BRM 1
Hoorcollege 1:
2 Deling mogelijk: al uitgevoerd
onderzoek en nieuw onderzoek.
Welk onderzoek vertrouw je het
meest? NOS, door reputatie en
nummer 4 doordat ze gespecialiseerd
zijn op dat gebied.
Voor nummer 5, wat voor soort info is
nodig en wie zullen daarover
beschikken?
Financiële info via penningmeesters
van de 3 teams
Interviews met spelers, coaches,
clubleiding, scheidsrechter, misschien
neutrale toeschouwer.
Filmbeelden van de wedstrijden tussen deze teams
E-mails/whatsapp berichten tussen alle teamleden vd teams
Achterliggende issues? Schulden bij 1 team, machtsprocessen tussen teams, slechte sfeer in het
algemeen
Bedrijfskunde is een balans tussen wetenschap en praktijk.
Historische perspectief: rond de jaren 60 begonnen, verschenen boeken van mannen die in een kantoor
gingen werken. Toen verscheen de discipline bedrijfskunde, er werden studies op gericht. Taylor had
een boek geschreven over de principes van Scientific Management (hoe je het meeste uit mensen kunt
halen als arbeidskracht, om zo goed mogelijk en zo veel en goedkoop mogelijk als bedrijf te kunnen
functioneren). Hij wilde mensen zo efficiënt mogelijk laten werken.
Taylor’s Scientific Management:
Dit is een beetje het ontstaan
van bedrijfskunde als
discipline, dus altijd een beetje
een combinatie van aan de ene
kant wetenschap en aan de
andere kant de praktijk.
Als je onderzoek doet, is het belangrijk dat je veel keuzes maakt, en dat je die keuzes beargumenteert.
Research: steeds opnieuw zoeken naar dingen, het is een systematische manier om ergens achter te
komen en het kan de inzichten over een bepaalt onderwerp vergroten. Je hebt een duidelijk doel om
iets uit te willen zoeken. We kunnen onderzoek definiëren als een proces dat mensen ondergaan op
een systematische manier om dingen uit te vinden, en daarmee hun kennis te verbreden.
• Systematic data collection
• Systematic data interpretation
• Clear purpose: to find things out
• Reflexivity
Er zijn 2 soorten onderzoeken:
1
,Deze hangen samen met 2 cycli:
Deze past bij het fundamentele onderzoek.
Je begint altijd met een observatie in de praktijk. Je
ziet iets dat wel of dat niet werkt, of iets dat raar is
en je gaat daar data over verzamelen. Vervolgens
krijg je daar ideeën over en die ga je toetsen en dan
ga je dat weer verbinden naar hoe linkt dat dan
weer aan de observaties die ik heb gedaan.
Voorbeeld v/e wetenschappelijk onderzoek op
basis van deze cyclus: iemand schrijft een scriptie
over “hybride” werken. Dan vraag je je af; Welke
data verzamelen? Hoe analyseer ik het? Wat levert
het op?
Als je werkt vanuit de empirische cyclus en je doet fundamenteel onderzoek, dan ligt het het meeste
voor de hand om eerst te beginnen met de literatuur (wat is er al geschreven over dit onderwerp?),
van hieruit kan je dan tot een theoretisch probleem komen en dan ga je data verzamelen, interviews
doen.
• Theorie ontwikkelen komt vaak voor in kwalitatieve studies
• Theorie testen vaak in kwantitatieve studies.
Wetenschappelijk onderzoek heeft te maken met wat je bijdraagt aan een debat/conversatie.
Een wetenschappelijk probleem: we weten er te weinig van
Twee manieren om te beginnen:
• Kloof zien (research gap)
o Te weinig inzicht in relatie tussen variabelen (je kan bijv. vragen, hoe leidt een
bepaalt type leider aldanniet tot een betere performance door de werknemers?)
o Te weinig inzicht in specifieke context (bijv: we weten hoe een robot werkt in de
auto-industrie, maar hoe werkt dit in een ziekenhuis?)
• Problematiseren
o Tegenstrijdige bevindingen (2 goede onderzoeken tonen allebei iets anders aan)
o Problematische assumpties (vb. Uit literatuur lijkt uit te gaan v/h idee dat het goed is
dat mannen meer verdienen dan vrouwen in een bepaalde sector, dan kun je die
assumpties aan de kaak stellen)
o Spanning tussen theorie en praktijk (vb. literatuur zegt dat mensen meer ontspannen
raken van reizen met het OV, terwijl de praktijk uitwijst dat mensen alleen maar
gestrester worden)
Gaandeweg steeds meer specialisatie en betere inzichten
Proces van fundamenteel onderzoek:
2
,Probleem oplossingscyclus (PSC):
Bij BRM 1 zullen we alleen door stappen 1 t/m 3 heen lopen. Bij 3 hebben we de mogelijke
probleemoplossingen. Interventie en evaluatie is natuurlijk aan het bedrijf, als consultant zou je bijv.
organisatieverandering kunnen adviseren en implementeren.
Toegepast onderzoek: vooral om de praktijk, wat kan bedrijf x doen aan probleem a. Concrete
uitkomsten die direct toepasbaar zijn.
Bedrijfsproblemen: Performance gap
Het gaat om een probleem binnen het bedrijf en niet puur iets van om wetenschappers of literatuur.
Een bedrijfsprobleem = een bedrijfsproces of -systeem dat suboptimaal werkt en de verwachtingen
niet (meer) waar kan maken (BV: kwaliteit, kosten, snelheid, etc.)
Conclusie: er is een verschil (gap) tussen de huidige en gewenste situatie (dus tussen as it is en as it is
desired ), dit heet de performance gap
Proces bij toegepast onderzoek:
Je kan hierbij onderzoek doen zonder literatuur, maar binnen dit vak (en als consultant zal dit ook
verwacht worden) moet je keuzes kunnen verantwoorden/ondersteunen met literatuur om uit te
leggen waarom je bepaalde keuzes maakt.
Bij toegepast onderzoek heb je niet per se wetenschappelijke literatuur nodig om een probleem op
te kunnen lossen als journalist, maar als bedrijfskundige kun je dit eigenlijk niet zeggen. uiteindelijk,
en zeker in dit vak, moet je ook literatuur in zetten om bepaalde argumenten te stoelen op literatuur.
Onderzoeksvragen:
Een onderzoeksvraag kan heel specifiek zijn, je kunt heel erg inzoomen. Je kan ook heel uitgezoomd
onderzoek doen (bijv. hoe krijgen we wereldvrede), dit is heel ingewikkeld, daarom moet je in het
perfecte midden zitten.
Het perfecte midden, onderzoeken kunnen heel erg ingezoomd zijn, maar ook heel erg uitgezoomd.
- Hiermee kun je een onbekend maar belangrijk issue beantwoorden
- Empirische cyclus volgt dit meestal vanuit een probleem of kloof in de literatuur
3
, - Probleemoplossing cyclus volgt dit meestal vanuit een concreet bedrijfsprobleem waar geen
(theoretisch) antwoord voor bestaat.
Een onderzoeksvraag is een vraag (met een “?”) en NIET een stelling/statement/hypothese.
3 typen doelen van een onderzoeksvraag:
Descriptive research: Een bepaald situatie of mensen beschrijven
• Hoeveel en wat voor soort klanten heeft organisatie X?
Exploratory research: Meer begrip te krijgen over een bepaald probleem
• Hoe gebruikt organisatie X sociale media om nieuwe klanten te werven?
• Past goed bij kwalitatieve studies
Explanatory research: Relaties tussen 2 variabelen uitleggen
• In hoeverre leidt het gebruik van sociale media voor CRM tot meer klanttevredenheid?
(kwantitatief)
• Waarom hebben mensen zo’n groot vertrouwen in technologische innovaties? (kwalitatief)
Onderzoeksvragen in een formule:
Open vs closed (generative vs testing)
• Kwalitatief onderzoek is geschikt om
open vragen te beantwoorden,
bijvoorbeeld: Hoe? Waarom? Of wat?
X-centered, Y-centered or X/Y-centered
(Gerring, 2007)
• Wat is het gevolg van A? (open vraag)
• Hoe leidt A tot B? (gesloten vraag)
Brede en smalle vragen: Onderwerp en domein → Domein = setting/context:
Als het smal gedefinieerd is, is het niet
relevant voor de meeste mensen.
Als je beiden breed zet (het plaatje v/d
aarde), dan is het gewoon niet haalbaar (je
kunt honger niet uitroeien in de hele wereld).
Dit zijn de 2 uitersten en idealiter zit je in het
midden (waar de uitroeptekens zitten)
Het domein is de setting/context waar het
onderzoek zich bevindt, bijv. heel specifiek ABN
Amro, iets minder specifiek: Nederlandse banken.
4