College 1 – normale en verstoorde ontwikkeling : H1,2,3
Psychopathologie = wat is normaal- en wat is afwijkend gedrag?
> normaal gedrag = geen noodzaak om iets te doen, afwezigheid van stoornissen,
een statistisch gegeven, een ideale of gewenste toestand of een succesvolle
adaptatie. De laatste is de prettigste definitie; want daarbij kan iemand zijn gedrag
goed aanpassen aan zijn omgeving en gaat het vaak goed met het kind.
> afwijkend gedrag = niet adaptief gedrag
Pathologie = de ziekte leer, het ontstaan en verloop van ziektes
Psychopathologie = de psychische ziekte leer, het ontstaan en verloop van
psychische ziektes
Ontwikkelingspsychopathologie = de leer van de psychische ziekte waarbij het
ontwikkelingsaspect wordt meegenomen > psychologie en psychiatrie.
Orthopedagogiek gaat over de opvoeding, ontwikkeling v.h. kind in zijn context
taak orthopedagoog = beschrijven van gedrag, door observatie. Daarna
onderliggende verklaringen voor het gedrag zoeken.
Ontwikkelingspsychopathologie : beperkingen in het dagelijks leven zijn afhankelijk
van de kwaliteit van het vervullen van ontwikkelingstaken:
- taal
- motoriek
- sociaal
> verstoorde ontwikkeling = de normale ontwikkeling is verstoord : het gedrag is niet
(meer) passend bij het niveau van de ontwikkeling van het kind.
Dus: afwijkend gedrag is afhankelijk van het moment dat het kind gedrag laat zien.
Psychopathologie : basisprincipes
- kinderen moeten worden opgevoed
- we gaan ervan uit dat we kinderen vormen
- het is de taak van opvoeders om kinderen te onderwijzen, corrigeren, goede
voorbeeld te geven en te motiveren
- opvoeden stopt niet als er sprake is van psychopathologie : specifiek opvoeden
naast normaal opvoeden
,Psychopathologie :
- stoornis = lichamelijke (hersen) afwijking
- beperking = door de stoornis kan je iets niet
- handicap = door stoornis en beperkingen beïnvloed dit je maatschappelijke rol
Probleem gedrag beschrijven. Daarna zoeken naar mogelijke onderliggende
verklaringen.
> leerproblemen, concentratieproblemen, sociale problemen, emotionele problemen
> mogelijke onderliggende verklaringen :
- beneden gemiddelde intelligentie
- sociale beperkingen
- hechtingsproblematiek
Ontwikkelingsmodel (Bronfenbrenner)
- biologische context : genetica, hersenen, temperament
- individuele context : persoonlijkheid, cognitie, emoties, verwachtingen
- familie context : achtergrond moeder en vader, opvoeding
- sociale context : relaties buiten de familie
- culturele context : etniciteit, religie, SES
Verklaringstheorieën
● psychoanalyse – Freud
- psychopathologie = fixatie of regressie ; het onvermogen om de problemen van
de ontwikkelingsstadia het hoofd te bieden
- hoe ontwikkelt psychopathologie?
> volgens klassieke psychoanalyse : conflicten tussen id, ego en superego
> volgens ego psychologie : falen om ontwikkelingsstadia door te lopen
- interactie tijdens de ontwikkeling tussen kindervaringen en omgevingsprocessen
● (sociale) leertheorie – Bandura
- psychopathologie = onaangepast gedrag
- hoe ontwikkelt psychopathologie?
> versterken of ontwikkelen van onaangepast gedrag, via klassieke
conditionering, operante conditionering of de sociale leertheorie
● behaviorisme – Pavlov , Skinner
- psychopathologie = het aangeleerd hebben, door bv de omgeving, van verkeerd
gedrag
- hoe ontwikkelt psychopathologie?
> door het aan- of afleren van gedrag
● biologisch model
- psychopathologie = informatieverwerkingsprocessen bekijken, om te zien hoe je
brein werkt. Kwetsbaarheden in het brein zorgen voor neurocognitieve disfuncties,
die leiden tot gedragsproblemen
- hoe ontwikkelt psychopathologie?
> organische disfunctie
● systeemtheorie / systemisch pedagogisch
- psychopathologie = onaangepaste (foute) familiestructuur
- hoe ontwikkelt psychopathologie?
> grensvervaging en triangulatie
,● hechtingstheorie
- psychopathologie = onvermogen verder te komen in de ontwikkeling
- hoe ontwikkelt psychopathologie?
> affective splitting
> internaliseren van slechte relaties (separatie, individuatie – Bowlby)
● ontwikkelingspsychopathologie
- psychopathologie = ontwikkeling verloopt verstoord
- hoe ontwikkelt psychopathologie?
> risicofactoren, kwetsbaarheden en beschermingsmechanismen
- stage-salient issues = bij bepaalde ontwikkelingsfasen horen bepaalde problemen
Als een kind ADHD heeft, komt zijn gedrag overeen met andere kinderen met
hetzelfde gedrag. Echter, kunnen die kinderen andere verklaringen ervoor hebben.
Risicofactor = geldt voor iedereen ; roken tijdens zwangerschap geeft problemen
voor elk kind
Kwetsbaarheid = individueel gebonden ; door omgevingsinvloeden (temperament)
of aanleginvloeden (genetisch)
Versterkende factor = dingen die een risicofactor vergroten ; opgroeien in sociale
isolatie
Protectieve factor = factoren die de kans op psychopathologie verkleinen ; boven
gemiddelde intelligentie of goed sociaal netwerk
Weerbaarheid = kind die door de omstandigheden veel risico hebben op
psychopathologie, maar het toch niet krijgen ; in achterstandsbuurt opgroeien maar
toch goed oproeien
Stage-salient issues
• Babytijd: regulering biologische processen, veilige hechting
• Peutertijd: reguleren van affect, zelfbepaling
• Voorschoolse leeftijd: zelfregulering, relaties buiten familie
• Schoolse leeftijd: academische vaardigheden en sociale omgeving
• Vroege adolescentie: individualisering, identiteit, seksualiteit
• Adolescentie: onafhankelijkheid van familie, seksuele relaties
• Late adolescentie: werk, doel en betekenis van het leven, relaties voor het leven.
Normale ontwikkeling – context
Bronfenbrenner’s ecological model
- biologische context = genetica, aanleg, hersenontwikkeling
- individuele context =
> hechting : stabiele, emotionele band tussen kind en verzorger
> cognitieve ontwikkeling : ontwikkeling is een actief ‘bouw’ proces : assimilatie,
accommodatie, organisatie
-Piaget: kinderen doorlopen vaste stadia in een verschillend tempo, maar
altijd dezelfde volgorde
1. Sensomotorisch stadium : 0-2 jaar ; ontwikkeling van objectpermanentie
2. Pre-operationeel stadium : 2-7 jaar ; ontwikkeling van de symboliek
3. Concreet-operationeel stadium : 7-11 jaar ; ontwikkeling van redeneren
4. Stadium van de formele operaties : >12 jaar ; ontwikkeling van hypothetisch en
, deductief denken
> emotionele ontwikkeling : begrip en reguleren van emoties
> ontwikkeling van het zelf (‘ik’) : self-constancy ; erkenning van het zelf als iets wat
standhoudt en niet wisselt door omstandigheden of stemming
> morele ontwikkeling (Kohlberg) : bestudeerde de morele ontwikkeling en had een
voorstel voor ontwikkelingsstadia. Die stadia komen voort uit het denken over
morele problemen en zijn cultuuronafhankelijk.
> seksuele ontwikkeling : geslachtsidentiteit
-externaliserend- en internaliserend probleemgedrag is verschillend over gender
en tijd. Op jonge leeftijd externaliserend probleemgedrag meer bij jongens, op
oudere leeftijd internaliserend probleemgedrag meer bij meisjes.
- familie context
> autoritair, autoritatief, verwaarlozend, permissief
> Minuchin : kluwengezin, overcontrolerend gezin, rolverwarring (gezinsleden
nemen elkaars rol over)
- sociale context
- verloop:
vanaf geboorte interesse in anderen
vanaf 1e jaar: niet wederkerige vriendschappen
vanaf 4e jaar: samen spelen, maar gericht op de activiteit
vanaf 6e jaar: op de persoon gericht
vanaf 12e jaar: wederkerig, persoonlijk, eerlijk en ook kritisch
- culturele context = SES, sociale klasse, etnische diversiteit, racisme
Assimilatie = nieuwe informatie in bestaande cognitieve structuren opnemen
Accommodatie = veranderingen in de bestaande cognitieve structuren om nieuw
leren mogelijk te maken
Organisatie = nieuwe ideeën in coherente systemen organiseren
Ontwikkelingsbelemmeringen
kwantitatief
- vertraging
- regressie (terugval)
- niet synchroon verloop
kwalitatief
- afwijkende ontwikkeling
- falen in de aanpassing