Hfstk 2 : systematiek/fylogenie van het dierenrijk.
Ontstaan van dierlijk leven
1. Kunnen situeren : een dier is een meercellig organisme
→ weefsels & organen
! sponzen → Gediffirencieerde cellen MAAR geen weefsel vorming
2. Kunnen situeren : een dier is een heterotroof organisme
= opname van plantaardige/dierlijke voedingsstoffen om er lichaamsenergie mee op te bouwen
3. Kunnen situeren : een dier is een eukaryoot organisme
Cel bevat een celkern met DNA en celorganellen
4. Het verschil kennen tussen prokaryote en eukaryote organismen.
Prokaryote cel = cel zonder celkern !
Eukaryote cel = cel met celkern en organellen !
5. Weten wat de oerknaltheorie is.
Ontsaan heelal = oerknal theo
13,8 miljard jaar geleden
Samenkomen van materie in 1 warme plek → oneindig grote dichtheid → steeds sneller ronddraaide (E)→
explodeerde = De big bang → ontstaan heelal
→ nog steeds aan de gang want heelal expandeert
→ Op een dag stopt het en komt alles weer samen → weer een oerknal. (elke 80 tot 100 miljard jaar)
Verwantschap van soorten
6. Het vijf-rijkensysteem van Whitakker kunnen uitleggen.
In deze indeling onderscheid tussen planten, dieren en schimmels (grote groepen meercellige org.)
+ protisten = alle eukaryote organismen, cellen met een celkern, die niet te plaatsen waren in het planten-, dieren- of
schimmelrijk
+ moneren = alle organismen die cellen hadden zonder celkern → prokaryoten
49
1
, 7. De evolutie van een moneer tot een animalia kunnen verklaren.
Moneren:
- Prokaryoot & ééncellig
- Autotroof of heterotroof of beiden
- Onderverdeling in blauwwieren (cyanobacterien) en bacteriën
→ Blauwwier = autotrofe moneer → bladgroen → zuurstof
→ Bacteriën → vers vormen mogelijk (detail)
* de bolvormige = coccen
* de langwerpige = bacillen
* de 'gekrulde' = spyrillen
* de kommavormige = vibrionen
Protisten:
Er is nu zuurstof dankzij blauwwieren
- Alle organismen die niet behoren tot de prokaryoten
→ zwammen, planten en dieren
- Kunnen autrotroof of heterotroof zijn
- Hebben een duidelijk afgebakende celkern.
Animalia
- Meercellige organismen
- Hetereotroof
- Eukaryoot
- Cellen gen celwand
8. Voorbeelden kunnen geven dat adaptaties bij een organisme snel kunnen gebeuren.
Anolis (hagedis)
Groene hagendissen → binnenvallen v bruine hagendissen → groenen werden hogerop in de bomen gejaagd →
pootjes waren hiervoor niet aangepast
Na 20 generaties (10j) groene hagendissen betere en grotere, plakkerigere pootjes voor hoger in de bommen te
kunnen overleven
Phylum Porifera (Sponzen)
Kenmerken
9. Kunnen verklaren dat sponzen enkel uit gedifferentieerde cellen bestaan.
Spons = eenvoudige bouw, uitstroomopeningen zichtbaar, zacht en plooibaar, org heterotroof
Geen weefsel → wel cellen die bij elkaar zitten ( meercellig, eukaryoot) → geen vers lagen gevormd in embryo
Gediffirencieerde cellen → alle cellen andere functies (*hieronder)
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ManonStroobant. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.