Algemene Economie Hoofdstuk 3 Markten en Overheid: Conjunctuur
3.1 De economische Kringloop
Als er wordt geproduceerd, worden inkomens gevormd. Deze inkomens zijn de bron voor
consumptieve en zakelijke bestedingen. Dit wordt weergegeven door een eenvoudige kringloop.
Hoe eenvoudig deze kringloop ook is, het laat zien wat er bij de productiebedrijven uitgaat en ook
weer binnenkomt. Het kan ook zo zijn dat een deel van het loon wordt gespaard dat normaal terug
zou gaan voor bestedingen aan het bedrijf. Dat gespaarde geld kan door andere consumenten
geleend worden voor uitgaven of geleend worden door bedrijven om investeringen te maken. De
besparing leidt echter niet tot een afname van bedrijvigheid. Bekijk onderstaand model. In dit model
is de consumptie gedeeltelijk afhankelijk van het nationaal inkomen. Van het nationaal inkomen
wordt 20% gespaard en 80% geconsumeerd (=0,8Y). Voor een ander deel hangt de consumptie af van
andere factoren dan het inkomen. Dat kan rente zijn, maar ook toekomstverwachtingen.
Consumptiebepalende factoren zitten verstopt in de black box die het ‘autonome deel van de
consumptie wordt genoemd. In dit model is dat 40 miljard.
De investeringen bedragen €50 miljard. Investeringen hangen natuurlijk ook weer van diverse
factoren af. Zoals: Winst- en afzetverwachting, loonkosten en rentestand.
Maar wat laat dit model nou zien? Als de macro-economische vraag, dat wil zeggen de totale vraag
naar goederen en diensten in een land, gelijk is aan de productie, is de economie in evenwicht. ( Dit
model laat zien dat dit het geval is bij een productieniveau van €450 miljard.)
,Maar stel dat de consumenten dat een groter deel opsparen. In plaats van 20% gaan ze nu 30%
sparen. Als er van het inkomen dat ze krijgen dus nu meer gespaard wordt, wordt er dus minder
geconsumeerd. Als de vraagdaling dus niet wordt opgevangen door een toename van investeringen
zal de productie en dus de bedrijvigheid afnemen. In onderstaand kader is dit aangepast. In dit model
wordt dus 70% i.p.v. 80% geconsumeerd. Na doorrekenen blijkt dat de productie terugvalt tot een
niveau van €300 miljard. Bij dit inkomen wordt er voor €250 geconsumeerd, €50 miljard gespaard en
€50 miljard geïnvesteerd. De hogere spaarneiging heeft dus tot een lagere productie geleid. Wat nu
gebeurt door deze verandering is dat door deze lagere productie ook minder inkomen gevormd kan
worden, wat betekent dat uiteindelijk er minder kan worden gespaard. Een land kan zich grappig
genoeg dan uiteindelijk arm sparen.
Dit klopt voor een deel, maar besparingen zijn noodzakelijk voor investeringen. Door te investeren in
kapitaalgoederen, onderwijs en onderzoek kun je in de toekomst juist sneller groeien. Als er dus
situaties zijn waar bijna geen investeringen worden gedaan, en de mensen de hand op de knip
houden omdat ze geen vertrouwen hebben in de economie, is dit juist niet de manier om de
economie op gang te krijgen.
In bovenstaande modellen laat zien dat inkomensvorming volgt op productie. Dit is ook wel logisch
omdat het inkomen eerst verdient moet worden. Het heeft geen zin dat lonen sneller stijgen dan de
productie want loonstijgingen kunnen niet worden omgezet in goederen. Het gevolg is dat de prijzen
van goederen omhooggaan. Je hebt dan uiteindelijk wel meer loon maar alles om je heen wordt
duurder. (Hoge inflatie) Als we het buitenland erbij betrekken geeft dit ons een verslechterde
handelspositie.
,In het volgende model wordt de kringloop uitgebreid met de sectoren van het buitenland en
overheid. De vermelde bedragen hebben invloed op de economische situatie in Nederland (2010).
Omdat de pijlen geldstromen betreffen, wijst de uitvoerpijl naar de bedrijven. Uitvoer levert namelijk
geld op. Zoals misschien al opgemerkt is voor de een zijn inkomen de ander zijn kostenpost. Dit is
zowel voor werknemers en bedrijven als burgers en overheid. Vanuit deze invalshoek lijkt een
belastingverhoging op een het eerste macro-economische gezicht neutraal. Dit klopt zolang er wordt
gekeken naar de vraagzijde van de economie. Door belastingheffing verliest de ene belastingbetaler
zijn koopkracht, terwijl de ander er iets bijkrijgt.
, 3.1.2 verdelingen van de besparingen.
Uit figuur 3.2 blijkt dat een deel van de besparingen naar bedrijven gaat. Het andere deel van de
besparingen gaat naar de overheid en het buitenland. In onderstaand kader is te zien dat er een
overschot bij gezinnen, dat zich uit in de vorm van besparingen, wordt aangewend om de tekorten bij
overheid, bedrijven en buitenland glad te strijken. Het feit dat een land geld uitleent aan het
buitenland, betekent dat het zelf een spaaroverschot heeft.
Een spaaroverschot lijkt prettiger dan het werkelijk is. Een spaaroverschot, dus een uitvoeroverschot,
kan het gevolg zijn van het aantrekken van de uitvoer doordat de wereldeconomie is aangetrokken,
maar ook van een stagnerende binnenlandse economie waardoor de importen zijn afgenomen.
Vanuit wereldeconomisch perspectief is een spaaroverschot ongewenst omdat dat betekent dat
andere landen een tekort hebben en kunnen overgaan de import en daarmee internationale handel
te beperken. Het spaartekort ontstaat door een verschil in groeitempo tussen verschillende landen.
Wanneer een land kwalitatief of prijstechnisch niet kan concurreren met het buitenland, zal dit de
import stimuleren en de uitvoer remmen waardoor de handel met het buitenland afneemt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jgwapstra. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,92. Je zit daarna nergens aan vast.