Oefenvragen tentamen
Psychologie als Wetenschap
Leerjaar 1, Semester 2, Blok 4, Universiteit Utrecht
Schooljaar 2021-2022
Vraag 1.
,Stelling I: Wanneer er veel spreiding is leidt dit tot meer betrouwbaarheid.
Stelling II: Wanneer iets valide is, is dit ook betrouwbaar.
A. Beide antwoorden zijn juist
B. Beide antwoorden zijn onjuist
C. Stelling I is juist, Stelling II is onjuist
D. Stelling I is onjuist, Stelling II is juist
Vraag 2.
Theo heeft een tentamen gemaakt en super goed geleerd. Hij heeft helaas maar een 6 gehaald en
hier is hij niet tevreden over, aangezien hij zelf vond dat hij hoger verdiende voor zijn kennis. De
docent wil gaan kijken waar Theo’s ware score mogelijk had kunnen liggen. Bereken het 95%
betrouwbaarheidsinterval voor Theo’s scores. De standaardfout is 1,39. Rond af op 1 decimaal.
…………………………………..
Vraag 3.
Het verschil tussen relevante groepen wordt gemeten met een ANOVA. Welke validiteit of
betrouwbaarheid hoort hierbij?
A. Paralleltestbetrouwbaarheid
B. Betrouwbaarheid op basis van inter-item relaties
C. Psychometrische kwaliteit van items
D. Nomologische validiteit
Vraag 4.
Je wilt de dimensionaliteit van de CITO testen. Op welke manier ga je dit testen? Je weet als dat
deze toets rekenvaardigheid, taalvaardigheid, begrijpend lezen, spelling en technisch lezen meet.
A. Principal components analyse
B. Principal axis factoring
C. Kuder Richardson 20
D. Spearman-Brown formule
Vraag 5.
Bepaal op basis van de gegevens hoeveel factoren je wilt onderscheiden vanuit de gegeven waarde
over deze oefentoets. [17,54] [16,34] [14,98] [4,71] [1,43] [0,69] [0,54] [0,14]
…………………………………..
Vraag 6.
, Welk van de volgende eigenschappen wordt het beste verklaard door dit 2 factor model
Factor 1 Factor 2
A -0,71 0,22
B 0,63 0,42
C 0,60 -0,21
D -0,51 -0,03
Vraag 7.
Stelling I: Bij een orthogonale rotatie zijn de onderscheidde factoren ongecorreleerd
Stelling I: De verklaarde variantie door de factoren is 51,2%. Dit wordt bestempeld als matig
A. Beide antwoorden zijn juist
B. Beide antwoorden zijn onjuist
C. Stelling I is juist, Stelling II is onjuist
D. Stelling I is onjuist, Stelling II is juist
Vraag 8.
Om te kijken of Lisa van de 4de klas over mag naar de 5de klas moet zij voor haar laatste tentamen
een 8 halen. Dit is een …… criteria. Wanneer haar dit niet gelukt is besluit haar mentor te kijken
naar de cijfers van haar klasgenootjes. Hieruit blijkt dat Lisa 1.5 punt boven het gemiddelde van de
klas zit. De mentor besluit haar toch over te laten gaan, omdat het tentamen gewoon slecht
gemaakt is. Dit is …
Vul de puntjes juist in:
A. Normgerichte, Intra-individuele beoordeling
B. Criteriumgerichte, Intra-individuele beoordeling
C. Criteriumgerichte, Inter-individuele beoordeling
D. Normgerichte, Inter-individuele beoordeling
Vraag 9.
Stelling I: De cronbach’s alpha “if deleted” is iets hoger als het item verwijderd wordt. De item-
restcorrelatie betreft 0,31. Het is verstandig dit item te verwijderen uit de test.
Stelling II: De item-totaal correlatie geeft de correlatie aan voor als het item verwijderd wordt uit
de test
A. Beide antwoorden zijn juist
B. Beide antwoorden zijn onjuist
C. Stelling I is juist, Stelling II is onjuist
D. Stelling I is onjuist, Stelling II is juist
Vraag 10.