn – Fysiologisch
Definitie pijn (IASP, 1979): een onaangename sensorische en emotionele ervaring die wordt
geassocieerd met feitelijk of mogelijke weefselbeschadiging, of die wordt beschreven in termen van
een dergelijke beschadiging.
Kenmerken van primaire pijn door weefselschade is acute pijn, simpele pijn, functionele pijn en
kortdurend.
Kenmerken van chronische pijn door chronische pijn (>3 maanden), complexe pijn, gedrag heeft
minder effect op klachten, relatie tussen oorzaak en gevolg is vaag of verdwijnt, is het nog
functionele pijn en psychosociale aspecten van de pijn zijn duidelijk aanwezig.
Pijn hoeft niet altijd prioriteit te zijn. Mensen zijn in
staat om pijn of pijngevoelens uit te schakelen. De
relatie tussen pijn en weefselschade is complex. Bij
weefselschade kan er pijn gevoeld worden, maar
dat is niet noodzakelijk. En dit kan ook andersom,
dus bij geen weefselschade kan er pijn worden
gevoeld.
Componenten van pijn zijn geschreven in het pijnmodel van
Loeser. Nociceptie is het fysiologisch waarnemen van pijn, dat
wordt pijngewaarwording in de hersenen. Dat geeft een
pijnbeleving bij de persoon en dit leidt tot individueel
pijngedrag. Uiteindelijk gaat de patiënt pijngedrag vertonen.
Wanneer dit de overhand gaat krijgen, kan dit leiden tot
chronische pijn.
Grondvormen van pijn
- Nocisensorische pijn; pijn wordt waargenomen door
nocisensoren (pijnzenuwen) en dit is de pijn die wordt
ervaren bij weefselschade.
- Neuropathische/neurogene pijn; pijn bij schade van een zenuw
- Nocisensorische zenuwpijn; weefsel en zenuw zijn tegelijk beschadigd
- Psychogene pijn; pijn die een oorsprong heeft in de psyche van de patiënt
- Gemengd, idiopathisch pijnsyndroom; een gemengde vorm van pijn of wanneer de oorzaak niet
bekend is
Nocisensorische pijn
Is pijn die ontstaat bij weefselschade. Er is een prikkeling van een pijngevoelige zenuw door primaire
weefselschade, dit geeft voorspelbare pijngewaarwording en een primaire hyperalgesie (verhoogde
prikkeling) geven. Als het langer aanhoudt, kunnen er secundaire verschijnselen optreden.
Waaronder segmentale dysregulatie (het segment wordt door 1 spinale zenuw geïnnerveerd en is
ontregeld), reffered pain (pijn ergens anders in het lichaam en gelinkt is aan het oorspronkelijke
letsel), secundaire hyperalgesie (toenemende prikkelgevoeligheid). Het karakter van de pijn is
stekend en zeurend.
Bij primaire pijn ontstaat pijn door weefselbeschadiging of belasting die worden opgevangen door
mechanische, chemische en/of thermische sensoren. De prikkeling wordt opgevangen door vrije
zenuwuiteinden (unimodale nocisensoren) die daar een actiepotentiaal van maken. Die AP gaat via
3
, Aδ-vezels naar het ruggenmerg en hier vindt de verwerking al plaats. Dit leidt tot een reflex of
informatie die wordt doorgegeven naar de hersenen waar er bewustwording plaatsvindt over de
ernst en lokalisatie van de beschadiging.
Secundaire pijn is aanhoudende pijn door weefselbeschadiging of belasting. Er komen stoffen vrij in
het interstitium, waaronder bradykinine, prostaglandines, kallikreïne, K+ ionen, etc. De prikkeling
wordt opgevangen door vrije zenuwuiteinden, vooral de polymodale nocisensoren, de C-vezels. C-
vezels reageren op verschillende prikkels, zoals zuurgraad, druk, warmte, etc. Via afferente
zenuwvezels worden de prikkels naar het ruggenmerg gebracht en in de achterhoorn van het
ruggenmerg wordt substance P afgegeven. Dat leidt tot verdere verwerking van pijn in het
zenuwstelsel.
Type zenuwvezels
- C-vezels (polymodale nocisensoren IVa) zijn dunne, ongemyeliniseerde vezels en langzaam
- Aδ-vezels (unimodale nocisensoren IIIb) zijn dikke, gemyeliniseerde vezels en snel
- Aα en Aδ-vezels zijn nog sneller en zijn tastvezels
- Dus hoe dikker hoe sneller
Spinale verwerking
De afferente zenuwvezels
zorgen ervoor dat de
informatie het ruggenmerg
bereikt. De tastzin verloopt via
de II, IIIa vezels naar de
achterstreng en de hersenen
en een aftakking naar de
achterhoorn. De polymodale
nocisensoriek verloopt via IVa
vezels en komt in de
achterhoorn binnen en gaat
via verschillende lamina
doorschakelen naar de P-cel. De unimodale nocisensoriek verloopt via IIIb vezels en komt via lamina I
en V doorschakelen naar de P-cel.
4