GGZ3024 – Sexualiteit
Taak 1 2
Taak 2 23
Taak 3 58
College 1 76
College 2 88
College 3 98
College 4 108
1
,Taak 1
1. Wat is het biologische aspect van seksuologie? (Hormonen, fysiologische
reacties)
Masters en Johnson benadrukten dat tijdens seksuele opwinding niet alleen de
genitaliën, maar ook in meer of mindere mate het gehele lichaam actief is. Ze
beschreven aan bepaalde seksuele fasen gerelateerde veranderingen in genitale
activiteit, spierspanning, ademhaling, hartslag en bloeddruk en fenomenen zoals het
vergroten van de oogpupillen en het optreden van een ‘seksblos’.
- Genitale doorbloeding:
o Genitale veranderingen die tijdens seksuele opwinding waarneembaar
zijn, zijn het gevolg van verhoogde doorbloeding of vasocongestie
o Vasocongestie:
Zwelling van lichaamsweefsels door een lokaal verhoogde doorbloeding
en bloeddruk
Vrouwen Zwelling van de clitoris, bulbus bestibuli, uterus,
vagina en labia + vaginale lubricatie
Bij een adequate seksuele respons leidt seksuele
stimulatie tot Transsudatie (lekken van vocht uit
capillairen) maakt dit mogelijk
Mannen Erectie
Is maximaal op het moment van climax
- Climax:
o Bestaat uit een fysiologische (lichamelijke veranderingen) en een
psychologische component (orgasme)
o Bij een vrouw kan het orgasme langer duren
o Bij doorgaande seksuele stimulatie is de vrouw (meer dan de man) in
staat verschillende orgasmen kort na elkaar te hebben
- Zaadlozing:
o Bij mannen worden hier worden 2 fasen onderscheiden:
Emissie Sperma wordt reflexmatig in de urethra pars
prostatica geperst
Expulsie Sperma wordt door reflexmatige contracties van de
dwarsgestreepte bekkenbodemspieren naar buiten gestuwd
o Vrouwen kunnen ook een ejaculatie hebben. Het gaat hierbij om vloeistof
die via de urethra wordt afgescheiden
Het endocriene systeem scheidt hormonen af die via de bloedcirculatie naar
doelwitweefsels worden vervoerd om daar (lokaal) een effect te sorteren. Voor de
endocriene controle op onze seksualiteit is de hypothalamus, hypofyse-gonade as
(HPG-as) van groot belang, omdat deze de motor is achter de productie van
geslachtshormonen en geslachtscellen.
- Geslachtshormonen:
o De aansturing van de gonaden (testes en ovaria) staat onder invloed van
de hypofyse, die verbonden is aan de hypothalamus en bestaat uit
twee kwabben
Naast de gonaden, produceert ook de bijnierschors verschillende
geslachtshormonen
2
, o Hypofyseachterkwab (neurohypofyse) Produceert o.a. oxytocine,
vasopressine en prolactine. Deze hebben geen rechtstreeks effect op
de HPG-as, maar hebben wel anderszins invloed op seksualiteit
o Hypofysevoorkwab (adenohypofyse) Produceert 2 gonatrofinen die de
werking van geslachtsklieren reguleren
FSH – Follikelstimulerend hormoon
Heeft een direct stimulerende invloed op de productie van
spermatozoa (testis) en follikels (overia)
LH – Luteïniserend hormoon
Verhoogt de productie van geslachtshormonen Oestrogenen,
progestagenen (vrouwelijke geslachtshormonen) en androgenen
(mannelijke geslachtshormonen)
o Geslachtshormonen zijn essentieel voor het tot stand brengen van
mannelijke en vrouwelijke biologische kenmerken
o Mannen beschikken over grotere concentraties androgenen dan
vrouwen, terwijl vrouwen over grotere concentraties oestrogenen en
progestagenen beschikken
Beide geslachten beschikken in principe over zowel mannelijke
als vrouwelijke geslachtshormonen
o Wanneer er sprake is van een stimulus die seksueel interpreteerbaar is,
wordt de HPG-as geactiveerd en begint de hypothalamus met GnRH
afscheiden
o Er is sprake van een feedbacksysteem
Neuronen in de nucleus paraventricularis produceren GnRH, wat
een stimulerend effect heeft op de hypofysevoorkwab. Bij hoge
concentraties GnRH in de hypofysevoorkwab, treedt een
remming (negatieve feedback) op, zodat minder GnRH en dus
minder gonatrofinen vrijkomen. Hierdoor neemt vervolgens de
productie van geslachtshormonen in de gonaden af.
Bij lage concentraties geslachtshormonen in het bloed is er
minder remming, er worden meer GnRH en dus meer
gonatrofinen gevormd. Vervolgens
produceren de gonaden hierdoor meer
geslachtshormonen
3
, o Bij de start van de puberteit gaat de hypothalamus GnRH aanmaken.
De geslachtshormonen zorgen voor het ontstaan van secundaire
geslachtskenmerken (groeispurt, spermatogenese, menstruaties)
Meisjes Groeien van borsten + gepigmenteerde
pubisbeharing. Afzetting onderhuids vet (minder in taille, meer
rond heupen. Okselhaar en daarna de eerste menstruatie (die
na de groeispurt komt)
Jongens Groter worden testes, groter en dikker worden penis
en ontstaan gepigmenteerd pubishaar. Stem wordt lager en
okselhaar begint te groeien. Later treden ejaculaties, baardgroep
en gepigmenteerde lichaamsbeharing op
- Het gonadale systeem bij mannen:
o Androgenen
De voornaamste androgenen zijn testosteron, dihydrotestosteron
(DHT) en androstadienon, waarbij vooral testosteron een
centrale rol speelt in de seksualiteit
Testosteron wordt hoofdzakelijk door de leydigcellen in de testes
geproduceerd. Daarnaast kan in diverse organen het testosteron
worden omgezet in het actievere DHT
Het effect komt tot stand door binding van testosteron/DHT aan
de androgeenreceptor. Dit initieert biologische processen die we
als specifiek mannelijk kunnen bestempelen:
Huid wordt dikker, vettiger en vertoont meer acné,
langdurige blootstelling aan mannelijke
geslachtshormonen zorgt voor baardgroei, spierkracht
neemt toe, sterkere botten en meer rode bloedcellen,
seksuele gedachten, seksueel gedrag, orgasme en
viraliteit
Tijdens de puberteit is er een sterke toename van testosteron,
terwijl later een langzame achteruitgang optreedt
Als er aanvankelijk wel testosteronproductie was, maar die nu
verloren gaat Afgenomen conditie, spiermassa, baardgroei en
libido, en ook een neerslachtige stemming of het gevoel minder
energie te hebben
- Het gonadale systeem bij vrouwen:
o Geslachtssteroïden spelen een cruciale rol bij het handhaven van de
anatomische en functionele integriteit van alle structuren en organen
die een rol spelen bij vrouwelijk seksueel functioneren
o Tijdens de puberteit zetten de hypofysaire hormonen LH en FSH de
ovaria aan tot de productie van oestrogenen, progestagenen en
androgenen. Deze geslachtshormonen zorgen voor het ontstaan van
de secundaire geslachtskenmerken, groeispurt en menstruatiecyclus.
o Follikels in de ovaria groeien in respons op FSH en maken
oestrogenen. De rol van oestrogenen:
Puberteitsontwikkeling (groei baarmoeder en vagina,
ontwikkeling borsten), vrouwelijke verdeling van lichaamsvet,
onderhoud van de kwaliteit van de huid, slijmvlies en vagina en
baarmoedermond. Daarnaast zorgen oestrogenen voor
4